ECLI:NL:RBGEL:2025:10279

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 oktober 2025
Publicatiedatum
28 november 2025
Zaaknummer
003044-20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige met een complex gedragsprofiel

Op 21 oktober 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak van een jeugdige, geboren in 2004, die onder de PIJ-maatregel (plaatsing in een inrichting voor jeugdigen) valt. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de PIJ-maatregel met zes maanden te verlengen, toegewezen. De jeugdige is eerder veroordeeld voor verschillende misdrijven, waaronder geweldsdelicten en inbraken. De PIJ-maatregel is eerder al meerdere keren verlengd, en de rechtbank heeft in deze uitspraak de noodzaak van verlenging onderbouwd met het oog op de veiligheid van de jeugdige en de maatschappij. De rechtbank heeft de adviezen van deskundigen en de reclassering in overweging genomen, die wijzen op een hoog recidiverisico en een gebrek aan gedragsverandering. De jeugdige verblijft momenteel in een instelling waar hij begeleid verlof heeft gekregen, maar er zijn zorgen over zijn toekomst en de beschikbaarheid van een geschikte woonplek. De rechtbank concludeert dat de verlenging van de maatregel noodzakelijk is voor de verdere ontwikkeling van de jeugdige en om de risico's voor de samenleving te beheersen. De PIJ-maatregel is verlengd tot 21 maart 2026, met een onvoorwaardelijke einddatum van 21 maart 2027, mits er geen nieuwe incidenten plaatsvinden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05-003044-20
Datum uitspraak: 21 oktober 2025
Beslissing op de vordering tot verlenging plaatsing inrichting voor jeugdigen van de meervoudige kamer voor jeugdstrafzaken (ex artikel 6:2:22 jo 6:6:31 Wetboek van Strafvordering)
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedag] 2004 te [geboorteplaats] (Somalië),
op dit moment verblijvende in: RJJ [verblijfplaats] .
Raadsvrouw mr. J.M. Buchel, advocaat in Zandvoort.

De procedure

De meervoudige kamer van deze rechtbank heeft bij vonnis van 7 juli 2020 aan betrokkene de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: de PIJ-maatregel) opgelegd. Betrokkene is bij dit vonnis veroordeeld voor het aanwezig hebben van hennep, belediging van een politieambtenaar, twee bedreigingen waarvan één met een mes, twee vernielingen, een woninginbraak, een inbraak in een auto en een poging tot afpersing met geweld.
De termijn van de maatregel is ingegaan 21 juli 2020.
Bij beslissing van deze rechtbank van 19 augustus 2022 is de PIJ-maatregel verlengd voor de duur van 2 jaar.
Bij beslissing van deze rechtbank van 23 juli 2024 is de PIJ-maatregel opnieuw verlengd, ditmaal voor de duur van zes maanden.
Bij beslissing van deze rechtbank van 21 januari 2025 is de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel afgewezen, zodat van rechtswege de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel met ingang van 27 december 2024 zou ingaan, voor de duur van één jaar.
Bij beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, is de beslissing van deze rechtbank van 21 januari 2025 vernietigd en heeft het gerechtshof de PIJ-maatregel opnieuw verlengd, ditmaal voor de duur van negen maanden.
De officier van justitie heeft op 22 augustus 2025 de vordering ingediend tot verlenging van de PIJ-maatregel met 9 maanden.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van de processtukken, waaronder:
- het advies van Reclassering Nederland van 29 juli 2025;
- een brief over het PIJ-verlengingsadvies van 29 juli 2025;
- het 12e perspectiefplan van Youturn van 5 maart 2025;
- het 13e perspectiefplan van Youturn van 11 september 2025.
Tijdens de zitting van 7 oktober 2025 zijn gehoord:
- betrokkene;
- zijn raadsvrouw;
- de deskundige de heer M. Haveman (directeur, Forensisch Centrum [JJI]);
- de deskundige mevrouw D.C.W.H. Naus (psychiater, Forensisch Centrum [JJI]);
- de deskundige mevrouw L. Franck (behandelcoördinator, RJJI [verblijfplaats] );
- de deskundige de heer R.G.P.M. Keijzers (Reclassering Nederland);
- de officier van justitie.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft de vordering ter terechtzitting aangepast en gevorderd de PIJ-maatregel te verlengen met zes maanden. De officier van justitie heeft deze aanpassing van de vordering toegelicht. Betrokkene verblijft nu twee maanden op de nieuwe locatie [verblijfplaats] zonder fysieke agressie-incidenten. Dat is positief, maar een te korte periode om op dit moment te kunnen aannemen dat betrokkene dit kan volhouden. In de komende zes maanden kan de reclassering een passende woonplek voor betrokkene zoeken. Indien de reclassering eerder een passende woonplek voor betrokkene heeft gevonden, kan de reclassering dat aan de rechtbank en aan de officier van justitie laten weten, zodat er eventueel eerder een andere beslissing genomen kan worden. Dit biedt perspectief voor betrokkene.

