ECLI:NL:RBGEL:2022:5022

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 augustus 2022
Publicatiedatum
25 augustus 2022
Zaaknummer
C/05/407207 / FZ RK 22-2179
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met verstandelijke beperking en psychische stoornis

Op 12 augustus 2022 heeft de Rechtbank Gelderland een beschikking gegeven inzake een verzoek tot rechterlijke machtiging voor opname en verblijf van een cliënt, geboren in 2004, die binnenkort de meerderjarigheid bereikt. De cliënt is onder toezicht gesteld en heeft momenteel een machtiging gesloten jeugdhulp. De rechtbank heeft de situatie van de cliënt beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat hij lijdt aan een verstandelijke handicap en schizofrenie, wat leidt tot ernstige beperkingen in zijn zelfredzaamheid. De cliënt heeft aangegeven dat hij graag zelf wil beslissen waar hij gaat wonen na zijn 18e verjaardag, maar de rechtbank concludeert dat hij niet in staat is om zelfstandig te wonen zonder begeleiding.

De rechtbank heeft de argumenten van de advocaat van de cliënt gehoord, die stelde dat de aanvraag voor de machtiging niet correct was ingediend, omdat het CIZ geen verstandelijke beperking heeft vastgesteld. Desondanks oordeelt de rechtbank dat de situatie van de cliënt ernstig nadeel met zich meebrengt, wat een gedwongen kader vereist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt 24 uur per dag begeleiding nodig heeft, wat niet in een huiselijke situatie kan worden gerealiseerd. Daarom is de opname en het verblijf in een accommodatie noodzakelijk om het ernstige nadeel te voorkomen.

Uiteindelijk verleent de rechtbank de machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden, tot en met 12 februari 2023. Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter R.A. Eskes, met de griffier J.J. van den Boogaard aanwezig. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is op 25 augustus 2022 vastgesteld.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/407207 / FZ RK 22-2179
Datum mondelinge uitspraak: 12 augustus 2022
Beschikking rechterlijke machtiging tot opname en verblijf Wzd
inzake
het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd), ten aanzien van:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] ,
verblijfadres: Horizon [naam afdeling] , [adres] op grond van een machtiging gesloten jeugdhulp, geldend tot uiterlijk [datum] 2022,
hierna te noemen: [cliënt] ,
advocaat: mr. W.A.J.M. Staal te Zutphen.

1.Procesverloop

1.1.
Op 4 augustus 2022 is het verzoekschrift met bijlagen, waaronder het psychologisch onderzoek (gedateerd 21 december 2018), bij de rechtbank binnengekomen.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 augustus 2022, in de accommodatie.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • dhr. [naam] , als gedragswetenschapper verbonden aan Horizon;
  • dhr. [naam] , mentor van cliënt bij Horizon;
  • mw. [naam] en [naam] , verbonden aan Jeugdbescherming Gelderland (JBG).

