Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van
Stichting Doggerland, uit [plaats 1] ,
de minister van Infrastructuur en Waterstaat, de minister
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Leeswijzer
Waartegen kan worden geprocedeerd?
- De beoordeling of de minister de vereiste zekerheid heeft verkregen dat door de activiteit ‘normale bedrijfsvoering mijnbouwactiviteiten’ (mijnbouwactiviteiten) de natuurlijke kenmerken van de Doggersbank niet worden aangetast (overwegingen 9 – 9.5);
- De beoordeling of de minister de vereiste zekerheid heeft verkregen dat door de ‘schietactiviteiten door de Marine’ (schietactiviteiten) de natuurlijke kenmerken van de Doggersbank niet worden aangetast (overwegingen 10 – 10.6);
- De beoordeling of de minister de vereiste zekerheid heeft verkregen dat door de activiteit ‘tot ontploffing brengen van explosieven’ (ruimen van explosieven) de natuurlijke kenmerken van de Doggersbank niet worden aangetast (overwegingen 11 – 11.7);
- De beoordeling of de minister de vereiste zekerheid heeft verkregen dat door het gebruik van sonar (sonaractiviteiten) de natuurlijke kenmerken van de Doggersbank niet worden aangetast (overwegingen 12 – 12.8);
- De concentraties van olie en chemicaliën in lozing van productiewater, regen-, spoel- en schrobwater en sanitair afvalwater dienen te voldoen aan artikel 9.1 van de Mijnbouwregeling en artikel 80 van het Mijnbouwbesluit;
- Afval (zoals o.a. plastic en huishoudelijk afval) en andere afvalstoffen (met uitzondering van productie water en regen-, spoel- en schrobwater) mogen niet geloosd of gestort worden. Deze voorwaarde is gebaseerd op voorschriften uit bestaand beleid zoals vastgesteld in het Mijnbouwbesluit art. 80.
- Voor vaarbewegingen van werkverkeer naar en van de platforms gelden de algemene richtlijnen voor scheepvaart zoals beschreven in paragraaf 5.4.
6.1 Kennisleemtes
5.5.1 Militaire activiteiten: schietactiviteiten (Marine)
- Bij het vernietigen van explosieven moeten mitigerende maatregelen worden genomen om het effect van onderwaterexplosies zoveel mogelijk te beperken;
- Het ruimen van explosieven vindt zo mogelijk buiten het Natura 2000-gebied plaats. Indien het niet mogelijk is dat een explosief wordt verplaatst en het vanwege veiligheidsrisico’s toch geruimd moet worden, dan zal dat zoveel mogelijk plaatsvinden buiten de gevoelige periodes van zeezoogdieren (mei-juni). De Marine zal (in overleg met en na verkrijgen van toestemming van de Kustwacht) met Rijkswaterstaat afstemmen of en onder welke voorwaarden dat gebeurt.
- De voorschriften van de Koninklijke Marine, ‘Gedragscode Springen van munitie op de Noordzee’ en de Bekendmaking 01/18 Groepsoudste KBW en mijnendienst dienen opgevolgd te worden bij het ruimen van munitie op de Noordzee. Deze voorschriften hebben ook betrekking op de bescherming van zeezoogdieren en vogels. Hieronder volgt een beknopte samenvatting van de relevante voorwaarden:
- In het kader van de monitoring van onderwatergeluid worden door Rijkswaterstaat de ruimingen jaarlijks opgenomen in het (openbare) ICES Impulsive Noise Register;
- In overleg met alle betrokken partijen zal periodiek geanalyseerd worden hoeveel explosieven er in het gebied Doggersbank zijn aangetroffen en hoe men hiermee is omgegaan. Hieruit zal blijken of en zo ja welke maatregelen mogelijk zijn om zeezoogdieren te beschermen.
