ECLI:NL:RBGEL:2025:10603

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 november 2025
Publicatiedatum
9 december 2025
Zaaknummer
11289386
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis over nakoming samenwerkingsovereenkomst en betalingsachterstand tussen OmniLegal B.V. en gedaagde

In deze zaak vordert OmniLegal B.V. van de gedaagde een bedrag van € 13.825,19 aan hoofdsom, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten, wegens betalingsachterstand uit een samenwerkingsovereenkomst. De samenwerkingsovereenkomst, die op 8 mei 2019 is aangegaan, hield in dat de gedaagde een licentie kreeg om gebruik te maken van de Omniusformule en leads te ontvangen, waarvoor hij een vergoeding diende te betalen. De gedaagde heeft echter zijn betalingsverplichtingen niet nagekomen, wat leidde tot een geschil. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in verzuim is en dat de ontbinding van de overeenkomst door OmniLegal rechtmatig was. De gedaagde heeft verweer gevoerd, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde nog steeds partij is bij de overeenkomst en dat de hoogte van de betalingsachterstand correct is vastgesteld. De kantonrechter heeft de vorderingen van OmniLegal toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag, inclusief rente en kosten.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 11289386 \ CV EXPL 24-7073
Vonnis van 26 november 2025
in de zaak van
OMNILEGAL B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij in conventie,
gedaagde partij in reconventie,
hierna te noemen: OmniLegal,
gemachtigde: mr. X.H.C. Woodhouse,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. [gedaagde] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 10 juli 2024 met producties,
- het verwijzingsvonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 7 augustus 2024,
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie van 30 oktober 2024,
- het tussenvonnis van 30 oktober 2024,
- de conclusie van antwoord in reconventie van 4 maart 2025,
- de e-mail van 30 september 2025 van [gedaagde] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 1 oktober 2025, waar beide partijen en de gemachtigde van OmniLegal zijn verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen ter zitting is besproken.
1.3.
Vervolgens zijn partijen in de gelegenheid gesteld een akte na mondeling behandeling te nemen. OmniLegal is daarmee enerzijds in de gelegenheid gesteld een overzicht van de facturen en de daarop in mindering strekkende betalingen, met een korte toelichting daarop, te overleggen en anderzijds bewijs van inloggen en accepteren leads over de periode voor augustus 2023 te overleggen. OmniLegal heeft in dat kader op
15 oktober 2025 een akte genomen, waarop [gedaagde] op 29 oktober 2025 bij antwoordakte heeft gereageerd.
1.4.
[gedaagde] maakt bezwaar tegen de akte van OmniLegal vanwege de omvang van de akte en het feit dat zij ten onrechte producties zou hebben overgelegd. De kantonrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling expliciet verzocht om de door OmniLegal overgelegde producties en de inhoud van de akte vormt daarop (grotendeels) een toelichting, zodat de kantonrechter de akte van OmniLegal toestaat. [gedaagde] heeft bij antwoordakte ook al inhoudelijk gereageerd op de akte van OmniLegal.
1.5.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn (laatstelijk) op 8 mei 2019, ingangsdatum 9 mei 2019, een samenwerkingsovereenkomst aangegaan. Op grond van deze overeenkomst verkreeg [gedaagde] een licentie om gebruik te maken van de Omniusformule alsmede het recht om juridische leads te ontvangen. Hiervoor betaalde [gedaagde] maandelijks een vaste vergoeding. In artikel 16.20 van de samenwerkingsovereenkomst is het volgende opgenomen:
“Partijen komen overeen dat deze overeenkomst, die op de datum van ondertekening gesloten wordt tussen OmniLegal en de eenmanszaak [gedaagde] , op eerste verzoek van [gedaagde] over zal gaan op de Llp (Limited partnership) Middelhorsterdrift Llp, welke Llp reeds bestaat en is opgericht maar nog niet is ingeschreven in het handelsregister in Nederland op het moment van het ondertekenen van deze overeenkomst omdat die Llp op het moment van ondertekenen nog niet actief was.”
