In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 12 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lochem. De zaak betreft de verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk en het afwijken van het bestemmingsplan. De vergunninghouder had op 23 april 2021 een aanvraag ingediend om een overkapping te legaliseren, die binnen de grenzen van het bestemmingsplan 'Kern Gorssel 2011' valt. De rechtbank heeft het beroep van eiser, die zich benadeeld voelde door de vergunningverlening, ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het college de aanvraag op basis van de ingediende documenten heeft beoordeeld en dat de afstand tussen de overkapping en de erfgrens niet verder onderzocht hoefde te worden. Eiser had aangevoerd dat de overkapping niet voldeed aan de sneltoetscriteria van de gemeente, maar de rechtbank oordeelde dat deze criteria niet van toepassing waren op het betreffende perceel. Daarnaast heeft eiser gesteld dat de vergunning zou leiden tot een ernstige aantasting van zijn privacy, maar de rechtbank concludeerde dat de nadelige gevolgen van de vergunning niet onevenredig waren in verhouding tot de doelen die met de vergunning werden gediend.
De rechtbank heeft in haar overwegingen het evenredigheidsbeginsel besproken en geconcludeerd dat het college in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de omgevingsvergunning te verlenen. De rechtbank heeft de beslissing van het college om de vergunning in stand te houden bevestigd, waardoor het beroep van eiser ongegrond werd verklaard. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.