ECLI:NL:RBGEL:2023:5121

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 september 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
05/423237
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang voor niet-aangeboren hersenletsel

Op 4 september 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op basis van de Wet zorg en dwang (Wzd). De zaak betreft een betrokkene met niet-aangeboren hersenletsel (NAH) als gevolg van een recent ongeval. De rechtbank heeft vastgesteld dat, hoewel de eindfase van de aandoening nog niet is bereikt, de Wzd van toepassing is en niet de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft eerder op 11 augustus 2023 een tijdelijke machtiging verleend, maar heeft nu, na een tweede mondelinge behandeling, besloten de machtiging te verlengen voor een periode van drie maanden. Dit is gedaan om de noodzakelijke zorg te waarborgen, aangezien de betrokkene onvoldoende ziektebesef en -inzicht heeft en zich verzet tegen opname en verblijf. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstige nadeel te voorkomen en dat de opname noodzakelijk is voor de revalidatie van de betrokkene. De beslissing is genomen in het belang van de betrokkene, die hulp nodig heeft bij het dagelijks functioneren en nog verder moet revalideren. De rechtbank heeft de machtiging tot opname en verblijf verleend tot en met 4 december 2023, met de mogelijkheid van herbeoordeling na ongeveer zes maanden.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/423237 / FA RK 23-2488
Datum mondelinge uitspraak: 4 september 2023
beschikking rechterlijke machtiging tot opname en verblijf Wzd
inzake het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd), ten aanzien van:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] ,
verblijfadres: [verblijfadres bij zorgaanbieder] , in [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. E.N. Mulder in Nijkerk.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • de beschikking van deze rechtbank van 11 augustus 2023;
  • de e-mail van [naam zorgaanbieder] van 21 augustus 2023;
  • de aanvulling op de medische verklaring (Consultatie Psychiater) van 30 augustus 2023.
1.2.
Bij voormelde beschikking is een machtiging tot opname en verblijf verleend tot en met uiterlijk 8 september 2023. Iedere verdere beslissing is aangehouden, waarbij het CIZ is verzocht om een onafhankelijke psychiater nader onderzoek te laten doen en een nieuwe medische verklaring op te stellen. De rechtbank heeft hierbij een aantal onderzoeksvragen geformuleerd.
1.3.
De tweede mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 september 2023, in de accommodatie.
1.4.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. J.P.J. Botterblom, kantoorgenoot van mr. Mulder;
  • mw. [naam 1] , als verpleegkundig specialist verbonden aan [naam zorgaanbieder] ;
  • dhr. [naam 2] , als specialist ouderengeneeskunde verbonden aan [naam zorgaanbieder] ;
  • dhr. [naam 3] , als basisarts verbonden aan [naam zorgaanbieder] ;
  • mw. [naam 3] , als senior verpleegkundige verbonden aan [naam zorgaanbieder] .