Conclusie
- In de praktijk is de incidentie van deze vrijgestelde activiteit nabij het Friese Front, Klaverbank en Doggersbank zeer laag, waardoor het – bij een onveranderde intensiteit - niet aannemelijk is dat er significante effecten optreden op populatieniveau door het vrijstellen van deze activiteit in de drie offshore Natura 2000-gebieden;
- De offshore Natura 2000-gebieden bieden juist een veilig toevluchtsoord voor zeezoogdieren, vergeleken met het zuidelijke deel van de Noordzee waar veel meer explosieven tot ontploffing zijn gebracht;
- Effecten van TTS en PTS worden door inzet van een ADD beperkt, echter hangt het risico op deze effecten samen met de verstoringscontour en de zwemsnelheid van bruinvissen waardoor op voorhand niet is te zeggen of deze effecten volledig uitgesloten kunnen worden door het toepassen van de vrijstellingsvoorwaarde om een ADD in te zetten;
- De bruinvis, gewone zeehond en grijze zeehond hebben als ISHD: behoud van de populatie en behoud van de oppervlakte en kwaliteit van het leefgebied. De huidige staat van instandhouding voor deze soorten is gunstig. Het aandeel van Klaverbank en Doggersbank is voor bruinvis 2-6%. Voor de grijze zeehond en gewone zeehond ligt de relatieve gebiedsbijdrage op <2%. Zeezoogdieren zijn mobiele soorten die zich ook buiten de grenzen van de Natura 2000-gebieden bevinden waardoor effecten op populatieniveau beoordeeld worden in plaats van enkel binnen de grenzen van een Natura 2000-gebied, bovenstaande percentages geven een indicatie van de verhoudingen. Wanneer de vrijstellingen in acht worden genomen is er geen sprake van een effect op de populatie, waardoor significant negatieve effecten kunnen worden uitgesloten. [32]
6.1 Kennisleemtes
- Het is nog onduidelijk in hoeverre zeezoogdieren gevoelig zijn voor sonar in de frequentieband <10kHz; het zou immers kunnen leiden tot verstoring en gehoorschade. Deze activiteit is dan ook vergunningplichtig. De Marine zal daarom deze systemen uitsluitend in Natura 2000-gebieden gebruiken uit operationele noodzaak. In de relevante Defensievoorschriften zal worden geborgd dat routinematige oefeningen en testen niet in het gebied Doggersbank zullen plaatsvinden en zal tevens een veilige afstand tot het gebied in acht genomen worden.
- Zeestrijdkrachten MWC 230 ‘Verantwoord gebruik van actieve sonar’ dienen opgevolgd te worden bij het gebruik van laag- en mid-frequente sonarsystemen. Hieronder volgt een beknopte samenvatting van de relevante voorwaarden; met betrekking tot de eerste twee bullets wordt er gerapporteerd aan het bevoegd gezag (ministerie van LNV en Rijkswaterstaat). Voorafgaand aan de activiteit wordt een risicoanalyse uitgevoerd en worden mitigerende maatregelen opgesteld om de effecten op zeezoogdieren te beperken.
- Het gebruik van sonar in het Natura 2000-gebied Doggersbank wordt vooraf gemeld en achteraf gerapporteerd.
- Monitoren op de aanwezigheid van dieren door middel van visuele, infrarood en/of akoestische middelen.
- Langzaam opvoeren van het geluid gedurende minimaal 30 minuten (een soft start).
- Geluid reduceren wanneer er dieren in het gebied aangetroffen worden tijdens de monitoring.
- Lodingen voor het opsporen van mijnen en historische munitie dienen te worden uitgevoerd met een echobeam sounder of sidescan sonar of andere apparatuur waarbij de frequentie > 200 kHz is. Wanneer de gebruikte apparatuur een lagere frequentie heeft, zijn de effecten niet uit te sluiten en is de activiteit alsnog vergunningplichtig.
- Indien het wel noodzakelijk is om door het gebied Doggersbank te varen gelden de algemene richtlijnen voor scheepvaart (zie paragraaf 5.4).
- Het gebruik van laag- en midfrequente sonar maakt onderdeel uit van de monitoring van onderwatergeluid zoals voor de Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie wordt uitgevoerd. Dit wordt gerapporteerd aan Rijkswaterstaat en opgenomen in het (openbare) ICES Impulsive Noise Register.