ECLI:NL:RBGEL:2025:1724

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 februari 2025
Publicatiedatum
5 maart 2025
Zaaknummer
880151-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vijf verdachten voor het misleiden en bestelen van kwetsbare oudere slachtoffers via datingsites

Op 28 februari 2025 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen vijf verdachten die betrokken waren bij het misleiden en bestelen van kwetsbare oudere slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten zich gedurende een periode van ruim zes maanden schuldig hebben gemaakt aan diefstal door middel van valse sleutels. De verdachten benaderden hun slachtoffers via datingsites, waarbij zij zich voordeden als geïnteresseerde vrouwen. Tijdens de afspraken met de slachtoffers, vaak oudere mannen, wisten zij hun pinpassen en pincodes te bemachtigen, waarna zij geld van hun rekeningen pinnen. De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld tot gevangenisstraffen en taakstraffen, waarbij rekening is gehouden met de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de ernst van de feiten. De rechtbank heeft ook de overschrijding van de redelijke termijn in de strafprocedure meegewogen, wat heeft geleid tot strafvermindering. De verdachten zijn veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren en een gevangenisstraf van 270 dagen, waarvan een deel voorwaardelijk. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/880151-18
Datum uitspraak : 28 februari 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1992 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] in [woonplaats 1] ,
raadsman: mr. A.A. Nunnikhoven, advocaat in Tilburg.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 17 juli 2017 tot en met 24 januari 2018 (zaaksdossier 1) te Huissen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 1] in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(zaaksdossier 2) te Kaatsheuvel tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 2] in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en
(zaaksdossier 3) te Worrnerveer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 3] in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en/of
(vervolgens) te Assendelft één of meerdere geldbedrag(en) (totaal 2000 euro) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
dat/die geldbedrag(en) (totaal 2000 euro) (telkens) onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door:
- zonder toestemming van die [slachtoffer 3] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 3] ;
en
(zaaksdossier 4) te Hazerswoude-Dorp tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 4] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en
(zaaksdossier 6) te Amersfoort tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 5] in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan. [slachtoffer 5] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en/of
(vervolgens) te Amersfoort één of meerdere geldbedrag(en) (totaal 2000 euro) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 5] , heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
dat/die geldbedrag(en) (totaal 2000 euro) (telkens) onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door:
- zonder toestemming van die [slachtoffer 5] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 5] ;
en
(zaaksdossier 7) te De Rijp tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 6] in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en
(zaaksdossier 8) te Roermond tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 7] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 7] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en/of
(vervolgens) te Roermond één of meerdere geldbedrag(en) (totaal 2000 euro) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 7] , heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat/die geldbedrag(en) (totaal 2000 euro) (telkens) onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door:
- zonder toestemming van die [slachtoffer 7] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 7] ;
en
(zaaksdossier 9) te Uden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, /bankpas ten name van [slachtoffer 8] ,
- een creditcard,
- één of meerdere spiegelreflexcamera ('s) en/of,
- één of meerdere stuk(s) bestek
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 8] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en/of
(vervolgens) te Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
één of meerdere geldbedrag(en) (totaal 2640 euro) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 8] , heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) dat/die geldbedrag(en) (totaal 2640 euro) (telkens) onder haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door:
- zonder toestemming van die [slachtoffer 8] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 8] en/of
- zonder toestemming van die [slachtoffer 8] geld op te nernen/te pinnen met de creditcard van die [slachtoffer 8] ;
en
(zaaksdossier 10) te Nijkerk tezamen en in vereniging met leen of meer anderen, althans alleen, een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 9] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 9] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en/of
(vervolgens) te Kootwijkerbroek tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één of meerdere geldbedrag(en) (totaal 2000 euro) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 9] , heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) dat/die geldbedrag(en) (totaal 2000 euro) (telkens) onder haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door: zonder toestemming van die [slachtoffer 9] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 9] ;
en
(zaaksdossier 11) te Roermond tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 10] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 10] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en/of
(vervolgens) te Maasbracht één of meerdere geldbedrag(en) (totaal 1000 euro) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 10] , heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat/die geldbedrag(en) (totaal 1000 euro) (telkens) onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door: zonder toestemming van die [slachtoffer 10] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 10] ;
