7.6Het door eiseres overgelegde rapport van Kiwa en de verklaring van de arts geven geen aanleiding voor concrete aanknopingspunten tot twijfel aan de juistheid van de onderzoeks- en controlerapporten die het college bij de besluitvorming heeft betrokken. In het rapport van Kiwa is vermeld:
“
Om na te gaan of er schimmels aanwezig zijn in de woning welke schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid is een stuk uitgehard pur en swabs van muurzouten (ontstaan na een ontbinding van mineralen waaruit het stucwerk en cement is opgebouwd) aangeleverd. De woning is erg vochtig.
(..)
Afhankelijk van de besmettingsgraad in de woning kunnen bovenstaande soorten klachten veroorzaken. Geadviseerd wordt een microbiologisch luchtonderzoek in de woning uit te voeren om hier een beter beeld van te krijgen”.
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit het onderzoek van Kiwa worden afgeleid dat de woning erg vochtig is en dat er in de woning schimmels aanwezig waren. Uit het onderzoek kan verder worden afgeleid dat bepaalde soorten van de aangetroffen schimmels, als ze aanwezig zijn in grote hoeveelheden bij gevoelige personen in verband worden gebracht met gezondheidsklachten. Dit wordt bevestigd door de verklaring van de arts. Uit het onderzoek van Kiwa en de verklaring van de arts blijkt naar het oordeel van de rechtbank echter niet wat de oorzaak is van de aanwezigheid van de schimmels en blijkt evenmin wat de besmettingsgraad van de woning is. De rechtbank stelt vast dat het onderzoek van Kiwa is uitgebracht nadat eiseres de woning heeft verlaten en nadat de woning is ontruimd. Reeds daarom komt aan het onderzoek niet de betekenis toe die eiseres daaraan wenst toe te kennen.
De beroepsgrond slaagt niet.
8. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.
9. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.M. van den Broek, rechter, in aanwezigheid van
M. Kok, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 februari 2023
griffier
rechter
De griffier is niet in de gelegenheid
de uitspraak te ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
BIJLAGE
Artikel 1a, tweede lid Woningwet luidt als volgt:
“Een ieder die een bouwwerk bouwt, gebruikt, laat gebruiken of sloopt, dan wel een open erf of terrein gebruikt of laat gebruiken, draagt er, voor zover dat in diens vermogen ligt, zorg voor dat als gevolg van dat bouwen, gebruik of slopen geen gevaar voor de gezondheid of veiligheid ontstaat dan wel voortduurt.”
Artikel 1b, tweede lid, Woningwet luidt als volgt:
“Het is verboden een bestaand bouwwerk, open erf of terrein in een staat te brengen, te laten komen of te houden die niet voldoet aan de op de staat van dat bouwwerk, open erf of terrein van toepassing zijnde voorschriften, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel b, tweede lid, aanhef en onderdeel a, en vierde lid.”
Artikel 3.26 Bouwbesluit (Vocht van buiten) luidt als volgt:
1. Een uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsruimte, een toiletruimte of een badruimte is, bepaald volgens NEN 2778, waterdicht.
2. Een constructie die de scheiding vormt tussen een verblijfsruimte, een toiletruimte of een badruimte en een kruipruimte, met inbegrip van de op die constructie aansluitende delen van andere constructies, voor zover die delen van invloed zijn op het kunnen binnendringen van vocht in de verblijfsruimte, de toiletruimte of de badruimte, is, bepaald volgens NEN 2778, waterdicht.
3. Een inwendige scheidingsconstructie van een verblijfsruimte, een toiletruimte of een badruimte, voor zover die scheidingsconstructie niet grenst aan een andere verblijfsruimte, een andere toiletruimte of een andere badruimte, is, bepaald volgens NEN 2778, waterdicht.