Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 februari 2022
[Eiseres A] , te [plaats A] , eiseres
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank te Amstelveen, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
€ 20.781,00. Op dat bedrag is 8 % vakantie-uitkering in mindering gebracht en het bedrag is daarna gedeeld door 12 maanden. Verweerder is toen over 2018 uitgekomen op een inkomen van € 1.610,42 per maand. Dit bedrag ligt boven de inkomensgrens van € 1.411,13 (januari 2018) en €1.423,85 (juli 2018). Verweerder heeft daarom de partnertoeslag van eiseres met ingang van 1 januari 2018 beëindigd en bepaald dat eiseres daarom ook in de jaren daarna, van 2019 tot en met februari 2020 (totdat de partner zelf pensioen ontving) geen recht meer had op partnertoeslag. De daardoor onverschuldigd betaalde partnertoeslag (€ 13.554,38) is van eiseres teruggevorderd.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover daarbij de partnertoeslag (voor de toekomst) over 2019 en januari en februari 2020 is herzien en teruggevorderd;
- draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak binnen zes weken nadat deze uitspraak onherroepelijk is;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;
- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht groot € 48,00 aan haar vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres ten bedrage van € 1.518,00.