en
(zaaksdossier 12) te Gulpen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 11] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader}s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 11] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en/of
(vervolgens) te Gulpen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één of meerdere geldbedrag(en) (totaal 7000 euro) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 11] , heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) dat/die geldbedrag(en) (totaal 7000 euro) (telkens) onder haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door:
- zonder toestemming van die [slachtoffer 11] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 11] ;
en
(zaaksdossier 14) te Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 12] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 12] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en/of
(vervolgens) te Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
één of meerdere geldbedrag(en) (totaal 8000 euro) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 12] , heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) dat/die geldbedrag(en) (totaal 8000 euro) (telkens) onder haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door:
- zonder toestemming van die [slachtoffer 12] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 12] ;
en
(zaaksdossier 16) te Helmond tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 13] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 13] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en/of
(vervolgens) te Helmond één of meerdere geldbedrag(en) (totaal 650 euro) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 13] , heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat/die geldbedrag(en) (totaal 650 euro) (telkens) onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door: zonder toestemming van die [slachtoffer 13] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 13] ;
en
(zaaksdossier 17) te Roermond een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 14] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 14] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en/of
(vervolgens) te Roermond tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
één of meerdere geldbedrag(en) (totaal 5901 euro) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 14] , heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/ofhaar mededader(s) dat/die geldbedrag(en) (totaal 5901 euro) (telkens) onder haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door:
- zonder toestemming van die [slachtoffer 14] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 14] ;
en
(zaaksdossier 18) te Amersfoort tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één of meerdere geldbedrag(en) (totaal 2180) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 15] , heeft weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of haar mededader(s) dat/die geldbedrag(en) (totaal 2180 euro) (telkens) onder haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door: zonder toestemming van die [slachtoffer 15] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 15] ;
2.
(zaaksdossier 5)
zij op of omstreeks 24 januari 2018 te Tilburg tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 16] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 16] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
- via datingsite [datingsite 1] een afspraak heeft/hebben gemaakt orn [slachtoffer 16] thuis te ontmoeten,
- zich naar de woning van die [slachtoffer 16] heeft/hebben begeven,
- (eenmaal in de woning van die [slachtoffer 16] ) aan die [slachtoffer 16] heeft/hebben gevraagd om beltegoed te kopen en/of op te waarderen en/of,
- die [slachtoffer 16] heeft/hebben uitgelegd hoe het beltegoed middels internet kan worden opgewaardeerd en/of middels betaling per pinpas/bankpas kan worden betaald, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

2.De ontvankelijkheid van de officier van justitie

Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft allereerst aangevoerd dat de officier van justitie niet ontvankelijk moet worden verklaard wegens overschrijding van de redelijke termijn. Daarnaast is sprake van een kwetsbare verdachte en had verdachte als zodanig moeten worden aangemerkt ten tijde van haar verhoren. Dit is ten onrechte niet gebeurd. Voor een kwetsbare verdachte dient bovendien een raadsman te worden opgeroepen, ongeacht of de verdachte daar om heeft gevraagd. Verdachte had recht op bijstand voorafgaand aan en tijdens het verhoor. Primair is betoogd dat deze omstandigheden, in combinatie met het tijdverloop, ertoe leiden dat niet langer sprake is van een eerlijk proces, als bedoeld in artikel 6 van het EVRM, zodat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is. Subsidiair is om deze reden sprake van een onherstelbaar vormverzuim, omdat uit de processen-verbaal van drie van de vijf verhoren niet duidelijk blijkt dat sprake is geweest van consultatie- en/of verhoorbijstand, wat moet leiden tot uitsluiting van het bewijs van de door verdachte in die verhoren afgelegde verklaringen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat overschrijding van de redelijke termijn niet tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie zou moeten leiden. Daarnaast heeft de officier van justitie gesteld dat geen sprake is van een onherstelbaar vormverzuim, omdat verdachte niet als een kwetsbare verdachte aangemerkt hoefde te worden. Er was geen stoornis zichtbaar en verdachte vertoonde geen bijzonder gedrag, zodat er voor de verbalisanten geen aanwijzingen waren dat zij te maken hadden met een kwetsbare verdachte. Daarnaast is verdachte meerdere keren wel verhoord met bijstand van een advocaat en/of heeft er overleg met een advocaat voorafgaand aan het verhoor plaatsgevonden. Ook heeft de officier van justitie opgemerkt dat de psycholoog die verdachte onderzocht heeft, heeft gesteld dat de problematiek geen rol heeft gespeeld bij de feiten.
