ECLI:NL:RBGEL:2022:5636

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 september 2022
Publicatiedatum
4 oktober 2022
Zaaknummer
C/05/407784 / FA RK 22-2550
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 8 september 2022 een mondelinge uitspraak gedaan over een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek is ingediend door de officier van justitie en betreft een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, waaronder PTSS en een eetstoornis, en die suïcidaliteit vertoont. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om de betrokkene te beschermen tegen zichzelf.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de betrokkene aangegeven dat het niet goed met haar gaat, maar dat zij momenteel geen drugs gebruikt en zich prettig voelt in de instelling waar zij verblijft. De advocaat van de betrokkene heeft gepleit voor afwijzing van het verzoek, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de voorgestelde zorgvormen noodzakelijk zijn om het ernstige nadeel, zoals levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel, af te wenden. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, waarbij verschillende zorgvormen zijn goedgekeurd, zoals het toedienen van medicatie en het uitoefenen van toezicht.

De rechtbank heeft de verzoeken van de advocaat om bepaalde zorgvormen af te wijzen, zoals het controleren op gedragsbeïnvloedende middelen, afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de zorgmachtiging voldoet aan de criteria van de Wvggz en dat de voorgestelde maatregelen evenredig en effectief zijn. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter R.A. Eskes, in aanwezigheid van griffier S.C. Dijksterhuis.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Zaakgegevens: C/05/407784 / FA RK 22-2550
Datum mondelinge uitspraak: 8 september 2022
Beschikking machtiging tot het verlenen van verplichte zorg Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijfplaats: [instelling] ,
op grond van een zorgmachtiging, geldend tot en met 9 september 2022,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. F.L. Lischer te Almere.

1.Procesverloop

1.1.
Het verzoekschrift met bijlagen is ingekomen ter griffie op 19 augustus 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 8 september 2022, in de accommodatie van [instelling] .
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • mw. [naam] , als verpleegkundig specialist verbonden aan [instelling] .
1.4.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling.

2.Beoordeling

2.1.
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het momenteel niet zo goed met haar gaat. Dit heeft geen specifieke aanleiding. Dat het niet goed met haar gaat, uit zich in nieuwe suïcidepogingen. Betrokkene gebruikt nu drie maanden geen drugs meer. Zij heeft hier ook geen behoefte meer aan. Zij voelt zich verder prettig bij [instelling] en kan het goed vinden met de verpleging. Verder is betrokkene nu bezig met het krijgen van een hulphond. Zij is het niet eens met het verzoek, maar erkent tegelijkertijd dat als er geen nieuwe zorgmachtiging komt zij binnen de kortste keren opnieuw wordt opgenomen met een crisismaatregel.
2.2.
De advocaat heeft primair gepleit voor afwijzing van het verzoek. Betrokkene werkt goed samen met de behandelaren en zit op de goede plek. Er zijn dus mogelijkheden voor vrijwillige zorg. Subsidiair heeft de advocaat gepleit voor een zorgmachtiging van zes maanden, waarbij de volgende zorgvormen worden afgewezen:
  • het toedienen van vocht en voeding;
  • insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen (dus alleen toewijzen ‘onderzoek naar gevaarlijke voorwerpen’)
Volgens de advocaat is insluiten in het verleden niet erg noodzakelijk geweest en kon dit voorkomen worden door betrokkene een time-out te geven op haar kamer. Verder is het in ieder geval van belang dat één van de twee zorgvormen onder het vierde streepje wordt afgewezen, omdat één zorgvorm al maakt dat gevonden voorwerpen (waarmee betrokkene zichzelf iets aan zou kunnen doen) in beslag genomen kunnen worden.
2.3.
De verpleegkundig specialist heeft naar voren gebracht dat betrokkene zoveel mogelijk regie wil voeren over haar eigen leven. Het is fijn dat er sprake is van een goede behandelrelatie en dat betrokkene een hulphond zou kunnen krijgen. Betrokkene kan zich goed verwoorden, maar soms gaat zij ‘uit’ door overmatige spanningen. Op die momenten is een zorgmachtiging van belang, waarbij de behandelaren in elk geval de ruimte krijgen om betrokkene te behoeden voor acute suïcidaliteit. Daarnaast is het van belang dat de zorgvormen met betrekking tot eventueel drugsgebruik worden toegewezen. Betrokkene is namelijk in staat om drugs te weigeren, maar als het minder goed met haar gaat is het reëel om te denken dat betrokkene toch weer wil gaan gebruiken.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van PTSS, en een eetstoornis. Daarnaast kampt zij met kenmerken van borderline.
2.5.
Het gedrag dat uit de stoornis voortvloeit, leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel.
2.6.
Om het ernstige nadeel af te wenden en haar geestelijke gezondheid te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
2.7.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, althans niet voortdurend. Betrokkene accepteert nu de plek waar zij zit en werkt goed samen met de behandelaren, maar het is ook duidelijk geworden dat zij zonder aanleiding (meer) suïcidaal en of zelfdestructief gedrag kan vertonen. Op die momenten is verplichte zorg nodig om betrokkene hiervoor te kunnen behoeden. De rechtbank is van oordeel dat de volgende in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg en de daarbij aangegeven duur noodzakelijk zijn, mede gelet op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten, met dien verstande dat betrokkene alleen gesepareerd kan worden in het geval van suïcidaliteit en een time-out dit gevaar niet heeft kunnen wegnemen;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene, alleen in het geval van insluiten;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gevaarlijke voorwerpen en gedrags-beïnvloedende middelen, waaronder het in beslag nemen van die voorwerpen en middelen;
  • het opnemen in een accommodatie;
alle voor de duur van twaalf maanden.
‘Het toedienen van vocht en voeding’ wijst de rechtbank af, omdat er binnen Pro Persona geen dwangvoeding gegeven kan worden en betrokkene zelf heeft gekozen voor een sonde, die zij steeds draagt.
‘Het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen’ wijst de rechtbank af, omdat het daarbij gaat om drugstests. Dat is niet aan de orde: op dit moment gebruikt betrokkene geen drugs en ook als zij dat wel zou doen, is het niet de bedoeling dat er tests afgenomen gaan worden.
‘Het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen’ wijst de rechtbank af, omdat met ‘het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gevaarlijke voorwerpen’ al is voorzien in de mogelijkheid tot het in beslag nemen van spullen waarmee betrokkene zichzelf iets zou kunnen aandoen.
Anders dan de advocaat heeft verzocht, knipt de rechtbank het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gevaarlijke voorwerpen en op gedragsbeïnvloedende middelen overigens niet op. Anders dan bijvoorbeeld bij het toedienen van vocht, voeding en medicatie gaat het hier om één en dezelfde handeling, te weten onderzoek van de woon- of verblijfsruimte. De rechtbank gaat ervan uit dat deze zorgvorm alleen zal worden ingezet om te onderzoeken of sprake is van gevaarlijke voorwerpen, maar mochten daarbij toevallig gedragsbeïnvloedende middelen worden aangetroffen, dan moeten die wel in beslag genomen kunnen worden.
2.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.9.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 2.7. kunnen worden getroffen;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
8 september 2023;
3.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 september 2022 door mr. R.A. Eskes, rechter, in tegenwoordigheid van S.C. Dijksterhuis, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 september 2022.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel cassatie open.