Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van
[eiser], uit [plaats], eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorst
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: [derde-partij] uit [plaats]
Samenvatting
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
“Binnen het project 'De Schaker' vormt het landschap, en niet de bebouwing, de kwalitatieve, ruimtelijke drager van het plan. De ligging in, en de interactie met het landschap zijn bepalend voor bet architectonisch beeld van de bebouwing. Het beeld van de gebouwen in het gehele project “De Schaker” is ingetogen van aard”.Daarnaast betoogt eiser nog dat het college in het primaire besluit een te beperkte belangenafweging heeft gemaakt. Dit biedt volgens eiser onvoldoende zicht in de belangen van derden die het college heeft meegewogen en hoe de belangenafweging daarin uitgepakt heeft. Het college heeft dat in bezwaar niet hersteld. Ter onderbouwing van zijn betoog heeft eiser foto’s overgelegd van de overkapping, vanaf zijn perceel genomen.
“Het effect van de overschrijding van de toegestane hoogte van de aanbouw is zeer minimaal. Daarnaast sluit de aanbouw aan bij de architectuur van de woning.”Verder heeft het college opgemerkt dat de toegestane overschrijding, gelet op de ruime afstand tot de perceelsgrens, acceptabel is, gezien wat er in algemene zin vergunningvrij in het achtererfgebied tot dicht tegen de perceelsgrens gebouwd mag worden. Ook is het college nader ingegaan op het bebouwingspercentage. Uitgaande van een bouwvlak van 868 m2 en een totale bebouwde oppervlakte van 339 m2 (hoofdgebouw en alle bij- en overige bijgebouwen, dus inclusief de overkapping), heeft het college het bebouwingspercentage vastgesteld op 39% van het perceel. Dat is meer dan de toegestane 35% maar volgens het college veel minder dan het bebouwingspercentage van de direct aangrenzende percelen. Hoewel het college in het verweerschrift erkent dat de oppervlakteberekening van het bouwvlak en het bebouwde oppervlak niet helemaal correct is, leidt dit niet tot een andere uitkomst. Volgens het college is nog steeds sprake van een beperkte overschrijding van het maximum bebouwingspercentage. Daarnaast heeft het college vastgesteld dat het absolute oppervlak aan overige gebouwen, overkappingen en erkers ook over het maximum oppervlak van 50 m2 en 50% van het achtererfgebied [10] heen gaat. Maar in het bestreden besluit heeft het college hierover overwogen dat:
“(…) het forse perceel deze maatvoering toelaat. Dit omdat de overschrijding van het bebouwingspercentage van hoofdgebouw, overkappingen en bijgebouwen binnen redelijke grenzen blijft.”Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college met deze aanvullingen voldoende gemotiveerd waarom het de afwijking van de bouwregels, met toepassing van de kruimelgevallenregeling, heeft toegestaan.