Het standpunt van betrokkene

Betrokkene heeft zich op het standpunt gesteld dat de PIJ-maatregel beëindigd moet worden. Hij heeft het gevoel dat hij stilstaat en hij ziet geen perspectief.
Namens betrokkene heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de PIJ-maatregel per heden moet worden beëindigd. Het verlengen van de PIJ-maatregel is niet gunstig voor betrokkene en er wordt niet voldaan aan de voorwaarden voor toewijzing van de vordering. De uitkomsten van het Forca-onderzoek in 2024 zijn van doorslaggevend belang en daar is te weinig mee gedaan. Er is gebleken dat betrokkene openstaat om zich te laten behandelen, maar de geboden behandeling bleek niet aan te sluiten bij betrokkene. Betrokkene heeft al ruim 5,5 jaar een PIJ-maatregel in een cruciale periode van zijn leven. Deze rechtbank heeft eerder overwogen dat een groepssetting geen goede omgeving voor betrokkene is, maar daar verblijft hij nu wel zonder concreet perspectief. Het ontbreken van perspectief leidt tot demotivatie. Het gaat goed als betrokkene wel perspectief heeft. Daarom heeft de verdediging het vertrouwen dat een voorwaardelijke beëindiging zal leiden tot positief gedrag waarbij betrokkene de kans krijgt aan zijn toekomst te werken.
Het gerechtshof heeft de voorwaardelijke beëindiging van deze rechtbank van 21 januari 2025 niet in stand gelaten, omdat de overgang naar een voorwaardelijke beëindiging vanaf de Individueel Traject Afdeling (ITA) te groot is. Betrokkene verblijft nu nog steeds op de ITA, maar de bejegening die bij de ITA hoort past niet bij de aanbevelingen uit het Forca-onderzoek.
Het is fijn dat de reclassering hard op zoek is naar een woonplek, maar er is op dit moment geen plek op het oog en er zijn wachtlijsten. Ondanks de inzet van de reclassering is er geen garantie op een woonplek over zes maanden.
De verdediging verwijst verder naar een beslissing van de rechtbank Noord-Holland (ECLI:NL:RBNHO:2024:9584) waarin de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel werd afgewezen, ondanks dat er geen traject was gestart en er geen zachte landing was. De verdediging is van mening dat in bij betrokkene sprake is van een vergelijkbare situatie. Betrokkene kan worden opgevangen bij zijn nicht. De vader van betrokkene is goed in staat om betrokkene te begrenzen en te begeleiden. Dat kan ook vanuit de woning van de nicht van betrokkene. Betrokkene staat open voor begeleid wonen zodra er een plek vrijkomt. Het verblijf bij zijn familie kan een tussenstap zijn, waarin hij kan starten met ambulante behandeling en andere voorwaarden.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de delicten waarvoor betrokkene is veroordeeld en de diagnose niet in verhouding staan met de PIJ-maatregel. Verder heeft de verdediging er geen vertrouwen in dat er over zes maanden een andere situatie zal zijn dan nu. Het doorbreken van de neerwaartse spiraal vindt de verdediging zwaarder wegen dan het voortzetten van de PIJ-maatregel. Verlenging van de PIJ-maatregel is daarom niet in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van betrokkene.

