ECLI:NL:RBGEL:2022:5049

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 augustus 2022
Publicatiedatum
26 augustus 2022
Zaaknummer
C/05/407435 / FZ RK 22-2232
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 12 augustus 2022 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had verzocht om deze voortzetting, omdat er bij de betrokkene, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], een aanzienlijk risico op levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel bestond. Tijdens de mondelinge behandeling, die plaatsvond in de accommodatie van GGNet, zijn de betrokkene, haar advocaat, de behandelcoördinator, de coassistent en een psychiater gehoord. De betrokkene had aangegeven dat zij suïcidaal was en geen uitweg meer zag uit de chaos in haar hoofd. De behandelcoördinator en behandelaren bevestigden dat de suïcidaliteit nog steeds aanwezig was en dat er geen concreet perspectief op behandeling was zonder eerst rust te creëren.

De rechtbank oordeelde dat de overgelegde medische verklaring summier was en dat nadere toelichting van een onafhankelijke specialist noodzakelijk was. Desondanks was de rechtbank van mening dat er voldoende informatie was om het ernstige vermoeden van een psychische stoornis te staven. De rechtbank concludeerde dat de crisissituatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht, en dat een voortzetting van de crisismaatregel noodzakelijk was. De rechtbank verleende de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, inclusief verplichte zorg, voor een periode van drie weken, met de mogelijkheid van opname in een prikkelarme omgeving indien de betrokkene hieraan niet vrijwillig wilde meewerken.

De beschikking werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. R.A. Eskes, rechter, in tegenwoordigheid van J.J. van den Boogaard, griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 augustus 2022. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/407435 / FZ RK 22-2232
Datum mondelinge uitspraak: 12 augustus 2022
Beschikking machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijfadres: GGNet, [locatie] ,
op grond van een crisismaatregel verleend tot en met 13 augustus 2022,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. G.P.G. Willemse-Schoenmakers te Ulft.

1.Procesverloop

1.1
Bij verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 11 augustus 2022, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 10 augustus 2022 opgelegde crisismaatregel.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 augustus 2022, in de accommodatie van GGNet.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • de behandelcoördinator;
  • de coassistent;
  • dhr. [naam psychiater] , als psychiater verbonden aan GGNet.
1.4.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht, is de officier van justitie niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van (het aanzienlijk risico op) onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel.
2.2.
Betrokkene heeft ter zitting verteld dat zij een einde aan haar leven wilde maken. Er is al lange tijd chaos en paniek in haar hoofd en dit werd alleen maar erger. Betrokkene zag daarom geen uitweg weer. Desgevraagd geeft zij aan dat zij naar huis wil.
2.3.
De behandelcoördinator en behandelaren hebben toegelicht dat de suïcidaliteit nog steeds aanwezig is bij betrokkene. Een eerdere EMDR-behandeling heeft de trauma’s van betrokkene weer op de voorgrond geplaatst. Er is nog geen concreet perspectief op een volgende behandeling en om hiermee te kunnen starten, is het ook vereist dat betrokkene eerst rust in haar hoofd krijgt. Zij krijgt medicatie en neemt deze ook in, maar er zijn momenten dat de paniek toeslaat en zij alleen maar weg wil en medicatie weigert. Het lukt dan uiteindelijk wel om betrokkene mee te nemen naar een prikkelarme omgeving, waar zij wat tot rust kan komen. Het is volgens de behandelaren belangrijk dat de crisismaatregel wordt voortgezet, zodat de rust kan worden bestendigd en er ruimte kan komen voor verdere behandeling en (ambulante) hulpverlening.
2.4.
De advocaat heeft aangegeven dat betrokkene om afwijzing van het verzoek vraagt, omdat zij naar huis wil.
2.5.
De rechtbank merkt op dat de overgelegde medische verklaring zeer summier is. Hierin is vermeld dat betrokkene suïcidaal is en er een vermoeden is van een persoonlijkheidsstoornis, zonder nadere toelichting waaruit deze dan bestaat of waarop dat vermoeden is gebaseerd (kort gezegd: niet iedereen die suïcidaal is, heeft een persoonlijkheidsstoornis; dit verdient dus nadere toelichting). De rechtbank kan zich voor de onderbouwing niet primair baseren op het gesprek met behandelaren ter zitting, omdat de informatie in de eerste plaats dient te worden gegeven door een onafhankelijke specialist die niet zelf bij de behandeling betrokken is.
2.6.
De rechtbank is echter van oordeel dat er uiteindelijk voldoende informatie is om het ernstige vermoeden van een psychische stoornis te staven en ook dat de crisissituatie zo ernstig is dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht, zodat een voortzetting van de crisismaatregel nodig is. Ter zitting is gebleken dat betrokkene al langer bekend is in de psychiatrie en dat de suïcidaliteit is ingegeven doordat betrokkene geen uitweg meer ziet uit de paniek en onrust, die worden ingegeven doordat eerdere trauma’s weer op de voorgrond zijn geraakt. Hoewel betrokkene hier geen heil in ziet, is ook duidelijk geworden dat er perspectief is op herstel en verdere behandeling. Dit moet de komende tijd meer concreet worden. Gelet op de suïcidaliteit en de regelmatig terugkerende paniek is het noodzakelijk dat behandeling in een verplicht kader gebeurt.
2.7.
De rechtbank is van oordeel dat de verzochte zorg, te weten:
- het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen,
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene,
- onderzoek aan kleding of lichaam,
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen,
- opname in een accommodatie,
noodzakelijk is om het nadeel af te wenden. Ter zitting is aanvullend gevraagd om opname van de verplichte vorm van zorg bestaande uit insluiten, in de vorm van kortdurende afzondering in een prikkelarme omgeving. Ook die vorm van verplichte zorg wijst de rechtbank toe, uitsluitend in de gevallen dat betrokkene hieraan niet vrijwillig wil meewerken.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.8.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.7. zijn genoemd ten aanzien van
[naam betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
1 september 2022.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2022 door mr. R.A. Eskes, rechter, in tegenwoordigheid van J.J. van den Boogaard, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 augustus 2022.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.