ECLI:NL:RBGEL:2023:3686

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 juni 2023
Publicatiedatum
4 juli 2023
Zaaknummer
C/05/420268 / FA RK 23-1780
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg met betrekking tot psychische stoornis en medicatietoediening

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 26 juni 2023 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie, gericht op een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum, waarbij de betrokkene, bijgestaan door haar advocaat, haar bezwaren tegen de zorgmachtiging naar voren bracht. De betrokkene stelde dat de zorgrelatie met Pro Persona niet meer om zorg draait, maar eerder om strijd, en dat de medicatietoediening haar lichamelijk en mentaal ziek maakt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis en dat het gedrag dat hieruit voortvloeit leidt tot ernstig nadeel, waaronder ernstige psychische schade en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met de mogelijkheid tot het toedienen van medicatie, maar wees de verplichte medicatie af, omdat de zorgrelatie met de behandelaren verstoord was en de medicatie het bereiken van de zorgdoelen ondermijnde.

De rechtbank benadrukte dat de zorgmachtiging ook als stok achter de deur kan dienen voor eventuele noodsituaties. De beschikking werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Zaakgegevens: C/05/420268 / FA RK 23-1780
Datum mondelinge uitspraak: 26 juni 2023
Beschikking machtiging tot het verlenen van verplichte zorg Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1970 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. S. van Oers in Nijmegen.

1.Procesverloop

1.1.
Het verzoekschrift met bijlagen is ingekomen ter griffie op 7 juni 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 26 juni 2023, in Doddendaal, een accommodatie van Pro Persona te [plaats] .
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- dhr. M. Stroet, als psychiater van het FACT-team verbonden aan Pro Persona.
1.4.
Omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig vindt, is de officier van justitie niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling.

2.Standpunten

2.1.
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat zij bezwaar maakt tegen de vierde verlenging van de zorgmachtiging. De machtiging is een forse inbreuk op haar lichamelijke integriteit. Zij krijgt een hoge dosis medicatie, hetgeen haar lichamelijk en mentaal ziek maakt. De zorgrelatie met Pro Persona gaat volgens haar niet meer om zorg, er is veel strijd. Betrokkene heeft de gang van zaken als traumatiserend ervaren en heeft er een slecht zelfbeeld aan overgehouden. De behandeling is volgens betrokkene zeer mensonwaardig en onrechtvaardig. Pro Persona heeft ook met de hulp van politie bij betrokkene de deur geforceerd. Betrokkene wenst weer zichzelf te kunnen zijn en in waardigheid te kunnen leven nu dat nog kan. Zij heeft veel last van bijwerkingen van de medicatie. Een zorgmachtiging zonder medicatie als verplichte zorgvorm zou een goed compromis zijn.
De advocaat heeft namens betrokkene aangevoerd dat betrokkene zegt geen psychose te hebben. De medicatietoediening is volgens betrokkene geen reden om de machtiging te verlengen. Ten aanzien van het ernstig nadeel merkt de advocaat op dat dit vooral wordt gezien bij de moeder van betrokkene, zij zou ernstig overbelast raken door de zorg voor haar dochter. Dit wordt echter niet concreet gemaakt in het verzoekschrift. Het ernstig nadeel is daarom te mager onderbouwd en het ingrijpende middel van de zorgmachtiging kan daarom niet worden ingezet. De zorgen over de moeder zijn onvoldoende om medicatietoediening in het verplichte kader te rechtvaardigen. Wat de gestelde maatschappelijke teloorgang betreft, heeft de advocaat opgemerkt dat betrokkene door de medicatie juist tot niks komt, ze zit heel de dag alleen in huis en ervaart veel druk door de behandeling bij Pro Persona. Ook dat ernstige nadeel is daarom niet zodanig dat het een zorgmachtiging rechtvaardigt. De advocaat concludeert namens betrokkene dat een zorgmachtiging niet doelmatig is. Er is een dusdanige vechtrelatie ontstaan tussen betrokkene en de behandelaren, dat er van een zorgrelatie feitelijk geen sprake meer is. Betrokkene is getraumatiseerd door alles wat er gebeurd is, medicatie tegen haar wil in en een inval met de politie erbij. Dat zijn heftige gebeurtenissen die maken dat er geen stabiele basis is voor een zorgrelatie met Pro Persona, niet nu en niet in de toekomst.
2.2.
De psychiater van het FACT-team heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat betrokkene graag uit de psychiatrie wil en dat deze wens heel sterk is. Betrokkene heeft een floride psychotisch toestandsbeeld. Dit heeft zich in het verleden geuit in vergiftigingswanen en het idee dat ze wordt gestalkt door meerdere mensen. In de periodes dat betrokkene via een zorgmachtiging een depot krijgt functioneert zij stabiel. Het ernstig nadeel volgt uit de burn-out van de moeder van betrokkene en de situatie dat betrokkene niet meer naar buiten ging, niet naar de winkel durfde en dacht dat haar bankpas was gehackt. Het toestandsbeeld is met het gebruik van medicatie stabieler, maar onzeker is of de psychotische belevingen verdwenen zijn. Betrokkene meende dat er een samenzwering tegen haar was in de buurt. Van dat idee heeft zij nog niet volledig afstand gedaan. Acuut stoppen met medicatie geeft een hoger risico op terugval in een psychose. Wel kan worden onderzocht of de medicatiedosis kan worden verlaagd. Betrokkene heeft geen ziektebesef of -inzicht, ze vindt niet dat ze psychoses heeft en daar medicatie voor behoeft. Zonder die medicatie gaat het echter mis.

