ECLI:NL:RBGEL:2025:1310

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
18 februari 2025
Zaaknummer
445046
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot het aanbieden van een zorgovereenkomst farmaceutische zorg door VGZ aan Apotheek De Vliegeraar

In deze zaak heeft Apotheek De Vliegeraar B.V. een kort geding aangespannen tegen VGZ en andere zorgverzekeraars, met als doel een zorgovereenkomst voor farmaceutische zorg voor het jaar 2025 af te dwingen. De apotheek, gevestigd in Almere, had eerder een aanvraag ingediend voor een zorgovereenkomst, maar deze was afgewezen op basis van selectiecriteria die VGZ hanteert. De voorzieningenrechter heeft op 18 februari 2025 geoordeeld dat de gevraagde voorzieningen worden afgewezen, omdat Apotheek De Vliegeraar niet voldoende spoedeisend belang heeft aangetoond. De rechter heeft vastgesteld dat VGZ als zorgverzekeraar de vrijheid heeft om te bepalen met welke zorgaanbieders zij zorgovereenkomsten sluit, en dat de selectiecriteria die VGZ hanteert objectief en transparant moeten zijn. De rechter heeft ook geoordeeld dat de coöperatie VGZ U.A. en VGZ Curare B.V. geen zorgverzekeraars zijn in de zin van de Zorgverzekeringswet, waardoor de vorderingen tegen deze partijen zijn afgewezen. Apotheek De Vliegeraar is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen.

Uitspraak

RECHTBANK Gelderland

Civiel recht
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: C/05/445046 / KG ZA 24-425 / 167 / 876
Vonnis in kort geding van 18 februari 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap APOTHEEK DE VLIEGERAAR B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Almere,
eisende partij,
hierna te noemen: Apotheek De Vliegeraar,
advocaat: mr. M.F. van der Mersch,
tegen

1.de coöperatieVGZ U.A.,

2. de naamloze vennootschap
VGZ ZORGVERZEKERAAR N.V.,
3. de naamloze vennootschap
N.V. UNIVÉ ZORG,
4. de naamloze vennootschap
IZA ZORGVERZEKERAAR N.V.,
5. de naamloze vennootschap
N.V. ZORGVERZEKERAAR UMC,
6. de besloten vennootschap
VGZ CURARE B.V.,
allen gevestigd te Arnhem,
gedaagde partijen,
hierna gezamenlijk te noemen: VGZ,
advocaten mr. S.C. Bezemer en mr. F.F. van den Borne.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende eis in reconventie, met producties
- de mondelinge behandeling van 4 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van Apotheek De Vliegeraar
- de pleitnota van VGZ.
1.2.
VGZ heeft ter zitting haar vordering in reconventie ingetrokken.

