ECLI:NL:RBGEL:2023:6301

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 november 2023
Publicatiedatum
17 november 2023
Zaaknummer
AWB – 21 _ 5190
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een omgevingsvergunning voor de realisatie van twee appartementen in Barneveld met betrekking tot woon- en leefklimaat, privacy en privaatrechtelijke belemmeringen

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Gelderland het beroep van eiseres tegen de beslissing op bezwaar van 29 september 2021, waarin de op 14 april 2021 verleende omgevingsvergunning voor de realisatie van twee appartementen in stand is gelaten. Eiseres, woonachtig in [plaats B], stelt dat de realisatie van de appartementen een onaanvaardbare inbreuk op haar woon- en leefklimaat en privacy oplevert. De rechtbank heeft het beroep op 2 oktober 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar dochter, de gemachtigde van het college, en de vergunninghouders aanwezig waren.

De rechtbank constateert dat de vergunninghouders op 23 september 2019 een aanvraag hebben ingediend voor het verbouwen van een winkelruimte tot woonruimte. De rechtbank oordeelt dat de koelmotor, die door de naastgelegen visspeciaalzaak wordt gebruikt, niet ten behoeve van de appartementen wordt geplaatst en dat de bestaande koelmotor wordt vervangen door een geluidsarme variant. Hierdoor wordt het woon- en leefklimaat van eiseres niet onaanvaardbaar aangetast.

Wat betreft de privacy stelt de rechtbank vast dat de appartementen geen directe inkijk in de woning van eiseres bieden. De rechtbank oordeelt dat de aanpassingen in het bouwplan, waaronder het vervallen van een balkon, de privacy van de buren waarborgen. De rechtbank concludeert dat de realisatie van de appartementen niet leidt tot een onaanvaardbare aantasting van de privacy van eiseres.

Tot slot oordeelt de rechtbank dat er geen evidente privaatrechtelijke belemmering is, aangezien eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar recht van erfdienstbaarheid wordt belemmerd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de beslissing op bezwaar in stand blijft en eiseres geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 21/5190

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 november 2023

in de zaak tussen

[Eiseres A] , uit [plaats B] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.D. Kaak)
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld, het college
(gemachtigde: mr. K. Dankers).
Als derde-partij nemen aan de zaak deel
: [C]uit [plaats D] en
[E]uit [plaats F] ( [Land G] ), verder samen te noemen: ‘vergunninghouders’.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de beslissing op bezwaar van 29 september 2021 waarin de op 14 april 2021 verleende omgevingsvergunning in stand is gelaten. Het beroep van eiseres is van rechtswege ook gericht tegen het wijzigingsbesluit van 3 oktober 2022. [1]
De rechtbank heeft het beroep op 2 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en haar dochter [H] , de gemachtigde van het college en vergunninghouders.