Het advies van de deskundigen

Forensisch Centrum [JJI]
Uit de brief over het PIJ-verlengingsadvies van JJI [JJI] van 29 juli 2025 komt, zakelijk weergegeven, het volgende naar voren. Sinds de zitting bij de rechtbank van
7 januari 2025 laat betrokkene een grillig gedragsbeeld zien en wordt het complexe traject gekenmerkt door vele schommelingen. De wens van betrokkene om hem perspectief te bieden en te resocialiseren, wordt bemoeilijkt door uitbarstingen van agressie. Dit maakt dat de JJI niet in staat is om een advies uit te brengen over de verlengingstermijn en de invulling van het verloop van de PIJ-maatregel. Op dit moment worden er twee scenario’s gezien. Enerzijds een scenario waarin de PIJ-maatregel van betrokkene voorwaardelijk wordt beëindigd. Er is echter sprake van een hoog recidiverisico, wat betekent dat het voorwaardelijk beëindigen van de PIJ-maatregel risico’s met zich brengt en hoogstwaarschijnlijk zal leiden tot gevaarlijke situaties. Anderzijds wordt een scenario gezien waarin de PIJ-maatregel wordt verlengd met de volledige resterende termijn van negen maanden. Een dergelijke verlenging zal echter hoogstwaarschijnlijk leiden tot een voortzetting van het beschreven patroon, waarbij het lastig en uitdagend zal zijn voor de JJI en betrokkene om hernieuwde samenwerking te bewerkstelligen en mogelijk een verdere neerwaartse spiraal, gekenmerkt door agressie-incidenten, binnen de JJI zal volgen. Binnen een verlenging wordt slechts marginale vooruitgang verwacht en zal het recidiverisico beperkt worden bewerkt.
Reclassering
Uit het advies van de reclassering van 29 juli 2025 komt, zakelijk weergegeven, het volgende naar voren. Bij betrokkene is sprake van ADHD, een stoornis in het gebruik van cannabis en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale kenmerken. Ondanks langdurige behandelingstrajecten en plaatsingen binnen diverse jeugdinrichtingen, is weinig tot geen sprake van gedragsverandering of opbouw naar een verantwoorde resocialisatie. Betrokkene verblijft momenteel op de ITA. De behandeling kent een zeer moeizaam verloop met veel incidenten, overplaatsingen en geen gezamenlijke overeenstemming over de benodigde behandelrichting.
De reclassering ziet een hoog recidiverisico, mede vanwege beperkte gedragsverandering, een voortdurend conflictueuze houding richting hulpverlening, gebrek aan probleeminzicht en motivatie van betrokkene binnen de JJI. Tegelijkertijd wordt erkend dat voorzetting van het huidige verblijf binnen de JJI weinig perspectief biedt en contraproductief werkt.
Primair adviseert de reclassering negatief ten aanzien van een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met voorwaarden de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen. Daarbij is het risico op het onttrekken aan voorwaarden hoog. Vanuit de kernproblematiek van betrokkene stelt de reclassering dat enige vorm van bemoeienis/dwang resulteert in afzetten en overtreden. De reclassering stelt dat, in het geval van voorwaardelijke beëindiging, het monitoren van betrokkene zijn gedrag met de standaardvoorwaarde en een enkele bijzondere voorwaarde de meeste kans van slagen geeft op een betere samenwerking met de reclassering. De nadruk in het reclasseringstoezicht blijft dan het focussen op het verder opbouwen en versterken van protectieve factoren zoals het vinden en behouden van een passende dag- en vrijetijdsbesteding en het aangaan en bestendigen van pro-sociale contacten. Het reclasseringstoezicht is enkel op deze manier uitvoerbaar, maar geeft geen enkele garantie op minimalisering van het recidiverisico. Indien de rechtbank tot een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel besluit, adviseert de reclassering de volgende voorwaarden: meewerken aan reclasseringstoezicht, geen strafbare feiten plegen, niet naar het buitenland gaan en een ambulante behandeling.

