Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 23 juni 2021
- de akte met productie van [eiseres] d.d. 21 december 2021
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 21 december 2021
2.De feiten
30 december 2020een schriftelijke door een bankinstelling afgegeven bankgarantie doen stellen voor een bedrag van € 72.500,00 zegge twee en zeventig duizend vijfhonderd euro […]
18 december 2020koper voor de financiering van de onroerende zaak voor een bedrag van € 725.000,00 zegge
zeven honderd vijf en twintig duizendeuro geen bindend aanbod tot een hypothecaire geldlening van een erkende geldverstrekkende bankinstelling heeft verkregen. […]
3.Het geschil
4.De beoordeling
- door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] is gesteld – en dit is niet door [eiseres] gemotiveerd betwist – dat zij daadwerkelijk inspanningen hebben gepleegd om aan hun verplichtingen te voldoen,
- [eiseres] heeft de woning op 1 juli 2021 voor € 725.000,00 aan een derde geleverd, ongeveer twee maanden na de datum van beoogde levering aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ,
- uit de stellingen van [eiseres] en uit de overgelegde producties kan niet worden afgeleid dat [eiseres] , afgezien van de kosten voor verhaal van de contractuele boete, schade heeft geleden,
- het gaat hier om de koop en verkoop van een woning tussen consumenten, waarbij doorgaans een hypothecaire geldlening gesloten zal worden om de woning te financieren, maar het niet voor de hand ligt dat ook een verschuldigde boete van (in dit geval) € 72.500,00 uit liquide middelen betaald kan worden of eenvoudig met een lening gefinancierd kan worden.