[eiser] vordert dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht zal verklaren dat de erfgrens tussen de woning van [eiser] aan de [adres] in [woonplaats] , kadastraal aangeduid als [woonplaats] [perceelnummer] en de woning van [gezamenlijke gedaagden] aan de [adres] in [woonplaats] , kadastraal aangeduid als [woonplaats] [perceelnummer] is gelegen zoals blijkt uit de bij dagvaarding als productie 12 overgelegde rapportage/relaas van bevindingen van de kadastrale grensconstructie van 12 januari 2022 en dit de juridisch in acht te nemen erfgrens tussen de percelen van [eiser] en [gezamenlijke gedaagden] is,
II. [gezamenlijke gedaagden] zal veroordelen tot vergoeding van de helft van de als productie 12 van de dagvaarding overgelegde factuur voor de kosten van kadastrale grensreconstructie ad € 725,00 ex artikel 6:96 lid 2 onder b en c BW, derhalve een bedrag van € 362,50, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot de algehele voldoening,
III. - [gezamenlijke gedaagden] zal verbieden inbreuk te plegen op het eigendomsrecht van [eiser] , in het bijzonder bestaande uit het feitelijk gebruiken van het erf van [eiser] en de door [gezamenlijke gedaagden] aangebrachte poort, die voor het grootste deel op de grond van [eiser] is geplaatst en
- [gezamenlijke gedaagden] zal veroordelen om de poort binnen veertien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis zal verwijderen en verwijderd zal houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
IV. [gezamenlijke gedaagden] zal veroordelen om de door hem aangebrachte bestrating op de grond van [eiser] volgens de als productie 12 van de dagvaarding overgelegde rapportage van de kadastrale grensreconstructie die de juridisch in acht te nemen erfgrens tussen de percelen van [eiser] en [gezamenlijke gedaagden] weergeeft binnen veertien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis te ontruimen, verwijderen en verwijderd te houden voor zover [die bestrating] op het perceel van [eiser] is gelegen, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
V. [gezamenlijke gedaagden] zal veroordelen om binnen veertien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis
- [primair] het op het perceel van [eiser] overgebouwde deel van het bijgebouw als blijkend uit de situatiefoto weergegeven in randnummer [7, rb.] van de dagvaarding te verwijderen en verwijderd te houden,
- subsidiair om zijn bijgebouw zodanig in te richten door middel van het aanbrengen van een dakgoot en regenpijp dat het water op het eigen erf van [gezamenlijke gedaagden] afloopt, op straffe van verbeurte van een dwangsom,
VI. [gezamenlijke gedaagden] zal veroordelen in de proceskosten en de nakosten.