De toelichting van de deskundigen tijdens de zitting

Namens Forensisch Centrum [JJI] (FCT) is door de heer Haveman naar voren gebracht dat FCT op dit moment niet in staat is om een goed advies te formuleren. Tot nu toe is het FCT onvoldoende gelukt om een goede behandeling te bieden. Ondanks alle goedbedoelde pogingen, is het niet gelukt om uit de negatieve spiraal van incidenten te komen wat heeft geleid tot een plaatsing op de ITA van [verblijfplaats] . FCT is klem komen te zitten tussen enerzijds de wens om perspectief te bieden en anderzijds de veiligheid. Dit dilemma is onverminderd aanwezig. Het zorgtafeloverleg van begin oktober 2025 waarover in de brief van 29 juli 2025 is gesproken, heeft niet geleid tot een keuze in de geschetste (en hiervoor weergegeven) scenario’s.
Mevrouw Naus, psychiater bij FCT, heeft benadrukt dat ze betrokkene hebben geobserveerd en dat daarover in juni 2024 een rapport is geschreven. Daarna is zij niet meer bij hem betrokken geweest. Op de observatieafdeling is gezien dat betrokkene erg zijn best doet. Ze zijn na de observatie tot andere inzichten over de diagnostiek gekomen. Daar staat ze nog steeds achter. Het lijkt erop of de afgelopen tijd een herhaling van zetten is geweest. Betrokkene heeft weinig perspectief, waardoor het ingewikkeld is om hem te helpen. Betrokkene zit al vanaf zijn 15e levensjaar binnen, in een cruciale periode van zijn leven. Mevrouw Naus kan niet voorspellen hoe het buiten zal gaan, maar de verloven buiten zijn altijd zonder problemen verlopen. Ze kan ook niet voorspellen of het buiten verkeerd zal gaan.
Betrokkene verblijft nu op de ITA. Dat is de meest beheersmatige afdeling die er is binnen de JJI. Het verblijf op de ITA is eerder slechter, dan beter voor zijn ontwikkeling.
Namens RJJI [verblijfplaats] is door mevrouw Franck naar voren gebracht dat betrokkene per 1 augustus 2025 is gestart bij [verblijfplaats] . Betrokkene is druk aanwezig op de groep en heeft tot op heden geen fysieke agressie-incidenten gehad. Betrokkene kan bij spanning en onduidelijkheid wel verbaal agressief zijn. Ze zijn gestart met begeleid verlof wat goed lijkt te verlopen. Het moet nog blijken of het betrokkene lukt om bij verlenging van de PIJ-maatregel zijn gedrag vol te houden en geen fysieke agressie-incidenten te krijgen. De afgelopen twee maanden zijn goed gegaan binnen de mogelijkheden van betrokkene. Het kan zijn dat betrokkene zich inhoudt in afwachting van deze zitting. Op dit moment is er voor [verblijfplaats] geen goede keuze te maken tussen de twee door [JJI] geschetste scenario’s waarin ook mevrouw Franck zich herkent.
De heer Keijzers van de reclassering heeft toegelicht dat sinds betrokkene bij [verblijfplaats] is geplaatst, hij het goed doet. Het contact met de vader van betrokkene is goed. De woonplek bij vader waar eerder sprake van was, is nu weggevallen. Vader heeft geen woning meer. Betrokkene zou terecht kunnen bij familie waar vader op dit moment ook verblijft, maar daar woont ook een kind van drie jaar. Dit is geen geschikte plek. De problematiek is namelijk niet weg en betrokkene heeft professionele begeleiding nodig. De aanwezigheid van betrokkene zou ook schadelijk kunnen zijn voor de overige familieleden. Betrokkene zou een jeugdindicatie voor beschermd wonen moeten krijgen. De heer Keijzers is gesprekken aan het voeren met diverse gemeentes om een geschikte plek voor betrokkene te zoeken.

