AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Niet-ontvankelijkheid van beroepen inzake Wmo-maatwerkvoorzieningen voor begeleiding bij psychische aandoeningen
Op 27 juni 2022 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in 34 Wmo-zaken van 16 eisers, allen met psychische aandoeningen binnen het autistisch spectrum, die begeleid worden door Autimaat B.V. De gemeente Doetinchem had hen maatwerkvoorzieningen toegekend voor individuele begeleiding, maar de eisers streefden naar plus-begeleiding, waarvoor zij niet voldeden aan de gemeentelijke voorwaarden. De rechtbank verklaarde de beroepen niet-ontvankelijk, waarbij het beroep op arresten van het EHRM niet slaagde. Een verzoek om schadevergoeding van € 5.000,- werd afgewezen, maar er werd wel een schadevergoeding toegekend voor overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank oordeelde dat de eisers geen procesbelang meer hadden, omdat de indicatieperiodes reeds verstreken waren en zij inmiddels zorg ontvingen op basis van de Wet langdurige zorg. De rechtbank benadrukte dat de behandeling van de zaken niet onredelijk lang had geduurd, en dat de overschrijding van de redelijke termijn aan de Staat der Nederlanden moest worden toegerekend. De rechtbank concludeerde dat de eisers geen schade hadden geleden door het tijdsverloop, omdat zij de gewenste ondersteuning al ontvingen.
Voetnoten
1.Zaaknummers 19/566, 20/1960, 20/1962, 20/1963, 20/1964, 20/1965, 20/1966, 20/1967, 20/1968, 20/1969, 20/1970, 20/1971, 20/1972, 20/1974, 20/1975, 20/1976, 20/1977, 20/4298, 20/4310, 20/4311, 20/4909, 20/5396, 20/5398, 20/6148, 20/5971, 21/273, 21/721, 21/1429, 21/1466 en 21/1637.
2.Op de zitting van 11 mei 2022: de zaaknummers zoals vermeld in noot 1 en de zaaknummers 21/2539, 21/4814 en 21/4997 en op de zitting van 13 mei 2022: de zaaknummers 19/566, 20/1964, 20/1966, 20/1969, 20/1971, 20/1972, 20/1974, 20/4310, 20/4909, 20/5396, 20/5971, 20/6148, 21/1429 en 21/1466.
6.ECLI:CE:ECHR:2018:0717JUD000547506.
7.ECLI:CE:ECHR:2018:1108JUD000268312.
8.JB 2018/186.
9.Het voorgaande volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:252.