Uit de verhoren van verdachte volgt dat zij in haar verhoren openheid van zaken heeft willen geven en dat dit een bewuste keuze was. De officier van justitie stelt dat verdachte wel degelijk in de gaten had wat het afleggen van een verklaring kon betekenen.
De beoordeling van de rechtbank
Overschrijding redelijke termijn
Met betrekking tot de overschrijding van de redelijke termijn overweegt de rechtbank dat het vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is (o.a. Hoge Raad 13 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2059 en meer recent Hoge Raad 12 juli 2022, ECLI:NL:2022:1009) dat overschrijding van de redelijke termijn nimmer kan leiden tot de niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de strafvervolging. In hetgeen de raadsman heeft aangevoerd vindt de rechtbank geen aanleiding van dat uitgangspunt af te wijken, zodat het verweer van de raadsman op dit punt wordt verworpen.
Vormverzuim
Artikel 6 lid 3, onder c, van het EVRM kent een verdachte het recht toe om zichzelf te verdedigen dan wel zich te laten bijstaan door een advocaat. Op grond van artikel 28 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) heeft de verdachte het recht om zich te doen bijstaan door een raadsman. De verdachte kan ook afstand doen van het recht op rechtsbijstand. In die mogelijkheid is voorzien in artikel 28a lid 1 Sv. Deze afstand moet vrijwillig en ondubbelzinnig worden gedaan door de verdachte. Waar het gaat om het doen van afstand in verband met het (eerste) politieverhoor, is van belang dat de verdachte ermee bekend is dat hij recht heeft op rechtsbijstand, dat hij wordt ingelicht over de gevolgen van het doen van afstand en dat hem wordt medegedeeld dat hij van zijn beslissing kan terugkomen. Als zich feiten en omstandigheden voordoen die met zich brengen dat de verdachte niet in vrijheid zijn wil heeft kunnen bepalen over het doen van afstand, is van vrijwillige afstand geen sprake.
De wettelijke regeling van art. 27c-28e Sv bevat bijzondere waarborgen voor zogenoemde kwetsbare verdachten. De wet definieert dit begrip niet. In de parlementaire stukken bij de wet die heeft geleid tot de invoering van de consultatie- en verhoorbijstand, wordt wel uitgelegd wat daaronder dient te worden verstaan. De memorie van toelichting formuleert het uitgangspunt dat het van meer belang is dat een verdachte over consultatiebijstand kan beschikken als het gaat om verdachten waarvan duidelijk is dat zij hun belangen niet zelf kunnen behartigen, zoals personen met een psychische stoornis of verstandelijke beperking. Onder andere dergelijke personen dienen dan ook als kwetsbare verdachte te worden aangemerkt. Volgens de memorie van antwoord gaat het bij de kwetsbaarheid van verdachten veelal om kenmerken van meer structurele aard.