Totstandkoming van het besluit

1. Vergunninghouders hebben op 23 september 2019 een aanvraag ingediend voor het verbouwen van een winkelruimte tot woonruimte op het adres [K] [nr. I] in [plaats B] . Vergunninghouders willen op de 1e etage van de winkelruimte twee appartementen realiseren.
1.1.
De winkelruimte staat binnen de grenzen van het bestemmingsplan ‘Barneveld-Centrum’ (bestemmingsplan). De bestemming ter plaatse is ‘Centrum’.
1.2.
Het college heeft op 14 april 2021 de aangevraagde omgevingsvergunning verleend. De omgevingsvergunning ziet op de activiteiten: ‘bouwen van een bouwwerk’ [2] en ‘handelen in strijd met het bestemmingsplan’ [3] . Op dezelfde datum heeft het college ten behoeve van het realiseren van de appartementen een hogere waarde vastgesteld voor de geluidsbelasting. [4]
1.3.
In de beslissing op bezwaar heeft het college het besluit van 14 april 2021, onder aanvulling van de motivering, in stand gelaten.
1.4.
Op verzoek van vergunninghouder heeft het college de verleende omgevingsvergunning op 3 oktober 2022 gewijzigd. De wijziging houdt in dat het balkon dat was voorzien bij één van de appartementen komt te vervallen. Eiseres heeft tegen dit wijzigingsbesluit aanvullende gronden ingediend.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het beroep tegen de beslissing op bezwaar aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De voor de beoordeling van het beroep van belang zijnde wet- en regelgeving is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wordt het woon- en leefklimaat van eiseres onaanvaardbaar aangetast door de koelmotor?
4. Eiseres voert aan dat de realisatie van de twee appartementen een onaanvaardbare inbreuk oplevert op haar woon- en leefklimaat. Eiseres stelt dat ze al geruime tijd overlast ervaart van de koelmotoren van de naastgelegen visspeciaalzaak en dat in de omgevingsvergunning een nieuw te plaatsen motor voor de koeling ten behoeve van één van de appartementen ingetekend is. Deze nieuw te plaatsen motor zou niet zonder onderzoek geplaatst mogen worden.
4.1.
De rechtbank stelt vast dat, anders dan eiseres stelt, de koelmotor niet wordt geplaatst ten behoeve van één van de appartementen. De koelmotor wordt namelijk geplaatst voor de koeling van de technische ruimte van de naastgelegen visspeciaalzaak. In de omgevingsvergunning is wel neergelegd dat de bestaande koelmotor wordt vervangen en wordt voorzien van een geluiddemper.
4.2.
De rechtbank oordeelt dat het college heeft kunnen besluiten dat de nieuw te plaatsen koelmotor het woon- en leefklimaat van eiseres niet onaanvaardbaar aantast. Anders dan eiseres veronderstelt wordt geen koelmotor toegevoegd voor een appartement, maar wordt de bestaande koelmotor van de visspeciaalzaak vervangen en voorzien van een geluiddemper. Door het aanbrengen van de geluiddemper, wordt de geluidsbelasting juist beperkt ten opzichte van de huidige situatie. Waarbij de rechtbank ook in acht neemt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat door deze aanpassing haar woon- en leefklimaat onaanvaardbaar wordt aangetast. De beroepsgrond slaagt niet.
Wordt de privacy van eiseres onaanvaardbaar aangetast?
5. Eiseres voert aan dat met het besluit van 3 oktober 2022 een onaanvaardbare inbreuk op haar privacy wordt gemaakt. Vanuit de appartementen op de adressen [K] [nr. II] , [nr. III] en [nr. IV] is direct zicht op en in de woning van eiseres.
5.1.
In de beslissing op bezwaar heeft het college gemotiveerd uiteengezet dat door de aanpassingen in de oriëntatie van het appartement op het adres [K] [nr. III] , de inbreuk op de privacy van de bewoners van de naastgelegen woningen acceptabel is. Naar aanleiding van het ingediende beroepschrift door eiseres hebben vergunninghouders een aanvraag gedaan om de omgevingsvergunning te wijzigen. In het gewijzigde bouwplan hebben vergunninghouders ervoor gekozen om het balkon dat was voorzien bij het eerder genoemde appartement te laten vervallen. Hiervoor is gekozen om de privacy van de bewoners van de naastgelegen percelen verder te borgen. Het college heeft in het besluit van 3 oktober 2022 uiteengezet dat dit gewijzigde plan resulteert in een smalle galerij zonder zicht op de buren. Dit gewijzigde plan is volgens het college aanvaardbaar, zo wordt de gevreesde overlast van eiseres hiermee verminderd en heeft de wijziging geen nadelige invloed op het straat- en bebouwingsbeeld.
5.2.
De rechtbank merkt eerst op dat in deze procedure alleen de realisatie van de twee appartementen met de adressen [K] [nr. II] en [nr. III] aan de orde is De rechtbank stelt vervolgens vast dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan, omdat met het realiseren van deze twee appartementen woningen worden toegevoegd, terwijl op de plankaart staat dat het aantal woningen op deze locatie ‘0’ is. [5] Op grond van artikel 5.6, eerste lid, van de planregels kan het college met een omgevingsvergunning toestaan dat alsnog woningen worden toegevoegd en daarmee afwijken van het bestemmingsplan.
5.3
