In deze zaak heeft de kinderrechter op 27 december 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De vader van [minderjarige] betwistte de bevoegdheid van de kinderrechter door te verwijzen naar een motu proprio van Paus Franciscus van 11 juli 2013, waar hij meende dat de kinderrechter niet op basis van het Burgerlijk Wetboek over hem en zijn zoon mocht beslissen. De kinderrechter heeft deze visie van de vader verworpen, omdat de Nederlandse staat niet onder de Vaticaanse curie valt en de regels van het Vaticaan niet automatisch van toepassing zijn in Nederland.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Ondanks dat er geen directe communicatie meer is tussen de ouders, zijn de zorgen over [minderjarige] toegenomen. Hij vertoont zorgelijk gedrag en heeft hulp nodig. De ouders zijn het erover eens dat [minderjarige] hulp nodig heeft, maar verschillen van mening over de aanpak. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen tot 14 december 2023, zodat de betrokkenheid van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland kan blijven bestaan.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de moeder haar zorgen geuit over de omgang van [minderjarige] met de vader tijdens oudejaarsnacht, maar de kinderrechter heeft vastgesteld dat de bestaande zorgregeling gehandhaafd blijft. De kinderrechter heeft de ouders geadviseerd om vertrouwen in elkaar te hebben en de gemaakte afspraken na te komen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en hoger beroep kan worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.