2.De feiten

2.1.
Apotheek De Vliegeraar is vanaf april 2024 geopend in het gezondheidscentrum Medisch Centrum De Vliegeraar in Almere. In dit gezondheidscentrum zijn verder drie huisartsen, een diëtiste, fysiotherapeuten en een AVG (arts verstandelijk gehandicapten) polikliniek gevestigd.
2.2.
VGZ biedt als zorgverzekeraar (met uitzondering van de coöperatie VGZ U.A. en VGZ Curare B.V., die niet aan te merken zijn als zorgverzekeraars) haar verzekerden naturapolissen en combinatiepolissen aan. Bij een naturapolis heeft de verzekerde recht op zorg die VGZ heeft ingekocht. Bij een combinatiepolis heeft de verzekerde recht op zorg in natura voor wijkverpleging, GGZ en verblijf en voor de overige zorgsoorten, waaronder geneesmiddelenzorg, een recht op vergoeding van de kosten van zorg. Daarnaast biedt VGZ in samenwerking met de gemeente Almere een gemeentepolis aan. Dit is een speciale zorgverzekering voor mensen met een laag inkomen zonder eigen risico, waarbij de gemeente meebetaalt aan de maandelijkse premie.
2.3.
In maart 2024 heeft Apotheek De Vliegeraar via een formulier op de website van VGZ een aanvraag ingediend bij VGZ voor een overeenkomst Farmaceutische zorg voor het kalenderjaar 2024.
2.4.
In het Inkoopbeleid Extramurale Farmaceutische zorg 2024 van VGZ staat, voor zover hier van belang:
“Als ons gecontracteerde zorgaanbod voldoende is om aan onze zorgplicht te voldoen, gelden er specifieke criteria om in aanmerking te komen voor een overeenkomst Farmaceutische zorg. Wij maken een afweging op basis van de mate waarin:
 De (nieuwe) apotheek onze verzekerden voorziet van effectievere zorg.
Bijvoorbeeld door een verbeterde samenwerking in de eerstelijnszorg.
 Het zorgaanbod onderscheidend is op kwaliteit, klantbeleving en/of kosten.
 De (nieuwe) apotheek onze verzekerden voorziet in meer keuzemogelijkheden.
Hierbij geldt als voorwaarde dat de apotheekhoudende vanuit de nieuwe situatie
wel een economisch bestaansrecht moet hebben.
 De (nieuwe) apotheek een bereikbaarheidsprobleem oplost. Als een apotheek of
apotheekhoudend huisartsenpraktijk sluit, contracteren wij niet vanzelfsprekend een
nieuwe apotheek of apotheekhoudend huisartsenpraktijk in desbetreffend gebied.
Bovengenoemde criteria sluiten aan op onze visie op het farmaceutische zorglandschap in 2030. Lees meer informatie over deze visie op onze
website.
Wanneer we met een nieuwe zorgaanbieder een overeenkomst afsluiten, maken we op onderdelen uit het apotheekprofiel aanvullende afspraken over kwaliteit, klantbeleving en kosten.”
2.5.
Bij e-mailbericht van 13 maart 2024 heeft VGZ aan Apotheek De Vliegeraar bericht dat zij met het huidige gecontracteerde aanbod van apotheken voldoet aan haar zorgplicht, dat zij de aanvraag van Apotheek De Vliegeraar heeft beoordeeld aan de hand van de bovenstaande vier selectiecriteria en zij van oordeel is dat Apotheek De Vliegeraar niet voldoet aan deze selectiecriteria, zodat VGZ niet bereid is met haar een zorgovereenkomst te sluiten.
2.6.
Na deze afwijzing is tussen partijen uitvoerig over en weer gecorrespondeerd en heeft op 23 oktober 2024 nog een gesprek plaatsgevonden. In deze contacten is ook aan de orde gekomen of VGZ bereid is om met Apotheek De Vliegeraar een zorgovereenkomst voor het jaar 2025 te sluiten.
2.7.
In het Inkoopbeleid 2025 Extramurale Farmaceutische zorg van VGZ staat, voor zover hier van belang:

Zo kopen wij zorg in
(…)
Voor 2025 bieden we reeds gecontracteerde zorgaanbieders met een aflopende overeenkomst een nieuwe overeenkomst Farmaceutische zorg aan. Tenzij wij op basis van de in Bijlage 2 beschreven uitsluitingsgronden aanleiding zien om dit niet te doen.
(…)
Zo kopen wij zorg in bij nieuwe zorgaanbieders
(…)
In beginsel contracteren wij geen nieuwe apotheken. Als ons gecontracteerde zorgaanbod
voldoende is om aan onze zorgplicht te voldoen, gelden er specifieke criteria om in
aanmerking te komen voor een overeenkomst Farmaceutische zorg. Wij maken een afweging op basis van de mate waarin:
 De (nieuwe) apotheek onze verzekerden voorziet van effectievere zorg.
Bijvoorbeeld door een verbeterde samenwerking met andere zorgaanbieders (zoals
huisartsen en paramedici) in de eerstelijnszorg.
 Het zorgaanbod aantoonbaar onderscheidend is ten opzichte van het reeds
gecontracteerde zorgaanbod als het gaat om kwaliteit, klantbeleving en/of
doelmatigheid.
 De (nieuwe) apotheek vanuit de nieuwe situatie economisch bestaansrecht heeft.
 De (nieuwe) apotheek een bereikbaarheidsprobleem oplost. Als een apotheek of
apotheekhoudend huisartsenpraktijk sluit, contracteren wij niet vanzelfsprekend een
nieuwe apotheek of apotheekhoudend huisartsenpraktijk in desbetreffend gebied.
 De (nieuwe) apotheek invulling geeft aan de hoofdpunten uit onze visie op het
farmaceutisch zorglandschap 2030.
Wanneer wij nieuwe zorgaanbieders een overeenkomst aanbieden, maken we – op basis van onze apotheekprofielen – specifieke afspraken over de kwaliteit van zorg, klantbeleving, kosten en duurzaamheid.”
2.8.
VGZ heeft ook voor het jaar 2025 het standpunt ingenomen dat Apotheek De Vliegeraar niet in aanmerking komt voor een zorgovereenkomst.