De rechtbank overweegt dat de beslissing om al dan niet een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bestemmingsplan behoort tot de bevoegdheid van het college. Het college heeft beleidsruimte bij het al dan niet verlenen van deze omgevingsvergunning. Op grond van artikel 2.12, eerste lid, aanhef, onder a, en onder 1, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) kan de omgevingsvergunning alleen worden verleend, indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en voldoet aan de in het bestemmingsplan opgenomen regels over afwijking. De bestuursrechter toetst vervolgens of het college in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen. [6]
5.4
De rechtbank stelt vast dat eiseres woont is in het centrum van [plaats B] . Het is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) dat aan het wonen in een verstedelijkte omgeving een zekere mate van inbreuk op privacy inherent is. Dit laat onverlet dat het bevoegd gezag per geval zal moeten beoordelen of er geen onaanvaardbare aantasting van het woon- en leefklimaat plaatsvindt. [7] Gelet hierop zal de rechtbank alleen beoordelen of het college in redelijkheid heeft kunnen concluderen dat de realisatie van de twee appartementen op de 1e etage van het pand niet leidt tot een onaanvaardbare aantasting van de privacy van eiseres.
5.5
De rechtbank oordeelt dat het college kon concluderen dat de realisatie van de twee appartementen op de 1e etage de privacy van eiseres niet onaanvaardbaar aantast. Het is de rechtbank niet gebleken dat door de omgevingsvergunning de privacy van eiseres onaanvaardbaar wordt aangetast. De rechtbank neemt hierbij in acht dat vanuit de appartementen niet rechtstreeks zicht is op het huis van eiseres en alleen vanuit het appartement met het adres [K] [nr. III] vanuit een raam schuin zicht is op de woning van eiseres. In de beslissing op bezwaar is ook uitdrukkelijk overwogen dat bij de indeling van de appartementen rekening is gehouden met de privacy van de bewoners van de naastgelegen woningen. Als laatst neemt de rechtbank in acht dat in de gewijzigde omgevingsvergunning van 2 oktober 2022 ten behoeve van de privacy van de buren ervoor is gekozen om het eerder vergunde balkon te laten vervallen. De rechtbank neemt ook in overweging dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat de gestelde overlast zodanig is, dat sprake is van een onaanvaardbare aantasting van haar privacy. De beroepsgrond slaagt niet.
Is sprake van een evidente privaatrechtelijke belemmering?
6. Eiseres voert aan dat het twijfelachtig is of de omgevingsvergunning feitelijk uitvoerbaar is. De reden hiervoor is dat de appartementen alleen toegankelijk zijn via een gevestigde erfdienstbaarheid, die niet ten behoeve van de nieuw te realiseren appartementen is gevestigd.
6.1.
De rechtbank begrijpt de grond zo dat eiseres stelt dat haar zakelijk recht van erfdienstbaarheid op de uitweg gelegen tussen de adressen [K] [nr. IV] en [nr. V] wordt belemmerd door deze omgevingsvergunning. Met name omdat de bewoners van het adres [K] [nr. I] ook van deze uitweg gebruik maken om toegang te krijgen tot de appartementen.
6.2.
De rechtbank oordeelt dat dit geen evidente privaatrechtelijke belemmering is. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt in hoeverre haar recht van overpad wordt belemmerd, omdat niet is toegelicht waarom niet meerdere personen gebruik kunnen maken van de uitweg. Het betreft slechts een toename van een beperkt aantal personen dat door de omgevingsvergunning ook gebruik gaat maken van de uitweg. De beroepsgrond slaagt niet.
Herhaling van de gronden uit de bezwaarfase
7. Eiseres voert aan dat ze haar gronden in de bezwaarfase inlast in de beroepsfase, waarbij eiseres op zitting alsnog enkele van deze bezwaargronden heeft benoemd.
7.1.
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen is bij een enkele verwijzing naar eerder ingediende bezwaren, zonder toelichting waarom de reactie van het bestuursorgaan onjuist is, aangewezen dat de eiser bij brief wordt uitgenodigd om alsnog schriftelijk toe te lichten waarom de reactie van het bestuursorgaan onjuist is. Voor het voorgaande bestaat geen aanleiding als in het beroepschrift één of meer beroepsgronden wel zijn toegelicht, maar voor de overige beroepsgrond(en) alleen naar het eerder ingediende bezwaar is verwezen. [8]
7.2.
Eiseres heeft alleen verwezen naar het eerder ingediende bezwaar. Eiseres heeft niet meegedeeld waarom zij het niet eens is met de heroverweging. Omdat eiseres in haar beroepschrift de overige beroepsgronden wel heeft toegelicht bestond gelet op de voorgaande rechtsoverweging geen aanleiding om eiseres in de gelegenheid te stellen om dit verder toe te lichten. Dit betekent dat het alleen verwijzen naar de bezwaargronden niet voldoende is om tot een inhoudelijke beoordeling te komen. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de beslissing op bezwaar in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Bruinse-Pot, rechter, in aanwezigheid van mr. R.P.C.M. van Wel, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 november 2023
griffier
Rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage
Algemene wet bestuursrecht

