In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 25 juli 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een tegemoetkoming in planschade beoordeeld. Eiser, eigenaar van percelen in [plaats D], had een verzoek ingediend om compensatie voor de directe planschade die hij stelt te lijden door de wijziging van het bestemmingsplan 'Groot Sypel'. Het college van burgemeester en wethouders van [plaats D] had deze aanvraag afgewezen met een besluit van 8 maart 2016, en bleef bij deze afwijzing na het bezwaar van eiser op 5 maart 2019.
De rechtbank heeft het beroep op 26 mei 2021 behandeld, waarbij de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (STAB) als deskundige werd ingeschakeld. De STAB concludeerde dat de wijziging van het bestemmingsplan had geleid tot een planologische verslechtering voor eiser, met een waardevermindering van zijn onroerende zaak van € 400.000. De rechtbank oordeelde dat de planvergelijking gebrekkig was en dat de detailhandelsfuncties onder het oude bestemmingsplan niet correct waren meegenomen in de beoordeling.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat eiser recht heeft op een tegemoetkoming in planschade van € 172.800, te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het college de proceskosten van eiser moet vergoeden, die zijn vastgesteld op € 4.394,25. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige motivering bij besluiten over planschade en de rol van deskundigen in dergelijke procedures.