2.Beoordeling

2.1.
[cliënt] is onder toezicht gesteld. Deze ondertoezichtstelling is laatstelijk verlengd bij beschikking van de kinderrechter van Rechtbank Overijssel en eindigt op
[datum] 2022, wanneer [cliënt] de meerderjarige leeftijd bereikt. Ook de machtiging gesloten jeugdhulp eindigt dan. De vraag is wat er daarna moet gebeuren.
2.2.
Nadat de rechtbank heeft uitgelegd dat het erom gaat wie bepaalt waar [cliënt] gaat wonen zodra hij 18 wordt, omdat de huidige maatregelen dan eindigen, vertelt [cliënt] tijdens de zitting meermalen dat hij graag het gezag over zichzelf wil krijgen. Naar de rechtbank begrijpt, bedoelt hij daarmee dat wanneer de plaatsing bij Horizon afloopt, hij zelf wil kunnen beslissen waar hij gaat wonen. Hij zou graag weer bij zijn oma gaan wonen. Dit ging in het verleden ook goed. Om te bewijzen dat dit kan, zou de rechter en de begeleiding van Harreveld en JBG op zijn verjaardag mee kunnen gaan naar zijn oma. Als hij niet bij zijn oma zou kunnen wonen, weet [cliënt] niet waar hij wil gaan wonen. Hij vindt zichzelf echter verstandig en volwassen genoeg om hierover te kunnen beslissen. Hij is niet verstandelijk beperkt.
2.3.
De gedragsdeskundige en de mentor van [cliënt] hebben toegelicht toe dat [cliënt] goed kan verwoorden wat hij wil. Het beeld is echter wisselend en over het algemeen wordt gezien dat de vermogens en zelfredzaamheid langzaam verder achteruitgaan. Dit is gestart na een psychose die [cliënt] op zijn 15e heeft gehad. De oorzaak is gelegen in schizofrenie, maar de begeleiding die [cliënt] nodig heeft, sluit meer aan bij die voor verstandelijk beperkten. Het is echter niet meer mogelijk het IQ van [cliënt] te meten, omdat hij niet begrijpt wat de bedoeling is van een dergelijk onderzoek. [cliënt] heeft bij alle dagelijkse activiteiten begeleiding en aansturing nodig. Als dit ontbreekt, ontstaan er snel gevaarlijke situaties. Zo moet [cliënt] er actief van worden weerhouden om te veel te eten of te drinken (hij mag absoluut geen eigen kraan op zijn kamer omdat het risico bestaat dat hij zichzelf dan dood drinkt), en als hij naar buiten mag, klimt hij regelmatig op een bushokje op de buitenplaats, waar hij vervolgens af moet worden gehaald. De begeleiding van [cliënt] is nu vooral ingestoken op kwaliteit van leven en dit moet worden voortgezet, waarbij er op moet worden gelet dat [cliënt] snel overvraagd wordt. Een plek bij Trajectum kan hierin bieden wat hij nodig heeft.
2.4.
De vertegenwoordigers van JBG hebben toegelicht toe dat er is afgesproken dat [cliënt] bij Trajectum terecht kan. Er wordt in samenwerking met Dimence gewerkt aan een plek die speciaal is toegesneden op wat hij nodig heeft. Het is ook belangrijk dat hij hier naar toe gaat en niet naar zijn grootmoeder, omdat de problematiek van [cliënt] meer ondersteuning vraagt dan zij kan opbrengen.
2.5.
De advocaat heeft namens [cliënt] gevraagd om het verzoek af te wijzen. Zij benoemt dat de aanvraag voor de machtiging is gedaan op grond van de Wzd, terwijl het CIZ niet constateert dat er sprake is van een verstandelijke beperking bij [cliënt] . Het onafhankelijke medisch onderzoek is bovendien gedaan door een psychiater en niet door een arts met expertise op het gebied van verstandelijke beperkingen. Verder is gebleken dat de verstandelijke beperking bij cliënt niet als voorliggend wordt gezien. De machtiging had daarom moeten worden verzocht op grond van de Wvggz. Nu dit niet is gebeurd, moet het verzoek worden afgewezen, ongeacht of het misschien voor [cliënt] beter zou zijn het verzoek toe te wijzen. De wet kent immers geen bestwilcriterium.
2.6.
De rechtbank komt uiteindelijk tot het oordeel dat sprake is van een verstandelijke handicap gepaard gaand met een psychische stoornis. Uit de medische verklaring blijkt dat [cliënt] gediagnosticeerd is met een verstandelijke beperking en schizofrenie, met in de afgelopen jaren toenemend cognitief verval. Deze diagnose kan en mag door een psychiater worden gesteld. Juist het feit dat de medische verklaring door een psychiater is opgesteld maakt dat er met een brede blik naar de situatie is gekeken. Daarom ziet de rechtbank geen aanleiding voor twijfel. Het klopt dat het CIZ in zijn indicatiebesluit alleen een grondslag psychiatrie heeft toegekend en - ondanks het lagere intelligentieniveau van [cliënt] - uitdrukkelijk geen grondslag verstandelijke handicap. Naar de rechtbank begrijpt heeft dit ermee te maken dat [cliënt] pas op latere leeftijd te maken heeft gehad met een terugval, en de cognitieve problemen dus niet vanaf de geboorte aanwezig zijn geweest (althans niet in deze mate). Het CIZ heeft echter niet kenbaar getoetst of sprake is van een situatie die vergelijkbaar is met het in het Besluit zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten genoemde geval van niet-aangeboren hersenletsel wanneer dit letsel een neurocognitieve stoornis veroorzaakt met daaruit voortkomende significante beperkingen overeenkomstig die van - in dit geval - een verstandelijke handicap, voor wie de Wzd ook de beoogde kaders aangeeft. Kortom, het indicatiebesluit van het CIZ is niet noodzakelijkerwijs in strijd met de medische verklaring in deze procedure.
2.7.
Het enkele feit dat de verstandelijke beperking niet als “voorliggend” wordt genoteerd, hoeft op zichzelf niet tot afwijzing van het verzoek te leiden. Het wettelijke criterium is immers of sprake is van ernstig nadeel en of een gedwongen kader nodig is om dit af te wenden.
2.8.
Het gedrag dat voortvloeit uit deze handicap en psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit (het aanzienlijk risico op):
  • ernstige psychische schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
Dit ernstige nadeel is enkel af te wenden door hulpverlening in het kader van de Wzd. Gelet op de problematiek is er vierentwintig uur per dag, op alle levensgebieden, begeleiding en aansturing nodig. Dit kan niet in een huiselijke situatie worden gerealiseerd en een plaatsing bij de oma van [cliënt] is daarom niet haalbaar. De opname en het verblijf in een accommodatie zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstige nadeel te voorkomen of af te wenden. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.9.
Gebleken is dat [cliënt] zich verzet tegen de opname en het verblijf.
2.10.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De rechterlijke machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt dus tot en met 12 februari 2023.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[naam cliënt], geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats] ;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
12 februari 2023.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2022 door mr. R.A. Eskes, rechter, in tegenwoordigheid van J.J. van den Boogaard, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 25 augustus 2022.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel cassatie open.