3.Het geschil

3.1.
Apotheek De Vliegeraar vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
1. VGZ te veroordelen binnen 48 uur na betekening van het vonnis een zorgovereenkomst voor 2025 aan te bieden aan Apotheek De Vliegeraar en VGZ te gebieden Apotheek De Vliegeraar op te nemen als gecontracteerde zorgaanbieder in de zorgzoeker van VGZ,
subsidiair:
2. VGZ te gebieden om op basis van de overwegingen in het in deze te wijzen vonnis nader in overleg te treden met Apotheek De Vliegeraar met betrekking tot het sluiten van een zorgovereenkomst voor het jaar 2025,
meer subsidiair:
3. VGZ te gebieden om met Apotheek De Vliegeraar een betaalovereenkomst te sluiten voor het jaar 2025, althans een zodanige voorziening te treffen als de voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te behoren,
primair, subsidiair en meer subsidiair:
4. VGZ te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente en nakosten.
3.2.
Apotheek De Vliegeraar stelt dat de handelwijze van VGZ in strijd is met de (pre)contractuele redelijkheid en billijkheid en dat de selectiecriteria in het inkoopbeleid van VGZ onvoldoende objectief en transparant zijn en daarom niet kunnen leiden tot een zorgvuldige beoordeling. Volgens Apotheek De Vliegeraar had VGZ haar een zorgovereenkomst moeten aanbieden omdat zij voldoet aan de selectiecriteria. Apotheek De Vliegeraar stelt een spoedeisend belang te hebben bij de door haar gevraagde voorzieningen omdat VGZ-verzekerden zonder een zorgovereenkomst geen gebruik (zullen) maken van haar diensten vanwege de eigen bijdrage, waardoor zij omzet misloopt. Daarnaast komt het debiteurenrisico geheel bij haar te liggen, terwijl zij dit als startende onderneming niet kan dragen, aldus Apotheek De Vliegeraar.
3.3.
VGZ voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De coöperatie VGZ U.A. en VGZ Curare B.V. zijn geen zorgverzekeraars in de zin van de Zorgverzekeringswet en kunnen geen zorgovereenkomsten afsluiten. Reeds om die reden zullen de vorderingen jegens deze twee partijen worden afgewezen.
4.2.
De voorzieningenrechter zal eerst aan de hand van een afweging van de belangen van beide partijen moeten beoordelen of Apotheek De Vliegeraar een voldoende (spoedeisend) belang heeft bij de door haar gevraagde voorzieningen, hetgeen door VGZ gemotiveerd wordt betwist. Daarvoor moeten de stellingen van partijen worden beoordeeld in het licht van onderstaande uitgangspunten.
4.3.
Artikel 11 van de Zorgverzekeringswet (Zvw) legt aan de zorgverzekeraar een zorgplicht op die inhoudt dat de zorgverzekeraar ervoor moet zorgen dat iedere verzekerde binnen een redelijke tijd en afstand de zorg kan krijgen die nodig is. Om hieraan te voldoen kopen zorgverzekeraars zorg in bij zorgaanbieders door het sluiten van zorgovereenkomsten. In verband met de in de Zorgverzekeringswet beoogde marktwerking voor de bevordering van de kwaliteit van de zorg en de beheersing van de kosten heeft de zorgverzekeraar bij de inkoop van zorg een regierol die met zich brengt dat hij moet toezien op de toegankelijkheid en kwaliteit van de zorg en tevens moet streven naar kostenbeheersing om de zorg betaalbaar te houden. Hij mag daarom in beginsel zelf bepalen bij welke zorgaanbieder hij bepaalde basispakketzorg wil inkopen en tegen welke voorwaarden. Bij het inkopen van zorg geldt dan ook het uitgangspunt van contractsvrijheid.
4.4.
