In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een kort geding tussen twee ex-echtelieden over de uitleg van een verdelingsvonnis en een later gesloten vaststellingsovereenkomst. Het huwelijk van partijen is op 16 februari 2017 ontbonden, en zij zijn gezamenlijk eigenaar van een woning die op dat moment verhuurd wordt. De woning is toebedeeld aan de vrouw in een eerder verstekvonnis, waarbij zij de hypotheekschuld van € 139.898,53 als eigen schuld overnam. Echter, de vrouw kan de man niet uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor deze schuld ontslaan, wat leidt tot een geschil over de verkoop van de woning.
De eiser vordert dat de gedaagde binnen 14 dagen na betekening van het vonnis meewerkt aan de verkoop van de woning en dat er een dwangsom wordt opgelegd voor elke dag dat zij in gebreke blijft. De gedaagde voert verweer en stelt dat de toedeling van de woning aan haar niet vervalt, ook al kan zij de woning niet zelf overnemen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de gedaagde moet meewerken aan de verkoop van de woning en dat partijen gezamenlijk een makelaar moeten inschakelen. De rechter wijst de vordering tot het opleggen van een dwangsom af, maar machtigt de gedaagde niet om de woning zelfstandig te verkopen.
De voorzieningenrechter concludeert dat de gedaagde moet meewerken aan de verkoop van de woning en dat de kosten van de verkoop door beide partijen gedeeld moeten worden. De rechter compenseert de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 12 mei 2023.