In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen de verleende omgevingsvergunning voor een bedrijfsverzamelgebouw aan de [locatie] in [plaats 1] beoordeeld. Eiser, die woont op het naastgelegen perceel, stelt dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan en dat hij overlast ondervindt van de bouw. De rechtbank behandelt het beroep op 13 januari 2025, waarbij zowel eiser als de gemachtigden van het college en de vergunninghouder aanwezig zijn. De rechtbank concludeert dat de omgevingsvergunning in stand blijft, omdat het college op goede gronden heeft besloten om af te wijken van het bestemmingsplan. De rechtbank oordeelt dat de ruimtelijke aanvaardbaarheid van de afwijking van het bestemmingsplan is geborgd en dat de belangen van eiser voldoende zijn afgewogen. De rechtbank wijst erop dat de schaduwwerking en het verlies aan uitzicht niet onaanvaardbaar zijn, en dat de vergunning zorgvuldig is voorbereid. Eiser krijgt geen griffierecht terug en geen vergoeding van proceskosten.