In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee besloten vennootschappen, [De Holding] en [De B.V.], over de uitvoering van een koopovereenkomst betreffende de aandelen van een uitzendbedrijf. De Holding vordert betaling van een bedrag van € 218.000,00 aan boetes wegens te late betaling van de aanvullende koopprijs door [De B.V.]. [De B.V.] betwist deze vordering en stelt dat [De Holding] zijn verplichtingen uit de overeenkomst niet is nagekomen, en vordert in reconventie een bedrag van € 2.931,65, alsook schadevergoeding en boetes. De rechtbank heeft de procedure in conventie en reconventie gezamenlijk behandeld. De rechtbank oordeelt dat de vordering van [De Holding] tot betaling van boetes niet volledig kan worden toegewezen, omdat de boetes disproportioneel zijn in verhouding tot de werkelijke schade. De rechtbank matigt de boetes tot een bedrag van € 1.130,00. Daarnaast wordt de vordering van [De B.V.] tot terugbetaling van € 2.931,65 toegewezen, maar de vordering tot schadevergoeding en boetes wordt afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.