2.2.
Op 1 oktober 2020 zijn partijen overeengekomen dat [gedaagde] niet langer maandelijks een vaste vergoeding zou betalen, maar een vergoeding per aangeboden lead. Deze afspraken zijn vastgelegd in de e-mail van 30 september 2020 van OmniLegal aan [gedaagde] .
2.3.
Op 24 maart 2023 schrijft OmniLegal aan [gedaagde] , voor zover hier van belang, het volgende:
“Als besproken stuur ik je hierbij het overzicht van de achterstand. We spraken af dat jij deze facturen voldoet en dat wij jou met ingang van 1 april a.s. overzetten naar een andere afrekenmethode waarbij jij alleen de zaken voldoet die jij accepteert.”
2.4.
Vanaf 1 juni 2023 heeft OmniLegal enkel voor geaccepteerde leads een vergoeding in rekening gebracht bij [gedaagde] . Dit wordt door OmniLegal aan [gedaagde] per e-mail bevestigd op 19 juni 2023. In deze e-mail schrijft OmniLegal, voor zover hier van belang, het volgende:
“We spraken in maart af dat jij de facturen zou voldoen en dat wij het contract zouden aanpassen. Wat mij betreft was dat een packagedeal. Evenwel ben ik bereid om deze nieuwe wijze van samenwerking wel met ingang van 1 juni te implementeren omdat ik anders bang ben dat het bedrag te snel gaat oplopen. Het blijft dan wel belangrijk dat je zaken blijft accepteren anders loop je de omzet uit de zaken ook mis.”
2.5.
Op 18 augustus 2023 heeft OmniLegal haar verplichtingen uit hoofde van de samenwerkingsovereenkomst opgeschort en heeft zij geen leads meer aan [gedaagde] verstrekt. In de e-mail van diezelfde datum van OmniLegal aan [gedaagde] is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
“Wij spraken elkaar zojuist over de betaalachterstand en hebben het volgende besproken en bijbehorende afspraken gemaakt:
Jij voldoet (voldeed, het geld is binnen) vandaag 1000,-.
In de komende weken betaal jij nogmaals een aantal keer af op de schuld. Je kan gewoon bedragen overmaken, wij boeken deze af o de openstaande facturen.
Jij betwist de vordering niet.
Wij sturen voorlopig geen leads door.
Over 2 weken hebben wij opnieuw telefonisch contact. Jij belt mij.
Ik heb aangegeven dat wij weer kunnen gaan leveren als de schuld substantieel (bijvoorbeeld de helft) ingelopen wordt in de komende periode.
We zullen blijven leveren op het moment dat de schuld daarna verder terugloopt. Loopt de schuld vanwege het leveren van leads (die niet worden betaald) op, dan zullen wij de levering van de leads weer stopzetten.”
2.6.
Op 19 augustus 2023 reageert [gedaagde] . In zijn e-mail is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
“1. Je geeft aan dat ik de schuld niet betwist. Dat ben ik inderdaad niet van plan, maar ik heb er wel een vraag over. Ik zie namelijk dat de schuld razendsnel hoger is geworden. Zijn de bedragen die per lead in rekening zijn gebracht dan nu de bedragen volgens de “nieuwe tariefafspraak”(immers inhoudende dat ik voortaan zou betalen per lead die door mij geaccepteerd wordt), of zijn de tarieven allemaal nog volgens de oude afspraak? Of is het gedeeltelijk oude en gedeeltelijk nieuwe? Zou je mij kunnen laten weten wat precies de vaste vergoeding is die ik per lead betaal volgens het “nieuwe” systeem?”
2.7.
[gedaagde] heeft vijf keer een bedrag van € 1.000,00 aan OmniLegal voldaan.
2.8.
Op 7 juni 2024 heeft OmniLegal de samenwerkingsovereenkomst buitengerechtelijke ontbonden.

3.Het geschil in conventie

3.1.
