3.1.De vrouw verzoekt de rechtbank (zoals nader aangevuld) bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, kort gezegd:
tussen partijen de echtscheiding uit te spreken;
primair te bepalen dat het over te leggen ouderschapsplan onderdeel zal uitmaken van de te geven beschikking, subsidiair te bepalen dat [de minderjarige] zijn hoofdverblijfplaats bij haar zal hebben;
de man te veroordelen om met ingang van de datum van de beschikking bij te dragen in de kosten van de verzorging en opvoeding van [de minderjarige] met een bedrag van € 404 per maand;
e man te veroordelen om met ingang van de datum van echtscheiding bij te dragen in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw met een bijdrage van € 1.000 bruto per maand;
de verdeling van de gemeenschappelijke vermogensbestanddelen dan wel de verrekening van de verwervingen vast te stellen zoals omschreven in het verzoekschrift, althans de zodanige wijze van verdeling en verrekening vast te stellen als de rechtbank juist acht;
te bepalen dat de echtelijke woning aan haar wordt toegedeeld;
de man te veroordelen om mee te werken aan een taxatie van de woning door [naam makelaar] ;
de man te veroordelen om nadat zij de man schriftelijk heeft laten weten dat de financiering van de woning geregeld is zijn medewerking te verlenen aan de levering van de echtelijke woning aan haar, op straffe van verbeurte van een dwangsom, met machtiging te verlenen voor het geval de man in gebreke blijft om de door de rechtbank te wijzen beschikking in de plaats te doen stellen van de wilsverklaring van de man ten aanzien van de levering van de onroerende zaak;
het zelfstandige verzoek van de man ten aanzien van het voortgezette gebruik van de echtelijke woning toe te wijzen tot aan de datum van de notariële overdracht van de echtelijke woning aan de vrouw.