In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster afgewezen. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van Zutphen om haar woning te sluiten voor de duur van drie maanden, vanwege overtredingen van de Opiumwet. De sluiting was gebaseerd op bevindingen van de politie, die op 3 februari 2023 harddrugs in de woning had aangetroffen en meerdere bezoekers had aangehouden voor het bezit van deze middelen. De burgemeester had op basis van deze bevindingen besloten tot sluiting van de woning, wat verzoekster betwistte.
De voorzieningenrechter beoordeelt of het verzoek om voorlopige voorziening een redelijke kans van slagen heeft. Hij concludeert dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten op grond van artikel 13b van de Opiumwet, gezien de aangetroffen hoeveelheid harddrugs. De rechter stelt vast dat de burgemeester zijn besluit voldoende heeft onderbouwd en dat de sluiting noodzakelijk was ter bescherming van de openbare orde. Verzoekster had aangevoerd dat de sluiting niet noodzakelijk was, omdat er inmiddels geen handel meer vanuit haar woning plaatsvond, maar de rechter oordeelt dat de burgemeester voldoende redenen had om de sluiting door te zetten.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en stelt dat er geen aanleiding is voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.