OmniLegal vordert in conventie bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om aan haar te betalen een bedrag van € 13.825,19 aan hoofdsom te vermeerderen met de wettelijke handelsrente en een bedrag van € 1.129,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
OmniLegal legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar betalingsverplichtingen die voortvloeien uit de tussen partijen gesloten samenwerkingsovereenkomst, op grond waarvan OmniLegal onder meer leads aan [gedaagde] aanleverde en [gedaagde] op haar beurt gehouden was hiervoor een vergoeding te betalen. Doordat [gedaagde] een bedrag van € 13.825,19 onbetaald heeft gelaten is hij in verzuim en is hij de wettelijke handelsrente verschuldigd en de buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van OmniLegal, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van OmniLegal, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van OmniLegal in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[gedaagde] vordert in reconventie bij vonnis, voor recht te verklaren:
  • dat het beroep van OmniLegal op artikel 3:45 BW niet slaagt, dan wel dit beroep af te wijzen,
  • dat OmniLegal niet rechtmatig buitengerechtelijk heeft kunnen ontbinden, alsmede te verklaren dat OmniLegal aansprakelijk is voor het onregelmatig beëindigen van de overeenkomst tussen partijen zodat zij toerekenbaar tekort is geschoten en/of onrechtmatig heeft gehandeld, met verwijzing naar de schadestaat procedure,
met veroordeling van OmniLegal in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente.
4.2.
[gedaagde] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat OmniLegal de samenwerkingsovereenkomst ten onrechte heeft opgezegd dan wel heeft ontbonden en dat OmniLegal op grond daarvan schadeplichtig is.
4.3.
OmniLegal voert verweer. OmniLegal concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [gedaagde] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagde] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

In conventie
5.1.
In geschil is het antwoord op de vraag of [gedaagde] gehouden is een bedrag van
€ 13.825,19 aan OmniLegal te voldoen.
[gedaagde] is partij bij de samenwerkingsovereenkomst
5.2.
Het meest verstrekkende verweer van [gedaagde] is dat hij, met verwijzing naar artikel 16.20 van deze overeenkomst, niet langer partij is bij de samenwerkingsovereenkomst. De kantonrechter volgt [gedaagde] niet in zijn verweer. Naar het oordeel van de kantonrechter volgt uit de tekst van artikel 16.20 dat de inschrijving in het
“handelsregister van Nederland” een voorwaarde is voor de overgang van de rechten en verplichtingen van [gedaagde] op Middelhorsterdrift llp. Tussen partijen is niet in geschil dat deze inschrijving niet heeft plaatsgevonden, zodat de rechten en verplichtingen alleen al om die reden niet zijn overgegaan op Middelhorsterdrift llp. [gedaagde] is naar het oordeel van de kantonrechter nog partij bij de samenwerkingsovereenkomst.
Hoogte betalingsachterstand
5.3.
Voorts betwist [gedaagde] de hoogte van de betalingsachterstand. Hiertoe voert [gedaagde] aan dat aan hem vanaf 1 april 2023 ten onrechte vergoedingen in rekening zijn gebracht voor niet geaccepteerde leads. De kantonrechter oordeelt als volgt.
5.4.
Niet in geschil is dat [gedaagde] per 1 oktober 2020 een vergoeding per aangeboden lead verschuldigd was. Partijen hebben vervolgens in maart 2023 contact gehad over de achterstand en de vergoedingen. OmniLegal heeft op 24 maart 2023 de tussen partijen gemaakte afspraken bevestigd: [gedaagde] zou de achterstand betalen en vanaf 1 april 2023 zouden enkel geaccepteerde leads in rekening worden gebracht. Voor OmniLegal ging het om een zogenaamde
“packagedeal”. Dit schrijft zij ook aan [gedaagde] in haar e-mail van 19 juni 2023. Nu dit door [gedaagde] niet expliciet is betwist, gaat de kantonrechter ook uit van een packagedeal. Vervolgens is door OmniLegal, met het oog op de toenemende betalingsachterstand, toegezegd per 1 juni 2023 alsnog te factureren op basis van een vergoeding per geaccepteerde lead. Uit het overzicht van OmniLegal, dat als productie 16 bij akte na mondelinge behandeling is overgelegd, blijkt dat OmniLegal ook op deze wijze aan [gedaagde] heeft gefactureerd. Tot 1 juni 2023 heeft zij gefactureerd op basis van een vergoeding per aangeboden lead en vanaf 1 juni 2023 tot 18 augustus 2023 op basis van een vergoeding per geaccepteerde lead.