Het gaat bij kwetsbare verdachten dus om personen die niet in staat zijn hun belangen te behartigen. Bij de beoordeling of de verhorende autoriteiten met een dergelijke verdachte te maken hebben, dient bij twijfel in het voordeel van de verdachte te worden beslist. Voor het oordeel dat een verdachte zijn belangen kan behartigen moet op zijn minst zijn voldaan aan drie voorwaarden. Ten eerste is vereist dat de verdachte begrijpt wat er tegen hem wordt gezegd en wat er aan hem wordt gevraagd. Ten tweede zal de verdachte de consequenties van zijn verklaringen en beslissingen, bijvoorbeeld tot afstand van consultatiebijstand, moeten kunnen overzien. Ten derde zal de verdachte naar dat inzicht moeten kunnen handelen.
Verdachte is bij haar eerste verhoor op 25 januari 2018 bijgestaan door haar toenmalige raadsvrouw mr. S. Striekwold. Verdachte heeft op 26 januari 2018 bij de rechter-commissaris in aanwezigheid van haar toenmalige raadsvrouw, mr. P.M. Breukink verklaard:
“Ik heb eerlijk bekend en verteld wat er is gebeurd. Dat blijf ik ook doen.”.
Verdachte is vervolgens nog op vier verschillende momenten verhoord door de politie, te weten op: 27 januari 2018, 29 januari 2018, 24 april 2018 en 28 augustus 2018.
Voorafgaand aan het verhoor op 27 januari 2018 heeft de verbalisant contact gehad met de toenmalig raadsvrouw van verdachte, mr. Striekwold. Zij deelde mee dat zij met verdachte had besproken dat zij geen verhoor bijstand zou verlenen.
Vervolgens is verdachte op 29 januari 2018 tijdens haar verhoor bijgestaan door mr. Striekwold. Op 23 april 2018 heeft verdachte voorafgaand aan het verhoor op 24 april 2018 overleg kunnen voeren met haar toenmalig raadsman mr. Buntsma. Hierna heeft verdachte bij aanvang van het verhoor afstand gedaan van het recht op verhoorbijstand. Voorafgaand aan het laatste verhoor op 28 augustus 2018 heeft verdachte eveneens afstand gedaan van het recht op verhoorbijstand.
Op 7 mei 2018 is verdachte psychologisch onderzocht door dhr. R.A. Sterk. De psycholoog heeft in de rapportage geconstateerd dat sprake is van een posttraumatische stressstoornis.
Tevens is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van intellectuele capaciteiten op zwakbegaafd niveau en van een antisociale
persoonlijkheidsstoornis. De psycholoog heeft ondanks de psychische problematiek en beperkingen van verdachte geen dwingend verband geconstateerd tussen deze problematiek en het tenlastegelegde. Verdachte is in staat geacht om de wederrechtelijkheid van het tenlastegelegde in te kunnen zien en zij is ook in staat geacht om haar wil overeenkomstig bovengenoemd inzicht in vrijheid te bepalen. De rechtbank is geadviseerd om de tenlastegelegde feiten – indien bewezen – volledig toe te rekenen.
Gelet op het voorgaande in combinatie met de inhoud van de door verdachte afgelegde verhoren, waarin zij duidelijk aangeeft openheid van zaken te willen geven, consistente verklaringen aflegt en waarin zij bewust kiest over welke eventueel betrokken personen zij wel en niet verklaart, is rechtbank van oordeel dat er geen aanknopingspunten waren (danwel zijn) naar aanleiding waarvan verdachte op enig moment gedurende de verhoren als kwetsbare verdachte had moeten worden aangemerkt.
Volledigheidshalve merkt de rechtbank op dat alle andere verhoren volgens de gestelde regels en waarborgen zijn verlopen, waarbij aan verdachte voldoende gelegenheid is gegeven om gebruik te maken van consultatie- en verhoorbijstand. Derhalve is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van een vormverzuim en de verklaringen van verdachte kunnen worden gebezigd voor het bewijs.
