Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[eiser], uit [woonplaats], eiser
[derde-partij]uit [woonplaats], vergunninghouder
de Staat der Nederlanden (Minister van Justitie en Veiligheid).
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
‘(…) Het primaire besluit wordt hieromtrent aangevuld met een voorschrift dat als volgt luidt:Voor een installatie voor warmte- of koudeopwekking (zoals warmtepompen of airco’s) die is opgesteld buiten de uitwendige scheidingsconstructie van een bouwwerk, geldt een maximale geluidsnorm van 40 dB op de perceelgrens met een perceel voor een andere woonfunctie.’
‘Een installatie voor warmte- of koudeopwekking, die is opgesteld buiten de uitwendige scheidingsconstructie van een bouwwerk, veroorzaakt op de perceelgrens met een perceel voor een andere woonfunctie een geluidsniveau van ten hoogste 40 dB, bepaald volgens de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai.’
Er is naar verwachting voldoende tijd voor de relevante sectoren om zich op de wijzigingen voor te bereiden. Bij het opstellen van de inhoudelijke wijzigingen is rekening gehouden met de positie van verschillende sectoren, door bijvoorbeeld bepaalde eisen alleen te laten gelden voor nieuwbouw. Er is om die reden ook niet voorzien in specifiek overgangsrecht in dit besluit. Voor procedures zoals vergunningaanvragen, die reeds in gang zijn gezet op het moment dat de nieuwe voorschriften in werking treden, geldt het overgangsrecht uit hoofdstuk 9 van het Bouwbesluit 2012. [9]
Uitgaande van een juiste verwijzing naar artikel 3.8, tweede lid, van het Bouwbesluit 2012, oordeelt de Afdeling dat de raad er van uit mocht gaan dat deze planregels in voldoende mate borgen dat de enkelvoudige geluidbelasting van een warmtepomp beperkt blijft tot een aanvaardbaar niveau (namelijk het niveau uit het Bouwbesluit 2012). In het plan is voorts geborgd dat de installatie voor warmte- of koudeopwekking uitsluitend voor het eigen gebruik van de woningen is toegestaan. Het gaat in dit geval om 16 grondgebonden woningen. In het voormelde onderzoek wordt geconcludeerd dat aan de enkelvoudige norm opgenomen in het Bouwbesluit 2012 kan worden voldaan en in het door [appellant] en anderen aangevoerde ziet de Afdeling geen grond voor het oordeel dat dit onderzoek onjuist dan wel onvolledig is geweest. Voor zover [appellant] en anderen betogen dat de warmtepompen zijn aangevraagd op een andere locatie, te weten tegen de achtergevel van de te realiseren woningen, laat dat onverlet dat de installatie ook dan dient te voldoen aan de voormelde enkelvoudige norm. De raad mag er in beginsel van uitgaan dat het voldoen aan de enkelvoudige norm zoals opgenomen in het Bouwbesluit 2012 ook betekent dat zich geen onaanvaardbare cumulatieve geluidhinder zal voordoen. Dat kan anders zijn wanneer zich bijzondere omstandigheden voordoen op grond waarvan in een concreet geval reden bestaat om aan dat uitgangspunt te twijfelen. In dit geval doet zich niet zo’n bijzondere omstandigheid voor. [10] ’
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
- Veroordeelt de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid) tot het betalen van een schadevergoeding aan vergunninghouder tot een bedrag van €. 1.000,-.