Zorgverzekeraars en zorgaanbieders zijn niet verplicht om met elkaar een zorgovereenkomst te sluiten. Indien er geen zorgovereenkomst is gesloten, kan er wel zorg worden verleend, maar volgt de te ontvangen vergoeding voor verleende zorg door niet-gecontracteerde zorgaanbieders uit de polisvoorwaarden. Deze vergoeding mag niet zo laag zijn dat dit feitelijk een hinderpaal voor de verzekerden oplevert om zorg van niet-gecontracteerde zorgaanbieders af te nemen (artikel 13 lid 1 Zvw) [1] . Het gevolg van het niet aangaan van een zorgovereenkomst is dat de zorgaanbieder niet rechtstreeks bij de zorgverzekeraar kan declareren, maar dat de zorgaanbieder de zorgkosten bij de verzekerde in rekening moet brengen, die deze kosten zelf bij zijn of haar zorgverzekeraar moet declareren. In de polisvoorwaarden van VGZ staat dat in dat geval (afhankelijk van de polis) maximaal 70-90% van het gemiddeld gecontracteerde tarief wordt vergoed.
4.5.
Het stelsel van de wet brengt dus mee dat VGZ als zorgverzekeraar mag bepalen onder welke voorwaarden zij zorgovereenkomsten met zorgaanbieders wil sluiten. Deze voorwaarden vormen het inkoopbeleid van VGZ. Het inkoopbeleid en het uitvoeren daarvan moet objectief, transparant en non-discriminatoir zijn. [2] Onderdeel van het inkoopbeleid zijn de selectiecriteria, aan de hand waarvan de zorgverzekeraar beoordeelt of een zorgovereenkomst wordt aangeboden aan een nieuwe zorgaanbieder.
4.6.
Apotheek De Vliegeraar is sinds 2024 in Almere geopend en is daarmee aan te merken als een nieuwe zorgaanbieder. Zij heeft in december 2023 het eerst contact gehad met VGZ over het sluiten van een zorgovereenkomst en heeft vervolgens in maart 2024 een aanvraag ingediend voor een overeenkomst voor farmaceutische zorg voor 2024. Na de afwijzing van deze aanvraag bij e-mailbericht van 13 maart 2024 hebben partijen uitvoerig gecorrespondeerd over de door VGZ gegeven redenen voor de afwijzing. In deze correspondentie is ook het verzoek om een zorgovereenkomst voor het jaar 2025 aan de orde gekomen, welk verzoek aan de hand van grotendeels dezelfde selectiecriteria is beoordeeld (zie onder 2.4 en 2.7). Gelet op de in het inkoopbeleid Extramurale Farmaceutische zorg 2024 opgenomen planning zorginkoop kan in ieder geval worden aangenomen dat het inkoopbeleid van VGZ voor 2024 in september 2023 al bekend is gemaakt, zodat Apotheek De Vliegeraar ruim voor haar opening bekend was of had kunnen zijn met het feit dat VGZ selectiecriteria hanteerde voor een zorgovereenkomst met een nieuwe zorgaanbieder en welke criteria dat waren. In dit inkoopbeleid heeft VGZ ook opgenomen dat zij van oordeel is dat zij met het reeds gecontracteerde zorgaanbod voldoet aan de onder 4.3. bedoelde zorgplicht. Ervan uitgaande dat Apotheek De Vliegeraar als startende zorgaanbieder in ieder geval bekend is met de grote lijnen van het (hierboven samengevat weergegeven) stelsel van de wet, betekent dit dat zij er in ieder geval rekening mee moest houden dat de mogelijkheid voor het sluiten van een zorgovereenkomst niet gegarandeerd was, zoals door VGZ terecht is aangevoerd. Vanaf 13 maart 2024 was Apotheek De Vliegeraar in ieder geval ervan op de hoogte dat zij volgens VGZ niet voldeed aan de selectiecriteria. VGZ heeft aan Apotheek De Vliegeraar medio september 2024 kenbaar gemaakt dat zij, indien de omstandigheden gelijk blijven, ook niet in aanmerking zal komen voor een zorgovereenkomst voor het jaar 2025.
