Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Buren, het college
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
‘Nadrukkelijk wordt opgemerkt dat niet bedoeld is dat feitelijk alleen de afscheiding van een erf als bedoeld in artikel 1, eerste lid, aan te merken perceelgedeelte is toegestaan. Het uitgangspunt is dat in beginsel een geheel perceel waarop een gebouw staat (voor zover gelegen achter de voorgevelrooilijn) kan worden afgeschermd met een perceelafscheiding tot een hoogte van 2 m. Ook de niet als erf aan te duiden gronden, die deel uitmaken van een perceel behorend bij een gebouw, kunnen dus omheind worden. Alleen de perceelgedeelten die in ruimtelijk opzicht (gelet op de geldende planologische regelgeving) helemaal niet zijn aan te merken als onderdeel van het perceel waarop zich het gebouw bevindt (het gaat niet om een tuin of erf, of een anderszins bij een gebouw behorende buitenruimte) vallen buiten deze mogelijkheid. Dit zal zich
‘Op de gronden met de aanduiding "Vrijwaringszone - weg", in zoverre niet behorend tot de in Verkeer bedoelde gronden, mogen geen bouwwerken worden gebouwd.’
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of daaraan op andere wijze hinder of gevaar oplevert.’
‘Op woensdag 26 mei 2021 om 8.20 uur ben ik ter plaatse geweest. Ik heb de inrit 2 keer gebruikt. Een keer om rechtsaf richting [plaats] te rijden en een keer om linksaf te richting [plaats] te rijden. Doordat de begroeiing van huisnr. [nummer] (rode beuken haag) ca. 1,5 meter voor de asfaltkant stopt is er voldoende zicht om rechtsaf [locatie 2] op te rijden (foto 3).’Op 31 oktober 2023 heeft de verkeersdeskundige van de gemeente Buren een hercontrole uitgevoerd over de verkeersveiligheid bij het gebruik van in-/uitrit bij [locatie 3] . In dit advies heeft de deskundige het volgende opgenomen:
‘Vanuit verkeersveiligheid en vanuit de data die de gemeente nu heeft, zien zijn geen onveilige situatie. In beide gevallen is er voldoende zicht om het perceel te verlaten.’
Los van de historie over wanneer welke objecten langs [locatie 2] of op erfgrenzen zijn geplaatst is uit de schouw vooral duidelijk geworden dat de meeste zichthinder bij het voorwaarts of achterwaarts verlaten van het eigen terrein niet alleen wordt weggenomen door de beukenhaag, maar ook door andere begroeiing, reeds langer bestaande hekwerken en geparkeerde voertuigen op en langs [locatie 2] . De zichtvermindering door de beukenhaag en het overige groen is groot.