ECLI:NL:RBGEL:2024:1095

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 februari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
C/05/431318 FA RK 24-369
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 19 februari 2024 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie en betreft een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek schizofrenie, en daarnaast middelenmisbruik vertoont. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene geen bijstand van een advocaat wenst tijdens de mondelinge behandeling, wat door de rechtbank is toegestaan gezien haar wilsbekwaamheid.

Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar mentor en een arts van Pro Persona. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, ondanks haar psychische problemen en middelengebruik, over het algemeen stabiel functioneert, maar dat er een aanzienlijk risico bestaat op ernstig nadeel, zoals ernstige psychische schade en verwaarlozing. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis en dat verplichte zorg noodzakelijk is om de betrokkene te stabiliseren en haar geestelijke gezondheid te waarborgen.

De rechtbank heeft de verzochte zorgvormen goedgekeurd, met uitzondering van de toediening van vocht en voeding, en heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter R.A. Eskes, met de griffier M.M. Verschuren aanwezig. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Zaakgegevens: C/05/431318 FA RK 24-369
Datum mondelinge uitspraak: 19 februari 2024
Beschikking machtiging tot het verlenen van verplichte zorg Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats] ,
verblijvende bij Pro Persona in [plaats] ,
op grond van een zorgmachtiging, geldend tot en met 6 maart 2024,
hierna te noemen: betrokkene,
toegevoegde advocaat: mr. A.H. Staring in Arnhem.

1.Procesverloop

1.1.
Het verzoekschrift met bijlagen is ingekomen ter griffie op 30 januari 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 februari 2024, in de accommodatie van Pro Persona in [plaats] .
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
  • betrokkene;
  • mevrouw A. Damen, mentor van betrokkene;
  • de heer B. Amel, als arts verbonden aan Pro Persona;
  • mevrouw [plaats] , als verpleegkundige verbonden aan Pro Persona.
1.4.
Omdat de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig vindt, is hij niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling.
1.5.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene geen bijstand van haar (of een) advocaat wenst. Zij wil niet dat een voor haar wildvreemde privacygevoelige informatie van haar ontvangt. Zowel de advocaat als de arts heeft naar voren gebracht dat betrokkene goed in staat is haar eigen standpunt naar voren te brengen. Omdat de rechtbank niet kan vaststellen dat betrokkene op dit punt niet wilsbekwaam is, heeft de rechtbank beslist dat de advocaat niet aanwezig zal zijn bij de mondelinge behandeling, mede met het oog op een goed verloop van de mondelinge behandeling.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie met desorganisatieklachten. Daarnaast is sprake van middelenmisbruik. Met behulp van de huidige medicatie functioneert betrokkene over het algemeen stabiel en naar eigen zeggen heeft zij geen last van bijwerkingen. Voor zover zij ontregelt heeft dat te maken met het gebruik van middelen. Betrokkene is sinds ongeveer negen maanden gestopt met gebruik van basecoke, maar erkent wel dat zij af en toe speed gebruikt. Zij ziet daar zelf niet zo’n probleem in, maar uit de overgelegde stukken blijkt dat zij in december 2023 verward gedrag heeft vertoond, met toenemend verzet tegen de behandeling. In die maand was sprake van meer drugsgebruik. Inzet van verplichte zorg is nodig na middelengebruik.
2.2.
Het gedrag dat uit de stoornis voortvloeit, leidt tot het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
2.3.
Om het ernstige nadeel af te wenden en haar geestelijke gezondheid te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er onvoldoende mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene werkt gewoonlijk goed samen met de hulpverlening, maar zij overziet het effect van haar aanhoudende middelengebruik onvoldoende. Zonder verplicht kader is de kans groot dat betrokkene opnieuw afglijdt in toenemend middelengebruik waardoor de genoemde nadelen ontstaan. Ook nu gebruikt zij nog speed en dan kan het nodig zijn haar te begrenzen. Om die reden is verplichte zorg nodig. De rechtbank is van oordeel dat de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg en de daarbij aangegeven duur noodzakelijk zijn, mede gelet op het zorgplan, de medische verklaring en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van zorg bestaan uit:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek, enkel voor zover er een verdenking bestaat dat het bezoek middelen wil verschaffen aan betrokkene;
  • het opnemen in een accommodatie;
alle voor de duur van twaalf maanden.
De verzochte zorgvorm van toediening vocht en voeding wijst de rechtbank af omdat deze zorgvorm niet noodzakelijk is.
Volledigheidshalve merkt de rechtbank nog op dat verplichte anticonceptie niet meer aan de orde is. Betrokkene gebruikt vrijwillig de prikpil.
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[naam betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 2.4. kunnen worden getroffen;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
19 februari 2025;
3.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2024 door mr. R.A. Eskes, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Verschuren, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 26 februari 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel cassatie open.