ECLI:NL:RBGEL:2023:2378

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 april 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
21/3954
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging voorschrift omgevingsvergunning met betrekking tot openbaar toegankelijke parkeerplaatsen

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiseres tegen een aanvullend voorschrift op de omgevingsvergunning van 15 januari 2021 beoordeeld. Eiseres had een omgevingsvergunning aangevraagd voor de bouw van 12 appartementen, maar het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hattem had een voorschrift opgelegd dat de 12 eigen parkeerplaatsen openbaar toegankelijk moesten blijven. Eiseres was het niet eens met dit voorschrift en heeft hiertegen beroep aangetekend.

De rechtbank heeft het beroep op 21 maart 2023 behandeld. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, en de gemachtigden van het college waren aanwezig, terwijl de derde-partij niet verscheen. De rechtbank oordeelt dat het voorschrift ten onrechte is opgelegd, omdat het gaat om een gebruiksvoorschrift en niet om een bouwvoorschrift. De rechtbank concludeert dat er geen wettelijke grondslag is voor het opleggen van dit voorschrift, aangezien de omgevingsvergunning al voldeed aan de parkeernormen van de gemeente.

De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van 13 juli 2021 voor zover het voorschrift betreft en oordeelt dat het college het griffierecht en de proceskosten aan eiseres moet vergoeden. De totale proceskostenvergoeding bedraagt € 1.674,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Bruinse-Pot, rechter, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 21/3954

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. J.D. Poot)
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hattem

(gemachtigden: A. Avdic en M. Bentum).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[derde-partij]uit [woonplaats] ([derde-partij])
(gemachtigde: mr. J.A. Mohuddy).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het aanvullende voorschrift op de omgevingsvergunning van 15 januari 2021.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 21 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: namens eiseres: [eiseres], de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van het college. De derde-partij is met kennisgeving niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de oplegging van het voorschrift dat de 12 eigen parkeerplaatsen openbaar toegankelijk blijven. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank acht het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wat is de achtergrond?
4. Eiseres heeft een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen van 12 appartementen in de [locatie] op het adres [locatie] te [woonplaats]. [1] De appartementen worden gebouwd boven de [derde-partij].
4.1.
De omgevingsvergunning is op 15 januari 2021 verleend. In de overwegingen bij de omgevingsvergunning is opgenomen dat het plan voldoet aan de parkeernormen van de gemeente.
4.2.
Door [derde-partij] is bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning. Het bezwaar is bij bestreden besluit van 13 juli 2021 ongegrond verklaard. De verleende omgevingsvergunning is in stand gelaten met aanvulling van de voorschriften dat de 12 eigen parkeerplaatsen openbaar toegankelijk blijven.
4.3.
Eiseres is het niet eens met het voorschrift over de parkeerplaatsen. Zij wil dat het bestreden besluit voor zover dat ziet op het extra voorschrift vernietigd wordt en de oorspronkelijke vergunning in stand blijft.
4.4.
Het perceel is gelegen in het gebied waarvoor het bestemmingsplan “Kom Hattem” geldt en heeft hierin de bestemming “Centrum”. Ook van toepassing is het paraplubestemmingsplan “Parkeren gemeente Hattem” en via dat bestemmingsplan de Nota Parkeernormen.
Grondslag aanvulling voorschriften?
5. Eiseres stelt dat er geen grondslag is om de omgevingsvergunning met het voorschrift aan te vullen. In artikel 2.31 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) staan de mogelijkheden wanneer het college de voorschriften van een omgevingsvergunning kan wijzigen. Die gronden zijn niet van toepassing. Er was daarom geen wettelijke grondslag om de voorschriften aan te vullen. Althans door het college is onvoldoende gemotiveerd wat de grondslag is.
5.1.
Het college heeft aangevoerd dat de grondslag voor het voorschrift artikel 2.22, tweede lid van de Wabo is. Door het voorschrift op te leggen voldoet de aanvraag aan het paraplubestemmingsplan “Parkeren gemeente Hattem” en de uitgangspunten uit de Nota parkeernormen. Het belang dat met het voorschrift beschermd wordt, is het behouden van voldoende parkeercapaciteit.
5.2.
De rechtbank moet eerst beoordelen wat de grondslag is van het voorschrift. Artikel 2.22 tweede lid van de Wabo bepaalt:
“Aan een omgevingsvergunning worden de voorschriften verbonden, die nodig zijn met het oog op het belang dat voor de betrokken activiteit is aangegeven in het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2.10 tot en met 2.20. (…).”
5.3.
In dit geval is de omgevingsvergunning verleend voor de activiteit bouwen, zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo. Dat betekent dat artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo, van toepassing is.
5.4.
Het belang dat het college met het voorschrift wil beschermen is het efficiënt benutten van openbare ruimte, door het uitwisselen van parkeerplaatsen. [2] Dit belang valt onder de goede ruimtelijke ordening. Anders dan het college betoogt, biedt de omgevingsvergunning voor bouwen geen aanknopingspunten om dit vergunningvoorschrift op te leggen omdat het geen bouwvoorschrift is maar een gebruiksvoorschrift. [3] Het voorschrift lijkt te zijn gegeven om aan de nota parkeernormen te voldoen, die van toepassing is via het paraplubestemmingsplan Parkeren gemeente Hattem, terwijl vast staat dat van strijd met het bestemmingsplan en dus de nota parkeernormen, geen sprake is.
5.5.
Deze beroepsgrond slaagt. Aangezien het voorschrift wordt vernietigd acht de rechtbank het niet opportuun om de overige beroepsgronden die zich tegen het voorschrift richten nog te bespreken.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is gegrond omdat het voorschrift ten onrechte is opgelegd. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit voor zover daarbij het voorschrift is opgelegd.
6.1.
Omdat het beroep gegrond is moet het college het griffierecht aan eiseres vergoeden en krijgt eiser ook een vergoeding van zijn proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.674,- omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het besluit van 13 juli 2021 voor zover daarin het voorschrift is opgelegd dat de 12 eigen parkeerplaatsen openbaar toegankelijk blijven;
  • bepaalt dat het college het griffierecht van € 360 aan eiseres moet vergoeden;
  • veroordeelt het college tot betaling van € 1.674 aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Bruinse-Pot, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. van Gerwen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op:
griffier
De rechter is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 2.1, eerste lid, onder a van de Wabo.
2.Paragraaf 2.5 van de Nota parkeernormen.
3.ABRvS, 12 december 2018, ECLI:NL:RVS:2018:4047.