2.Beoordeling

2.1.
De rechtbank handhaaft en verwijst naar hetgeen is overwogen en beslist in de beschikking van 11 augustus 2023. Daaruit volgt dat nadere duidelijkheid gewenst was over de aard van de stoornis, handicap of aandoening om te beoordelen of aan de criteria van de Wzd is voldaan. Om die reden is verzocht om een nieuwe medische verklaring van een onafhankelijke psychiater.
2.2.
De onafhankelijke psychiater heeft volstaan met een aanvulling op de medische verklaring en daarin een anamnese gegeven [1] en de vragen van de rechtbank beantwoord. Hieruit volgt kort gezegd dat sprake is van ernstige neurocognitieve stoornissen met op de voorgrond geheugenstoornissen, waarbij betrokkene confabuleert en paranoïde is. Er is sprake van niet-aangeboren hersenletsel, als gevolg van een ongeval dat nog relatief kort geleden heeft plaatsgevonden. Bij voldoende structurering en medewerking is mogelijk nog enige verbetering te verwachten, maar daarvoor is de medewerking van betrokkene nodig. Die is beperkt als gevolg van het (goeddeels) ontbreken van ziektebesef en -inzicht en daaruit voortkomende paranoia naar derden. Een primair psychiatrische stoornis is nu niet vast te stellen. Het is mogelijk dat als gevolg van alcoholgebruik sprake is van Korsakov, maar het is ook denkbaar dat betrokkene van nature erg op zichzelf is. Er zijn geen directe aanwijzingen voor een persoonlijkheidsstoornis, maar dat komt mede door het ontbreken van informatie uit een heteroanamnese.
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat met de aanvullende informatie voldoende is komen vast te staan dat de problematiek die verband houdt met het niet-aangeboren hersenletsel op de voorgrond staat en dat het wenselijk is dat daar op dit moment nader aan wordt gewerkt. Dat betrokkene feitelijk nauwelijks meewerkt aan revalidatie (met name uit onbegrip en/of achterdocht) maakt dat niet anders. Uit de aanvulling op de medische verklaring wordt wat duidelijker dat op dit moment geen concrete aanknopingspunten zijn voor eventuele Wvggz-gerelateerde stoornissen. De rechtbank kan nog niet uitsluiten dat deze een rol spelen, maar zoals tijdens de eerste mondelinge behandeling is besproken, is dat ook lastig vast te stellen wanneer sprake is van niet-aangeboren hersenletsel.
2.4.
In de beschikking van 11 augustus 2023 heeft de rechtbank overwogen dat uit de wetsgeschiedenis volgt dat niet-aangeboren hersenletsel pas onder de reikwijdte van de Wzd valt wanneer het zich in de chronische fase bevindt, de fase waarin duidelijk is welke stoornissen en beperkingen blijvend zijn. Dit staat overigens niet in de tekst van het Besluit zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten, maar alleen in de toelichting bij de wijziging van dat besluit waarbij artikel 1a.1 is toegevoegd, waarin niet-aangeboren hersenletsel is genoemd. De rechtbank gaat ervan uit dat de wetgever de situatie waarin een betrokkene als gevolg van zijn stoornis niet goed meewerkt aan revalidatie niet onder ogen heeft gezien. Bovendien is vooralsnog aannemelijk dat wanneer een eindfase is bereikt, de Wzd evenzeer de aangewezen wet is. Maar zelfs als op termijn zou blijken dat toch sprake is van Wvggz-gerelateerde problematiek, staat dat er niet aan in de weg om in een overgangsperiode een machtiging te geven die aansluit bij de noodzakelijke vormen van zorg [2] . Omdat nog geen eindfase is bereikt, beschouwt de rechtbank de huidige periode dan ook als een overbruggingsfase, waarin ter continuering van de benodigde zorg een daarbij passende machtiging kan worden gegeven. Dat dient in dit geval een Wzd-machtiging te zijn.
2.5.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstige nadeel zoals omschreven in de beschikking van 11 augustus 2023 te voorkomen of af te wenden.
2.6.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene heeft onvoldoende ziektebesef en -inzicht en is geneigd zichzelf te overschatten. Hij heeft hulp nodig bij diverse onderdelen van het dagelijks functioneren en moet nog verder revalideren. De vrees is gegrond dat betrokkene hulp in de thuissituatie niet zal accepteren, omdat hij niet inziet of begrijpt waarvoor deze nodig is, mede vanuit achterdocht.
2.7.
Gebleken is dat betrokkene zich verzet tegen de opname en het verblijf.
2.8.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. Omdat nog sprake is van een overbruggingsfase, zal de rechtbank de rechterlijke machtiging in duur bekorten tot drie maanden gerekend vanaf de datum van de tweede mondelinge behandeling. Tijdens de mondelinge behandeling is uitgesproken dat naar verwachting na ongeveer een halfjaar (gerekend vanaf het ongeval dat heeft geleid tot het niet-aangeboren hersenletsel) een duidelijker beeld kan worden verkregen van de eindsituatie. Daarom is dat naar het oordeel van de rechtbank het juiste moment voor een herbeoordeling.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[naam betrokkene], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
4 december 2023;
3.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2023 door mr. R.A. Eskes, rechter, in tegenwoordigheid van J.J. van den Boogaard, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 11 september 2023.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel cassatie open.

Voetnoten

1.Betrokkene heeft geen toestemming gegeven voor het opvragen van informatie bij derden (heteroanamnese); de onafhankelijke psychiater heeft in plaats daarvan de inhoud van een eerdere heteroanamnese opgenomen.
2.Zie voor de spiegelbeeldige situatie (continuering zorg in Wvggz-instelling in afwachting van een Wzd-plek): Hoge Raad 7 juli 2023, ECLI:NL:HR:2023:1063.