ECLI:NL:RBGEL:2023:5188

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 september 2023
Publicatiedatum
15 september 2023
Zaaknummer
424880
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ondertekening akte van berusting in kort geding na echtscheiding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 14 september 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vrouw en een man, die recentelijk zijn gescheiden. De vrouw, die terminaal ziek is, heeft verzocht om een akte van berusting te ondertekenen door de man, zodat de echtscheiding kan worden ingeschreven voordat zij overlijdt. De vrouw heeft een spoedeisend belang bij haar verzoek, aangezien zij naar verwachting nog maar kort te leven heeft. De man heeft verweer gevoerd en stelt dat hij niet wil scheiden en dat de vrouw onder druk van haar familie staat. De rechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat het belang van de vrouw om voor haar overlijden te scheiden zwaarder weegt dan het belang van de man om in hoger beroep te gaan tegen de echtscheidingsbeschikking. De rechter heeft de man een termijn gegeven om hoger beroep in te stellen, maar als hij dit niet doet, moet hij de akte van berusting ondertekenen. De rechter heeft ook bepaald dat de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/424880 / KZ ZA 23-133
Vonnis in kort geding van 14 september 2023
in de zaak van
[de vrouw],
wonend in [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [de vrouw] ,
advocaat: mr. M. de Jonge in Apeldoorn,
tegen
[de man],
wonend in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [de man] ,
advocaat: mr. M. Janse in Apeldoorn.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de mondelinge behandeling van 14 september 2023 bij de rechtbank, locatie Arnhem, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt;
1.2.
De rechter heeft het verzoek van [de man] om uitstel van de mondelinge behandeling vanwege de zeer korte voorbereidingstijd, alle belangen afwegend, afgewezen. Dat uit de stukken die [de vrouw] heeft overgelegd niet letterlijk volgt dat zij nog maar enkele dagen te leven heeft, is niet van belang. Het gaat er immers niet alleen om of [de vrouw] nog leeft op het moment waarop de mondelinge behandeling plaatsvindt, maar ook om de vraag of een te wijzen vonnis eventueel nog ten uitvoer gelegd kan worden. Er is met de verklaring van de huisarts [1] voldoende onderbouwd dat voor [de vrouw] weinig tijd resteert. Daartegenover staat dat de zaak nog vorige week inhoudelijk behandeld is door de meervoudige kamer en de voorbereidingstijd van dit kort geding daarom geacht moet worden beperkt te kunnen zijn.

2.De feiten

2.1.
[de vrouw] en [de man] zijn op [huwelijksdatum] met elkaar getrouwd. Op verzoek van [de vrouw] heeft de meervoudige kamer van deze rechtbank op 8 september 2023 de echtscheiding tussen hen uitgesproken [2] .

