ECLI:NL:RBGEL:2023:946

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 februari 2023
Publicatiedatum
27 februari 2023
Zaaknummer
C/05/415353
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel ex art. 7:7 Wvggz

Op 16 februari 2023 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 14 februari 2023 een verzoek ingediend voor de voortzetting van de crisismaatregel die op diezelfde dag was opgelegd aan de betrokkene, die zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland is en op dat moment verbleef in een accommodatie van Pro Persona in Nijmegen. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 februari 2023 werd betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn advocaat, en werden verschillende zorgprofessionals van Pro Persona gehoord. Betrokkene heeft aangegeven dat hij veel pijnklachten ervaart en een actieve doodswens heeft, maar ook dat hij geen hulp ziet om zijn lijden te verlichten. De advocaat heeft gepleit voor afwijzing van het verzoek, terwijl de arts en psychiater een ernstig vermoeden van een psychose met paranoïde wanen hebben geuit.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor betrokkene, wat voortvloeit uit een psychische stoornis. De rechtbank heeft geoordeeld dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden, ondanks het verzet van betrokkene. De rechtbank verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, tot en met 9 maart 2023. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de onafhankelijke psychiater in de toekomst beter moet onderbouwen welke vormen van zorg noodzakelijk zijn. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter R.A. Eskes, in tegenwoordigheid van griffier R. Boon.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Zaakgegevens: C/05/415353 / FA RK 23/502
Datum mondelinge uitspraak: 16 februari 2023
Beschikking machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
verblijfadres: Pro Persona in Nijmegen, op grond van een crisismaatregel geldend tot en met 17 februari 2023,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.T.B.J. Besjes te Heumen.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 14 februari 2023, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op die dag opgelegde crisismaatregel.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 februari 2023, in de accommodatie van Pro Persona in Nijmegen.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, door middel van een (telefonische) tolk in de Poolse taal, en bijgestaan door zijn advocaat;
  • dhr. [naam], als psychiater verbonden aan Pro Persona;
  • mw. [naam 2], als coassistent verbonden aan Pro Persona;
  • dhr. [naam 3], als begeleider verbonden aan Pro Persona;
  • mw. [naam 4], als verpleegkundige verbonden aan Pro Persona.
1.4.
Omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig acht, is de officier van justitie niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling.

2.Beoordeling

2.1.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft betrokkene naar voren gebracht dat het niet slecht met hem gaat. Hij ervaart veel pijnklachten en het gevoel van ondragelijk lijden. Hij is daarom recent in de Amstel gesprongen om zelfmoord te plegen. Hij zou graag geholpen willen worden zodat zijn lijden stopt, maar is van mening dat er geen manier is om hem te helpen. Betrokkene heeft Polen definitief verlaten vanwege problemen met andere mensen. De afgelopen periode heeft hij in een daklozenopvang in Amsterdam kunnen verblijven. Op het moment dat betrokkene de accommodatie mag verlaten, wil hij opnieuw zelfmoord plegen.
De advocaat heeft gepleit voor afwijzing van het verzoek. Zowel de advocaat als betrokkene betwist de gediagnosticeerde stoornis. Het feit dat betrokkene het achterste van zijn tong niet laat zien, betekent niet dat hij aan een psychose met paranoïde wanen lijdt. Mocht het verzoek toch worden toegewezen dan heeft de advocaat gepleit voor het enkel toewijzen van de verplichte vormen van zorg die noodzakelijk worden geacht.
2.2.
De arts heeft aangegeven dat zij nog steeds het vermoeden heeft dat betrokkene lijdt aan een psychose met paranoïde waanideeën. Betrokkene geeft aan dat hij bedreigd werd en daarom Polen moest verlaten. Hier wil hij verder niets over kwijt. Daardoor kan dit verhaal niet getoetst worden. Hij wil zelfmoord plegen vanwege zijn lichamelijke klachten, maar heeft zichzelf daarvoor nooit laten onderzoeken. Een lichamelijk onderzoek is van belang om een passende behandeling te vinden. Betrokkene vertoont momenteel rustig gedrag. Hij blijft een actieve doodswens hebben, maar heeft hiertoe tijdens de opname geen poging ondernomen.
2.3.
De psychiater heeft daaraan toegevoegd dat betrokkene teruggeplaatst wordt naar Amsterdam en dat betrokkene aangeeft minder een doodswens te hebben als er iets aan zijn lichamelijke klachten kan worden gedaan.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • maatschappelijke teloorgang.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een psychotische stoornis met paranoïde wanen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. De advocaat heeft de diagnose betwist. Hierbij merkt de rechtbank uitdrukkelijk op dat voor het toewijzen van een crisismaatregel een ernstig vermoeden van een psychische stoornis voldoende is. Zowel de arts als de onafhankelijke psychiater stelt dat sprake is van een ernstig vermoeden van een psychose met paranoïde wanen. De rechtbank ziet onvoldoende aanleiding hieraan te twijfelen. Gebleken is dat betrokkene zelfmoord wil plegen. Hij ervaart een gevoel van ondragelijk lijden vanwege lichamelijke klachten. Hij heeft die klachten echter nooit laten onderzoeken, waardoor onduidelijk is in hoeverre er daadwerkelijk sprake is van een lichamelijke oorzaak van het lijden. Ook kan dus niet worden vastgesteld dat, zoals betrokkene meent, behandeling van deze klachten onmogelijk is. Daarom kan ernstig betwijfeld worden of de doodswens van betrokkene reëel is. Bij haar oordeel weegt de rechtbank op dit moment ook het grote risico mee dat ontstaat als betrokkene nu uit de instelling zou vertrekken.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat de volgende in de crisismaatregel genoemde vormen van zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het opnemen in een accommodatie.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Desalniettemin blijkt uit de medische verklaring dat hij in de afgelopen maand drie pogingen tot zelfdoding heeft begaan. Betrokkene heeft dit ook bevestigd. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De rechtbank is daarom van oordeel dat betrokkene zorg nodig heeft. Door zijn aanhoudende doodswens heeft de rechtbank er onvoldoende vertrouwen in dat zorg in een vrijwillig kader verleend kan worden.
2.6.
De rechtbank overweegt dat het aan de onafhankelijk psychiater is om in de medische verklaring duidelijk te maken welke vormen van zorg nodig zijn. In dit geval zijn alle mogelijke vormen van zorg aangekruist, zonder enige onderbouwing. Het is niet de bedoeling dat de rechtbank het werk van de psychiater moet doen en zelf moet uitzoeken wat wel of niet van toepassing is. Vanwege de ernst van de situatie zal de rechtbank daar in dit geval wel toe overgaan, maar zij verwacht van de onafhankelijke psychiater een volgende keer een betere onderbouwing en een kritischer blik van de officier van justitie als dit zich opnieuw zou voordoen. De rechtbank wijst de volgende verplichte vormen van zorg af:
  • het toedienen van vocht en voeding,
  • onderzoek aan kleding of lichaam,
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen,
  • het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen,
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, en
  • het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek.
De noodzaak van geen van deze vormen van zorg is onderbouwd of anderszins gebleken.
2.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met zijn veiligheid.
2.8.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel met de vormen van verplichte zorg zoals onder 2.5. zijn genoemd ten aanzien van:
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats];
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 9 maart 2023;
3.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2023 door mr. R.A. Eskes, rechter, in tegenwoordigheid van R. Boon, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 27 februari 2023.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel cassatie open.