4.7.
Gelet op het voorgaande valt niet in te zien waarom Apotheek De Vliegeraar, zeker met het oog op het jaar 2025, haar bezwaren tegen de door VGZ geformuleerde selectiecriteria en de naar haar mening ondeugdelijke gronden voor de afwijzing van haar aanvraag door VGZ niet reeds in een bodemprocedure aan de orde had kunnen stellen. Er moeten dus omstandigheden zijn die maken dat zij nu een zodanig spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen dat zij een beslissing in een bodemprocedure niet kan afwachten.
4.8.
Apotheek De Vliegeraar heeft een aantal omstandigheden aangevoerd die er volgens haar toe leiden dat zij een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen. In de dagvaarding stelt Apotheek De Vliegeraar dat zij voor een groot deel van haar inkomsten afhankelijk is van VGZ en dat zonder zorgovereenkomst met VGZ de (natura)verzekerden van VGZ zich niet zullen wenden tot Apotheek De Vliegeraar. Ter zitting heeft zij aangevoerd dat het niet volledig vergoed krijgen van de geleverde zorg voor VGZ-verzekerden in het algemeen, en voor VGZ-verzekerden met een gemeentepolis dan wel een lager inkomen in het bijzonder, een drempel oplevert om zorg bij haar af te nemen. Apotheek De Vliegeraar heeft echter in het geheel niet onderbouwd dat, en zo ja hoeveel VGZ-verzekerden om die reden zijn overgestapt naar een andere apotheek of uiteindelijk hebben besloten zich vanwege de eigen bijdrage niet bij haar apotheek in te schrijven. Desgevraagd heeft Apotheek De Vliegeraar ter zitting verklaard dat (nog) niet is gebleken dat veel verzekerden om die reden overstappen naar een andere apotheek en dat er ook verzekerden zijn die er toch voor kiezen om dan een deel van de zorgkosten zelf te betalen. Hoewel niet onaannemelijk is dat de VGZ-verzekerden met een gemeentepolis, een polis die speciaal is bedoeld voor bewoners van Almere met een laag inkomen die geen eigen risico kunnen betalen, niet zullen kiezen voor een niet-gecontracteerde zorgaanbieder waarbij zij een gedeelte van de zorgkosten zelf moeten betalen, heeft ook daarvoor te gelden dat Apotheek De Vliegeraar niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe groot deze groep is en evenmin welke concrete financiële gevolgen dat voor haar heeft. Ook haar stelling dat zij voor een groot deel van haar inkomsten afhankelijk is van VGZ is op geen enkele manier inzichtelijk gemaakt en/of onderbouwd. Datzelfde geldt voor de stelling dat 20% van de inwoners in Almere is verzekerd bij VGZ, zodat Apotheek De Vliegeraar potentieel 20% van haar omzet mist. Al deze (verder niet met cijfers onderbouwde) stellingen kunnen dus niet leiden tot een spoedeisend belang.
4.9.
Een andere omstandigheid die volgens Apotheek De Vliegeraar een spoedeisend belang oplevert is dat zij een onverantwoord groot debiteurenrisico loopt omdat zij zelf de geleverde diensten aan de verzekerden in rekening moet brengen en zij dit risico als startende onderneming niet kan dragen. Ook op dit punt mist enige onderbouwing. Het had gelet op het verweer van VGZ op dit punt op de weg gelegen van Apotheek De Vliegeraar om inzichtelijk te maken hoe groot haar debiteurenbestand is en waarom dit, afgezet tegen haar totale omzet, een onverantwoord risico is. Daarbij geldt ook dat dit risico, zoals VGZ heeft aangevoerd, Apotheek De Vliegeraar reeds bij de start van haar onderneming bekend was dan wel had kunnen zijn, nu zij wist dat er geen garantie bestond dat zij als nieuwe zorgaanbieder een zorgovereenkomst aangeboden zou krijgen van VGZ.
