Uitspraak
1.De procedure
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
Het door Kredietnemer verschuldigde is vervroegd opeisbaar indien:
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter te Nijmegen op 20 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerder verstekvonnis van 10 februari 2012. De eiser in verzet, aangeduid als [eis. verzet], had een kredietovereenkomst met Santander Consumer Finance Benelux B.V. en werd door Hoist Kredit AB gedagvaard voor een vordering van € 3.748,37, inclusief een contractuele vertragingsvergoeding. Het verstekvonnis werd uitgesproken omdat [eis. verzet] niet was verschenen. In zijn verzet betwistte [eis. verzet] de ontvankelijkheid van de vordering, de cessie van de vordering aan Hoist, en de hoogte van de vordering. De kantonrechter oordeelde dat [eis. verzet] ontvankelijk was in zijn verzet, ondanks dat de dagvaarding niet aan de juiste partij was betekend, omdat Hoist Kredit AB inmiddels niet meer bestond en Hoist Finance AB de rechtsopvolger was. De rechter stelde vast dat de algemene voorwaarden van toepassing waren op de kredietovereenkomst en dat de cessie rechtsgeldig was. De vordering tot betaling van wettelijke rente werd afgewezen op grond van verjaring, aangezien de termijn van vijf jaar was verstreken. De kantonrechter vernietigde het eerdere vonnis voor zover het de veroordeling tot betaling van de contractuele vertragingsvergoeding betrof, maar bekrachtigde het verstekvonnis voor het overige, inclusief de proceskostenveroordeling.