3.Het geschil

3.1.
[de vrouw] vordert - samengevat - [de man] te veroordelen om binnen drie uur na het vonnis aan haar advocaat een door hem ondertekende akte van berusting te verstrekken, te bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de medewerking van [de man] aan het met spoed inschrijven van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand en [de man] te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
[de vrouw] legt aan de vordering ten grondslag dat zij terminaal ziek is en dat zij nog wil scheiden voordat zij komt te overlijden.
3.3.
[de man] voert verweer. Hij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [de vrouw] in haar vorderingen, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [de vrouw] .
3.4.
[de man] voert aan dat hij niet wil scheiden en dat hij van mening is dat [de vrouw] dat ook niet wil, maar dat zij niet wilsbekwaam is, althans onder druk van haar familie staat. Haar familie meent er mogelijk financieel belang bij te hebben als partijen nog getrouwd zijn als [de vrouw] overlijdt. Hij wil de mogelijkheid hebben om in hoger beroep te gaan tegen de beslissing van de rechtbank.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat om een voorziening in kort geding. De rechter moet daarom eerst beoordelen of [de vrouw] bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarbij houdt hij rekening met het feit dat er al een beslissing is genomen over de echtscheiding en dat het hier gaat om medewerking aan de uitvoering van die beslissing.
4.2.
[de vrouw] stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij haar vordering. Zij stelt dat zij terminaal ziek is en dat zij naar verwachting nog maar zeer kort (enkele dagen tot enkele weken) te leven heeft. [de man] heeft op zich niet bestreden dat [de vrouw] terminaal ziek is, zij het dat onduidelijk is hoelang zij nog precies te leven heeft. Dat is echter iets waar artsen zich zelden over uitlaten. Met het feit dat [de vrouw] terminaal ziek is, staat - mede in het licht van de overgelegde stukken - naar het oordeel van de rechter voldoende vast dat zij nog maar kort te leven heeft. Daarmee is het spoedeisende belang van [de vrouw] bij haar vordering gegeven.
4.3.
Naar zijn aard kan de gevraagde voorziening ook in kort geding gegeven worden. De omstandigheid dat de gevolgen van een in kort geding gegeven voorziening feitelijk onomkeerbaar zijn, staat aan het geven van een dergelijke voorziening niet in de weg. Met een veroordeling van [de man] om een akte van berusting te ondertekenen en ook met het eventueel in de plaats stellen van dit vonnis van de handtekening/medewerking van [de man] komt de rechtsverhouding tussen partijen nog niet ten einde. [3] Er moet immers nog een inschrijving plaatsvinden voordat de echtscheiding definitief is.
4.4.
De rechter moet een belangenafweging maken. Daarbij moet het belang van [de vrouw] om voor haar overlijden te kunnen scheiden van [de man] worden afgewogen tegen het belang van [de man] om de beslissing van de rechtbank in hoger beroep aan te kunnen vechten.
4.5.
De rechter neemt als uitgangspunt dat er al een beslissing is genomen op het echtscheidingsverzoek. De gegrondheid daarvan en de redenen daarvoor kan de rechter in deze procedure niet opnieuw beoordelen. De meervoudige kamer van de rechtbank heeft geoordeeld dat [de vrouw] wilsbekwaam is en heeft kennelijk voldoende belang van [de vrouw] bij de echtscheiding gezien om deze met spoed uit te spreken. Dat is voor de rechter nu een gegeven en hij gaat daarom niet in op de argumenten die in de echtscheidingsprocedure thuishoren. Ook emotionele argumenten weegt de rechter in beginsel niet mee, omdat hij niet in de gevoelens van partijen kan treden en niet capabel is om die te wegen. Er is als uitgangspunt een zwaarwegend belang dat rechterlijke beslissingen worden uitgevoerd en dat is in dit geval niet anders.
4.6.
Het Nederlandse rechtssysteem is anderzijds zo ingericht dat er recht bestaat op een herbeoordeling van een zaak in hoger beroep. Voor zover [de man] het niet eens is met de beslissing van de rechtbank, mag hij een beslissing van het gerechtshof vragen. Ook dat is een zwaarwegend belang. Daarbij weegt de rechter ook mee dat [de man] heeft aangevoerd dat hij de echtscheiding niet wil, en volgens zijn zeggen ook niet heeft zien aankomen.
4.7.
Het is niet eenvoudig om vast te stellen welk belang zwaarder weegt. In de regel worden beslissingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat ook in geval van hoger beroep de partijen aan de uitspraak gebonden zijn zolang in hoger beroep niet anders is beslist. Daarin kan wellicht een aanwijzing worden gezien dat het belang van het uitvoeren van een rechterlijke beslissing over het algemeen nog zwaarder wordt gevonden dan het belang van hoger beroep. Daar staat tegenover dat juist echtscheidingsbeschikkingen niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard worden. Dat betekent nog niet meteen dat dan het belang van hoger beroep zwaarder weegt. Zoals de rechtbank ook in de echtscheidingsbeschikking al heeft toegelicht, biedt de wet hier geen ruimte, en dat is ook verklaarbaar. Stel immers dat in hoger beroep een echtscheiding wordt teruggedraaid, dan zou dat betekenen dat de gegevens in de burgerlijke stand in de tussentijd onjuist zijn geweest als daar de echtscheiding al in is vermeld. Het belang van rechtszekerheid - ook de rechtszekerheid van derden - gaat dan voor.