3.Beoordeling

3.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank is van oordeel dat de stoornis voldoende is onderbouwd in de stukken. Bovendien is tijdens de mondelinge behandeling benoemd dat betrokkene nog steeds last heeft van wanen met betrekking tot stalking.
3.2.
Het gedrag dat uit de stoornis voortvloeit, leidt tot het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstige psychische schade;
- maatschappelijke teloorgang;
- bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
Anders dan namens betrokkene wordt gesteld, acht de rechtbank het ernstige nadeel voldoende aanwezig en onderbouwd. Het ernstige nadeel bestaat met name uit nadeel voor de psychische gesteldheid van betrokkene zelf en haar dreigende maatschappelijke teloorgang.
3.3.
Om het ernstige nadeel af te wenden en haar geestelijke gezondheid te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
3.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De rechtbank is van oordeel dat de volgende in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg en de daarbij aangegeven duur noodzakelijk zijn, mede gelet op het zorgplan, de medische verklaring en het advies van de geneesheer-directeur:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het opnemen in een accommodatie;
alle voor de duur van twaalf maanden.
De rechtbank wijst de vorm van verplichte zorg ‘
het toedienen van vocht, voeding en medicatie en het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen’af. De zorgrelatie tussen betrokkene en de behandelaren is een vechtrelatie geworden. De verplichte zorg bestaat eigenlijk alleen uit het toedienen van het depot, tot enige andere behandeling wordt - als gevolg van de verstoorde relatie - niet gekomen. De rechtbank weegt dit mee in de beoordeling en komt tot de conclusie dat juist het handhaven van de verplichte medicatie het moeilijker maakt de doelen van de verplichte zorg te bereiken, omdat de strijd die deze medicatie oplevert het nuttig effect van de verplichte zorg ondergraaft. Dat laat overigens onverlet dat de rechtbank betrokkene niet wilsbekwaam acht ten aanzien van het medicatiegebruik.
Wel zal moeten blijken in hoeverre betrokkene, zoals zij zelf aangeeft, goed blijft functioneren zonder de (verplichte) medicatie. Er zal daarom toezicht moeten blijven en met betrokkene in gesprek worden gegaan, zodat de zorgrelatie weer opgebouwd kan worden. Die vormen van verplichte zorg blijven daarom nodig. De rechtbank benadrukt daarbij dat de zorgmachtiging ook als stok achter de deur kan werken. Als het onverhoopt misgaat en er met spoed dwangmedicatie moet worden toegepast, behoort dat - in crisissituaties - tot de wettelijke mogelijkheden. Ook wordt benadrukt dat het betrokkene vrij staat vrijwillig mee te werken aan het nemen van een (lage) dosis medicatie. Afbouw is namelijk niet per se afbouw tot nihil.
3.5.
Er zijn voor het overige geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
3.6.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met haar veiligheid.
3.7.
Hetgeen namens en door betrokkene voor het overige als verweer is aangevoerd doet aan het voorgaande niet af. De rechtbank volgt de advocaat van betrokkene in haar standpunt over de doelmatigheid, maar niet ten aanzien van het ernstig nadeel. Ook volgt de rechtbank betrokkene niet in de stelling dat zij niet psychotisch is. Uit de stukken en de mondelinge behandeling is anders gebleken, zoals hiervoor al overwogen.
3.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van
twaalfmaanden.

4.Beslissing

De rechtbank:
4.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[naam betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 3.4 kunnen worden getroffen;
4.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
26 juni 2024;
4.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2023 door mr. R.A. Eskes, rechter, in tegenwoordigheid van mr. G. Vlemmings, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 30 juni 2023.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel cassatie open.