4.10.
De stellingen van Apotheek De Vliegeraar ten aanzien van door haar gevoelde maatschappelijke verantwoordelijkheid om zorg te kunnen verlenen aan alle verzekerden, ook aan die verzekerden die een laag inkomen hebben en voor wie het percentage eigen bijdrage te hoog is, kunnen evenmin leiden tot een spoedeisend belang. Dat bij het afnemen van zorg bij een niet-gecontracteerde zorgaanbieder de verzekerde een eigen bijdrage verschuldigd is, is een gevolg van het wettelijk stelsel waarin naast gecontracteerde zorgaanbieders ook niet-gecontracteerde zorgaanbieders bestaan. Uit de jurisprudentie op dit punt volgt dat deze financiële gevolgen zijn toegestaan, zij het dat ze zijn ingeperkt door het zogenaamde hinderpaalcriterium. Voor zover VGZ-verzekerden hierdoor de mogelijkheid wordt ontnomen om zorg af te nemen bij Apotheek De Vliegeraar geldt dat dit een belang is van deze verzekerden zelf, nog daargelaten dat niet is gebleken dat VGZ, zoals Apotheek De Vliegeraar stelt en VGZ betwist, onvoldoende apotheken in Almere heeft gecontracteerd met voldoende kwaliteit. Datzelfde geldt voor de VGZ-verzekerden met een gemeentepolis. Voor zover zij financieel nadeel zouden ondervinden van de niet-gecontracteerde status van Apotheek De Vliegeraar, dan raakt dat het belang van deze verzekerden, maar dat is niet iets dat Apotheek De Vliegeraar gelet op het voorgaande aan VGZ kan tegenwerpen.
4.11.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de gevraagde voorzieningen bij gebrek aan een voldoende (spoedeisend) belang zullen worden afgewezen. Dat betekent dat de overige stellingen van partijen, waaronder de vraag of de door VGZ in haar inkoopbeleid gehanteerde selectiecriteria voor (nieuwe) zorgaanbieders voldoende objectief, transparant en non-discriminatoir zijn en de vraag of Apotheek De Vliegeraar voldoet aan die selectiecriteria, onbesproken kunnen blijven.
4.12.
Apotheek De Vliegeraar is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van VGZ worden begroot op:
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.107,00
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.999,00
4.13.
Na de intrekking ter zitting van de eis in reconventie heeft Apotheek De Vliegeraar niet kenbaar gemaakt dat zij desondanks een beslissing verlangt omtrent de proceskosten van de reconventie. Dit ligt dan ook niet meer aan de voorzieningenrechter voor. Voor zover zij heeft bedoeld vast te houden aan een proceskostenveroordeling op dit punt, dan heeft te gelden dat de summiere eis in reconventie en de korte reactie daarop van de zijde van Apotheek De Vliegeraar ook geen aanleiding geeft voor de toewijzing van een bedrag aan proceskosten.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen van Apotheek De Vliegeraar af,
5.2.
veroordeelt Apotheek De Vliegeraar in de proceskosten van € 1.999,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Apotheek De Vliegeraar niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. van Vlimmeren-van Ommen en in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2025.

Voetnoten

1.Hoge Raad 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1646,
2.Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 19 oktober 2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:3159