Artikel 6:19

1. Het bezwaar of beroep heeft van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Artikel 2.1

1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
a. het bouwen van een bouwwerk,
b. (…)
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet;

Artikel 2.12

1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:
a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:
1° met toepassing van de in het bestemmingsplan of de beheersverordening opgenomen regels inzake afwijking,
2° in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, of
Besluit omgevingsrecht

Artikel 2.7

Als categorieën gevallen als bedoeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2˚, van de wet worden aangewezen de categorieën gevallen in artikel 4 van bijlage II.
Bijlage II
Artikel 4
1. Een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, wordt voldaan aan de volgende eisen:
a. niet hoger dan 5 m, tenzij sprake is van een kas of bedrijfsgebouw van lichte constructie ten dienste van een agrarisch bedrijf,
b. de oppervlakte niet meer dan 150 m2.
2. (…)
3. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits wordt voldaan de volgende eisen:
a. niet hoger dan 10 m, en
b. de oppervlakte niet meer dan 50 m².
4. een dakterras, balkon of andere niet op de grond gelegen buitenruimte aan of op een gebouw, een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw, de uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ondergeschikte aard dan wel voorzieningen gericht op het isoleren van een gebouw;
Bestemmingsplan ‘ Barneveld -Centrum’

Artikel 5.5 Specifieke gebruiksregels

1. Het aantal woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'aantal woningen' is weergegeven.

Artikel 5.6 Afwijken van de gebruiksregels

1. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van artikel 5.5 en toestaan dat het aantal woningen wordt vergroot.
2. Het afwijken kan slechts, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de verkeersveiligheid;
c. de sociale veiligheid;
d. de milieusituatie;
e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; en
f. aangetoond dient te worden dat de woningen passen binnen de gemeentelijke woningbouwprogrammering;
g. alsmede dat voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein is gewaarborgd.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
3.Op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, in samenhang met artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 1˚, van de Wabo in samenhang met artikel 5.6, eerste lid, van het bestemmingsplan en op grond van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, in samenhang met artikel 2.12, aanhef en onder a, onder 2˚, van de Wabo in samenhang met artikel 4, eerste lid, aanhef en onder 1, 3 en 4, van bijlage II, van het Besluit omgevingsrecht (Bor).
4.Dit heeft het college gedaan op grond van de Wet geluidhinder.
5.Artikel 5.5, eerste lid, van de planregels.
6.Uitspraak van de Afdeling van 18 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:185, r.o. 16.1.
7.Uitspraak van de Afdeling van 12 september 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2970 , r.o. 3.2
8.Uitspraak van de Afdeling van 6 november 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1789, r.o. 2 en uitspraak van de Afdeling van 6 november 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1795, r.o. 5.1.