De beoordeling door de rechtbank

Voor een verlenging van de PIJ-maatregel is vereist dat:
- de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de maatregel eist;
- de verlenging van de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van betrokkene.
Op basis van het verlengingsadvies en de toelichting van de deskundigen ter zitting is de rechtbank van oordeel dat aan de vereisten is voldaan en dat verlenging van de PIJ-maatregel is geïndiceerd.
De rechtbank constateert dat betrokkene bij [JJI] is vastgelopen en nu bij [verblijfplaats] verblijft waar begeleid verlof is gestart. De rechtbank overweegt dat de recidiverisico’s te groot zijn om de PIJ-maatregel voorwaardelijk te beëindigen vanwege de nog steeds bij betrokkene aanwezige kernproblematiek. Dit blijkt ook uit het feit dat zich tot voor twee maanden in [JJI] bij herhaling (agressie)incidenten bleven voordoen en overplaatsing nar [verblijfplaats] noodzakelijk was. Er is op dit moment geen geschikte woonplek voor betrokkene buiten beschikbaar. Waar de woning van vader eerder een optie leek te zijn, is deze mogelijkheid weggevallen omdat vader zijn woning is kwijtgeraakt. De overgang naar een voorwaardelijke beëindiging is daarmee nog altijd te groot. De reclassering is, zo is ter zitting gebleken, samen met [verblijfplaats] actief op zoek naar een passende vervolgplek. Vanuit de huidige plek kan hij daar naartoe werken. Betrokkene verblijft op dit moment weliswaar nog steeds op een ITA maar sinds twee maanden in een andere instelling dan waar hij voorheen verbleef. Ook is begeleid verlof weer opgestart. Gelet op het voorgaande overweegt de rechtbank dat er op dit moment perspectief is voor betrokkene. Dat betrokkene dit anders ervaart, is de rechtbank volkomen duidelijk. Het is aan betrokkene om te laten zien dat hij, ondanks de grote teleurstelling die hij door deze nieuwe verlenging van de PIJ-maatregel zal ervaren, bij [verblijfplaats] in de samenwerking kan blijven en niet terugvalt in agressie. Daarmee vergroot betrokkene zijn kansen op een voorwaardelijke beëindiging.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de PIJ-maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van betrokkene moet worden verlengd met een termijn van 6 maanden.
Op grond van artikel 6:6:31, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering moet de rechtbank in de beslissing tot verlenging van de maatregel aangeven wanneer de maatregel (na verlenging) onvoorwaardelijk eindigt. De maatregel begon op 21 juli 2020 en eindigt -na eerdere verlengingen bij beschikking van 19 augustus 2022 met 2 jaar, bij beschikking van 23 juli 2024 met 6 maanden en bij beschikking (van het gerechtshof, na vernietiging) van 5 juni 2025 met 9 maanden- zonder verlenging voorwaardelijk op 22 september 2025. De rechtbank verlengt de maatregel nu met 6 maanden. Als de maatregel daarna niet opnieuw wordt verlengd en zich geen situaties voordoen waardoor de termijn van de maatregel tijdelijk wordt stopgezet (bijvoorbeeld weglopen), eindigt de maatregel voorwaardelijk op 21 maart 2026 en onvoorwaardelijk op 21 maart 2027.
De rechtbank merkt op dat zij bij de berekening van deze data heeft aangesloten bij artikel 88 van het Wetboek van Strafrecht, waaruit volgt dat onder een maand wordt verstaan 30 dagen en dat zij zich bij die berekening heeft gebaseerd op de stukken die zich nu in het dossier bevinden.
De rechtbank neemt bij haar beslissing de desbetreffende wetsartikelen in aanmerking.

De beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van
[betrokkene], voornoemd, voor een periode van
6 maanden.
Deze beslissing is gegeven door mr. R. Raat voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. A.A.M. Bögemann en mr. G.M.L. Tomassen, als kinderrechters in tegenwoordigheid van
mr. A.L. Goedheer, griffier, en uitgesproken tijdens de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 oktober 2021.
mr. R. Raat is buiten staat deze beslissing te ondertekenen.