4.8.
De rechter komt tot de volgende afweging. In beginsel bestaat er drie maanden lang het recht om hoger beroep in te stellen tegen een echtscheidingsbeschikking. In veel gevallen gaat het om zaken waarbij ook nevenbeslissingen worden genomen over bijvoorbeeld kinderen of financiële zaken (alimentatie, verdeling). Dan is er tijd nodig om na te denken over de vraag of het wenselijk is in hoger beroep te gaan en om grieven te formuleren. In andere zaken gelden soms andere (kortere) hogerberoepstermijnen. In dit geval heeft de rechtbank ervoor gekozen alleen de echtscheiding uit te spreken en de beslissingen over de nevenverzoeken aan te houden. [de man] heeft ook verklaard dat hij inmiddels al heeft besloten dat hij hoger beroep wil instellen en hoeft er naar de inschatting van de rechter geen drie maanden over te doen om hof daarover te informeren. Anders dan [de vrouw] komt de rechter niet tot de conclusie dat de uitkomst van het hoger beroep bij voorbaat vaststaat en dat het dus per definitie alleen een kwestie van tijd rekken is, omdat [de man] de duurzame ontwrichting en de wilsbekwaamheid van [de vrouw] betwist. Hoewel de kans van slagen klein is, is nu juist in die situatie een inhoudelijke (her)beoordeling van de duurzame ontwrichting wel mogelijk. Daarom moet [de man] die mogelijkheid in beginsel geboden worden. De rechter acht het in de gegeven omstandigheden wel onredelijk als [de man] drie maanden zou wachten en dan alsnog zou beslissen hoger beroep in te stellen. Dit zou zelfs misbruik van recht kunnen opleveren, maar daar hoeft de rechter nu geen uitdrukkelijk oordeel over te geven. Het belang van [de vrouw] is vooral dat er snel duidelijkheid komt en dat belang moet in dit geval zwaarder wegen dan het belang van [de man] om voorlopig getrouwd te blijven. Als [de vrouw] terecht om een echtscheiding vraagt, moet zij die kunnen krijgen. Als dat in de gegeven omstandigheden snel moet, moet dat kunnen. De rechter is van oordeel dat met de belangen van beide partijen evenwichtig rekening wordt gehouden als [de man] een beperkte termijn wordt gegeven om hoger beroep in te stellen. Inmiddels is bijna een week verstreken en heeft [de man] de beslissing kennelijk al genomen. Zijn advocaat heeft ter zitting verklaard dat zij er mede door dit kort geding nog niet aan toegekomen is een memorie van grieven op te stellen. Om [de man] dan nog iets van tijd te gunnen om dit te formaliseren, zal de rechter hem tot uiterlijk aankomende maandag 9.00 uur de gelegenheid bieden (desgewenst) hoger beroep in te stellen. Wordt er hoger beroep ingesteld, dan kan de vordering van [de vrouw] niet meer worden toegewezen, omdat [de man] dan kennelijk niet berust in de echtscheiding en dit van hem ook niet zonder meer gevergd kan worden, omdat hij het er niet mee eens is. Als [de man] niet uiterlijk aanstaande maandag 9.00 uur hoger beroep heeft ingesteld, beschouwt de rechter dit als een (feitelijke) berusting in de echtscheiding. Als [de man] dan niet uiterlijk maandagochtend om 10.00 uur de akte van berusting heeft getekend, treedt dit vonnis in de plaats van zijn handtekening en kan de echtscheiding worden ingeschreven.
4.9.
Bij de keuze om [de man] nog een beperkte termijn te geven om hoger beroep in te stellen weegt de rechter mee dat [de vrouw] bij het gerechtshof kan aandringen op een spoedige afhandeling. Het is vervolgens aan het hof om te beslissen of het hof daartoe zal overgaan, of [de man] eventueel nog tijd zal geven de duurzame ontwrichting met meer stukken te betwisten. Ook daar zal een belangenafweging dienen plaats te vinden, die aan het hof dient te worden overgelaten. Uit de stukken die [de vrouw] heeft overgelegd blijkt niet (voldoende) dat zij nog maar zó kort te leven heeft dat er op voorhand van moet worden uitgegaan dat zij het einde van een spoedprocedure niet zal halen.
4.10.
Voor de duidelijkheid zal de rechter vermelden dat de inschrijving dient plaats te vinden in de registers van de burgerlijke stand van de [woonplaats] .
4.11.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt [de man] om, als hij niet uiterlijk maandag 18 september 2023 om 9.00 uur hoger beroep heeft ingesteld tegen de echtscheidingsbeschikking, voor maandag 18 september 2023 10.00 uur aan de advocaat van [de vrouw] een door hem ondertekende akte van berusting te verstrekken, die op de gebruikelijke wijze is opgesteld en waarin [de man] :
- verklaart kennis te hebben genomen van de beschikking van 8 september 2023 met zaaknummer [nummer] van Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, waarbij tussen hem en [de vrouw] de echtscheiding is uitgesproken en daarin te berusten voor zover het de echtscheiding betreft, en
- de ambtenaar van de burgerlijke stand van de [woonplaats] verzoekt de echtscheiding in te schrijven;
5.2.
bepaalt dat wanneer [de man] niet aan de veroordeling onder 5.1 voldoet, dit vonnis in de plaats treedt van de handtekening en medewerking van [de man] aan het met spoed inschrijven van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand van de [woonplaats] ;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Eskes en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2023.
de griffier is buiten staat dit
vonnis te ondertekenen

Voetnoten

1.Nagezonden productie 1 bij de dagvaarding.
3.Vergelijk Hoge Raad 31 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:499.