7.2.De rechtbank is ook van oordeel dat het UWV zich bij de schatting van de inkomsten uit de hennepstekkerij kan baseren op de door de politie bij het berekenen van het wederrechtelijk verkregen voordeel gehanteerde uitgangspunten (berekening van het aantal stekken, algemene prijs van een stek, de variabele kosten en de overige kosten). Deze uitgangspunten heeft eiser niet betwist. Dat de opbrengsten van de stekkerij ook naar anderen is gegaan heeft eiser verder niet aannemelijk gemaakt.
8. De rechtbank volgt eiser wel in zijn betoog dat het UWV onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de hennepstekkerij in maart 2015 is gestart en dat eiser om die reden sindsdien (geschatte) inkomsten heeft uit deze stekkerij. Deze conclusie kan niet gebaseerd worden op het enkele feit dat een medicijndoosje, waarop kennelijk een datum maart 2015 is genoteerd, is aangetroffen in één van de vuilniszakken. Geen onderzoek is gedaan, en eiser is daar ook niet over bevraagd, naar de vraag wanneer dat doosje in de desbetreffende vuilniszak is terecht gekomen. Zoals eiser stelt is het goed mogelijk dat dat op een later moment is gebeurd. Ook is niet onderzocht noch gebleken dat de desbetreffende vuilniszak naar zijn uiterlijke verschijningsvorm uit maart 2015 dateert. Overige concrete feiten en omstandigheden, waaruit kan worden geconcludeerd dat de hennepstekkerij in maart 2015 is gestart zijn niet uit het dossier naar voren gekomen. De hoeveelheid stof, die is aangetroffen, het zeer vervuilde koolstoffilter en de hoeveelheid vuilniszakken met afval geven ook geen uitsluitsel over de startdatum of –periode van de stekkerij. Eiser heeft ten overstaan van de toezichthouder zelf verklaard dat de stekkerij in het najaar (laatste kwartaal) van 2019 is gebouwd. In zijn beroepschrift vermeldt hij ook nog dat de planten in het begin snel kapot gingen en in het vuilnis zijn terecht gekomen en dat daarom sprake was van afval uit 2019. Concrete feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat de stekkerij eerder is gestart zijn niet uit het dossier gebleken. Gezien het tijdsverloop sinds de ontmanteling van de hennepstekkerij in de woning van eiser, is het naar het oordeel van de rechtbank niet te verwachten dat nader onderzoek nog tot nieuwe bevindingen leidt die de start van de hennepstekkerij in maart 2015 kunnen onderbouwen. Het UWV heeft ten onrechte de Wajong-uitkering van eiser herzien vanaf 1 maart 2015. Dat het UWV op grond van artikel 3:18 van de Wajong gehouden is de Wajong-uitkering te herzien, is geen punt van geschil tussen partijen. Gelet op het voorgaande kan het bestreden besluit wegens strijd met de artikelen 3:2 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet in stand blijven en zal dat moeten worden vernietigd. Het UWV zal nader moeten onderzoeken en bepalen met ingang van welke precieze datum in 2019 de hennepstekkerij in de woning van eiser is gestart.
9. Dit heeft ook gevolgen voor de terugvorderingsbeslissing, die hetzelfde lot treft en zal moeten worden vernietigd. De Wajong-uitkering van eiser zal namelijk over een veel minder lange periode moeten worden herzien aan de hand van eisers (geschatte) inkomsten en daarmee zal het terugvorderingsbedrag lager worden.
10. Eiser heeft zich daarnaast op het standpunt gesteld dat in zijn geval sprake is van dringende redenen om geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien. De rechtbank stelt voorop dat de omstandigheid dat eiser zijn woning, waar hij al zijn hele leven woonde, verplicht heeft moeten verlaten geen gevolg is van het bestreden besluit van het UWV en om die reden niet gezien kan worden als een dringende reden. Ten aanzien van de overige door eiser genoemde dringende redenen overweegt de rechtbank als volgt.