5.5.
Uit de e-mailwisseling tussen OmniLegal en [gedaagde] op 18 en 19 augustus 2023 volgt dat [gedaagde] de hoogte van de betalingsachterstand niet betwist. Partijen gaan echter beide van een andere achterstand uit, zo blijkt uit de processtukken. OmniLegal verwijst naar productie 13 bij de conclusie van antwoord in reconventie waaruit blijkt dat op
18 augustus 2023 de achterstand € 18.141,54 bedraagt. Deze achterstand ziet op de in rekening gebrachte leads tot en met juli 2023. Over de periode 1 tot 18 augustus 2023 is daarna nog een bedrag van € 683,65 in rekening gebracht voor geaccepteerde leads. [gedaagde] meent op zijn beurt dat sprake was van een achterstand van € 9.329,71, een bedrag gelijk aan de openstaande facturen die zien op de periode tot 24 maart 2023. De facturen die zien op de periode na 24 maart 2023 zijn volgens [gedaagde] onjuist omdat hij na 24 maart 2023 niet meer kon inloggen op het online platform, geen leads meer heeft ontvangen en dat er dus ten onrechte leads (die hij niet heeft geaccepteerd) bij hem in rekening zijn gebracht. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft OmniLegal productie 19 tot en met 23 bij akte na mondelinge behandeling overgelegd. Hieruit volgt dat [gedaagde] ook na 24 maart 2023 leads heeft geaccepteerd, heeft geweigerd en heeft gereageerd op leads. Hoewel dit door [gedaagde] bij antwoordakte gemotiveerd wordt betwist, acht de kantonrechter dat door overlegging van deze producties voldoende is aangetoond dat [gedaagde] ook na 24 maart 2023 leads heeft geaccepteerd. Het overzicht van de leads heeft betrekking op de periode 1 maart 2023 tot 18 augustus 2023 (productie 19) en hieruit blijkt welke leads zijn geaccepteerd, zijn afgewezen of zijn verlopen. De factuurnummers op dit overzicht corresponderen met de factuurnummers op het overzicht van de betalingsachterstand (productie 16) en de factuurnummers zoals genoemd in de logboeken (productie 18). Daarnaast corresponderen de leadnummers op het overzicht van de partnerbeoordelingen (productie 23) met de leadnummers op het overzicht van de leads (productie 19).
5.6.
Vervolgens zijn partijen het niet eens over de hoogte van de vergoeding die per lead in rekening mag worden gebracht. [gedaagde] betwist de hoogte van de door OmniLegal in rekening gebrachte vergoeding. De kantonrechter stelt vast dat partijen sinds 1 oktober 2020 zijn overgestapt van een vaste vergoeding per maand naar een vergoeding per aangeboden lead. OmniLegal heeft sindsdien een vergoeding per (aangeboden) lead in rekening gebracht. Deze vergoeding is de eerste jaren door [gedaagde] ook telkens betaald. Per 1 juni 2023 heeft OmniLegal enkel een vergoeding in rekening gebracht per geaccepteerde lead. Niet is gebleken dat vanaf dat moment een andere (hoogte van de) vergoeding is afgesproken. Evenmin is gebleken dat OmniLegal vanaf 1 juni 2023 een andere (hogere) vergoeding in rekening heeft gebracht. De kantonrechter gaat daarom uit van de juistheid van de door OmniLegal bij [gedaagde] in rekening gebrachte vergoedingen.
5.7.
