ECLI:NL:RBGEL:2023:4029
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kwijtschelding van terugvorderingen door het UWV en motiveringsgebrek
In deze zaak heeft eiser, die sinds 1995 een uitkering ontvangt op grond van de WAO en WAZ, verzocht om kwijtschelding van openstaande vorderingen van het UWV. Het UWV heeft in eerdere besluiten een deel van de vorderingen kwijtgescholden, maar heeft het verzoek om kwijtschelding van de vorderingen over de jaren 2015 en 2016 afgewezen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat hij te veel heeft afgelost op de vordering over de jaren 2004 tot en met 2013 en dat de terugvorderingen over de jaren 2015 en 2016 ook kwijtgescholden moeten worden. De rechtbank heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat het UWV onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het verzoek om kwijtschelding van de vorderingen over de jaren 2015 en 2016 is afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de bijzondere omstandigheden van eiser, waaronder zijn gezondheidsproblemen en financiële situatie, niet adequaat zijn meegenomen in de beoordeling door het UWV. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit, waarbij het UWV wordt opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Eiser heeft recht op vergoeding van het griffierecht, maar geen proceskosten.