Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[betrokkene]
de officier van justitie
Gronden voor de beslissing:
Beslissing
bedrag op de bankrekening van betrokkene overmaakt.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 13 september 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. De betrokkene, vertegenwoordigd door gemachtigde mr. I.N.D.J. Rissema, had beroep ingesteld tegen een sanctie die was opgelegd wegens het parkeren van een voertuig op een verboden plek in Harderwijk op 5 april 2022. De kantonrechter overweegt dat de ambtsedige verklaring van de verbalisant voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging, tenzij de betrokkene specifieke feiten en omstandigheden aanvoert die aan de juistheid van de verklaring twijfelen. In dit geval heeft de kantonrechter geen reden om te twijfelen aan de waarnemingen van de verbalisant, en de enkele ontkenning van de betrokkene is onvoldoende om de sanctie te weerleggen.
De kantonrechter concludeert dat de hoorplicht niet is geschonden, omdat de gemachtigde de gelegenheid heeft gekregen om schriftelijk gronden in te dienen, maar deze op een wijze heeft gedaan die door de officier van justitie is geweigerd. De kantonrechter oordeelt dat er geen nieuwe argumenten zijn ingediend die tot een andere beslissing zouden hebben geleid. De beslissing van de officier van justitie wordt bevestigd, maar de kantonrechter oordeelt dat de officier van justitie een dwangsom verschuldigd is aan de betrokkene, omdat de beslissing op het beroep te laat is genomen na een ingebrekestelling. De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond, wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af, maar kent wel een dwangsom van € 46,- toe, vermeerderd met wettelijke rente, die door het CJIB aan de betrokkene moet worden overgemaakt.