Het voorgaande brengt met zich dat de kantonrechter van oordeel is dat de achterstand tot en met juli 2023 € 18.141,54 bedroeg, zoals blijkt uit het overzicht dat als productie 13 bij dagvaarding is overgelegd. Bovenop dit bedrag komt nog de vergoeding die in rekening is gebracht over de periode 1 tot 18 augustus 2023 van € 683,65.
5.8.
Partijen zijn het erover eens dat [gedaagde] na 18 augustus 2023 vijf keer een bedrag van € 1.000,00 heeft voldaan aan OmniLegal.
5.9.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat OmniLegal de leads conform de tussen partijen geldene afspraken bij [gedaagde] in rekening heeft gebracht. Dit brengt met zich dat de achterstand € 13.825,19 (€ 18.141,54 + € 683,65 - € 5.000,00) bedraagt. Dit bedrag wordt dan ook toegewezen.
Wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten
5.10.
Nu [gedaagde] in verzuim is, wordt de gevorderde wettelijke handelsrente over het bedrag van € 13.825,19 toegewezen vanaf de diverse verzuimdata totdat alles is betaald.
5.11.
OmniLegal maakt aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. OmniLegal heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De hoogte van het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is niet in overeenstemming met de tarieven die zijn weergegeven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Hoewel niet direct van toepassing, geldt dat deze tarieven geacht worden redelijk te zijn. Het gevorderde bedrag is hoger dan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief. Op basis van deze tarieven wordt een bedrag van € 913,50 toegewezen.
In reconventie
5.12.
Op 7 juni 2024 heeft OmniLegal de samenwerkingsovereenkomst met [gedaagde] buitengerechtelijk ontbonden vanwege de betalingsachterstand. [gedaagde] heeft gesteld dat die ontbinding onrechtmatig is en verwijst naar vast jurisprudentie die ziet op de geldigheid van de opzegging van duurovereenkomsten en de schadeplichtigheid van de opzeggende partij. De kantonrechter gaat hier niet in mee omdat opzegging een andere rechtsfiguur is dan ontbinding. Opzegging en ontbinding kunnen niet met elkaar op één lijn worden gesteld.
5.13.
Op grond van artikel 6:265 BW heeft een contractspartij het recht om een overeenkomst (buitengerechtelijk) te ontbinden omdat de wederpartij tekort is geschoten in de nakoming van een verplichting uit de overeenkomst, tenzij de tekortkoming de ontbinding niet rechtvaardigt. Dit kan het geval zijn indien de tekortkoming van bijzondere aard of van geringe betekenis is.
5.14.
Vastgesteld is dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichtingen jegens OmniLegal door een bedrag van € 13.825,19 onbetaald te laten. [gedaagde] heeft geen feiten en omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat deze tekortkoming van bijzondere aard of geringe betekenis is. De betalingsachterstand rechtvaardigt de ontbinding van de samenwerkingsovereenkomst. Dat [gedaagde] afhankelijk was van de samenwerking met OmniLegal doet aan de rechtmatigheid van de ontbinding niet af.
5.15.
Gelet op het voorgaande worden de door [gedaagde] gevorderde verklaringen voor recht afgewezen. De stellingen van [gedaagde] dat OmniLegal schadeplichtig jegens hem is vanwege de ontbinding worden eveneens verworpen.
Proceskosten conventie en reconventie
5.16.
[gedaagde] is zowel in conventie als in reconventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van OmniLegal worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
113,54
- griffierecht
1.409,00
- salaris gemachtigde conventie
- salaris gemachtigde reconventie
812,00
406,00
(2 punten × € 406,00)
(0,5 x 2 punten x € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.875,54

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan OmniLegal te betalen een bedrag van € 13.825,19, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dit bedrag vanaf de diverse verzuimdata totdat alles is betaald,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan OmniLegal te betalen een bedrag van € 913,25 aan buitengerechtelijke kosten,
6.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.875,54, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.M. van Breevoort en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2025.
44356 \ 61525