3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle tenlastegelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 bepleit dat vrijspraak moet volgen in alle zaaksdossiers wegens het gebrek aan wettig en overtuigend bewijs, behoudens in de zaken met zaaksdossier nummers 4 en 7. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman eveneens bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken, omdat niet is voldaan aan de regels van het bewijsminimum.
Beoordeling door de rechtbank
Het verweer van de verdediging dat niet aan het bewijsminimum is voldaan, ziet voor een groot aantal zaaksdossiers op het hierboven reeds verworpen standpunt van de verdediging dat de politieverhoren van het bewijs dienen te worden uitgesloten. Verdachte heeft veelal bekennende verklaringen afgelegd tijdens die verhoren. De rechtbank zal de zaaksdossiers die dit betreft korter bespreken en uitvoeriger stilstaan bij de drie zaken die verdachte in haar politieverhoren heeft ontkend.
Algemene overwegingen
In verschillende zaaksdossiers hebben aangevers verklaard dat zij via [datingsite 1] contact hadden met [naam 1] en daarmee een afspraak maakten. Bij de afspraak verscheen niet alleen [naam 1] maar ook een andere dame. [2] Middels een vordering zijn bij [datingsite 1] de historische gegevens van het account van [naam 1] opgevraagd. Hieruit bleek dat het ging om een betaald profiel. Het profiel werd betaald met het rekeningnummer: [rekeningnummer 1] . Dit rekeningnummer stond op naam van [verdachte] . Hierop zijn de identificerende gegevens van het rekeningnummer bij de ING bank opgevraagd. Uit de aangeleverde gegevens bleek dat de rekening op naam van [verdachte] stond, geboren op [geboortedag] 1992 en wonende aan de [adres 2] in [woonplaats 2] . [3]
Uit de opgevraagde IP-logs en chat-logs van het [datingsite 1] -account van [naam 1] blijkt dat op 23 januari 2018 is gechat vanaf het IP-adres: [IP-adres] . Uit een CIOT-bevraging op het adres: [adres 2] in [woonplaats 2] is gebleken dat dit adres beschikt over een Ziggo-aansluiting met IP-adres: [IP-adres] .
Verdachte heeft in haar verhoor op 25 januari 2018 verklaard dat zij woont op het adres: [adres 2] in [woonplaats 2] . [4]
Verdachte heeft in haar verhoor op 24 april 2018 verklaard dat zij via de datingssite [datingsite 1] mannen benaderde om met hen af te spreken, met de bedoeling om hun bankpas weg te nemen en daarmee geld te pinnen. Verdachte gebruikte op haar [datingsite 1] -account de naam ‘ [naam 1] ’. Zij deed zich voor als een 52-jarige vrouw, omdat iemand haar dit geadviseerd had. Ze zou zo sneller een afspraak krijgen met een oudere man. [5]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat zij wel eens met mannen afsprak die zij had leren kennen via een datingsite. Ze gingen een beetje praten en wat drinken en dan proberen de pinpas te stelen en daarmee dan geld op te nemen. Zij weet niet meer hoe vaak ze dat gedaan heeft. [medeverdachte 1] heeft dit soort feiten gepleegd met verdachte en met [naam 2] . [naam 3] is wel eens mee geweest, net als [naam 4] en [naam 5] . [medeverdachte 1] kent de naam [naam 1] als de naam die verdachte gebruikte. [6]
Verdachte heeft verklaard in zaaksdossier 3, Wormerveer, zaaksdossier 4, Hazerswoude-dorp, en zaaksdossier 18, Amersfoort 2, dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan de in deze zaken ten laste gelegde feiten. [7] In zaaksdossier 3 heeft aangever verklaard dat hij contact had met [naam 1] via het telefoonnummer: [telefoonnummer 1] . [8] Tijdens de afspraak die plaatsvond werd aan aangever gevraagd of hij het beltegoed wilde opwaarderen van een telefoon. Het telefoonnummer waarvoor beltegoed is aangekocht is [telefoonnummer 1] . [9] In zaaksdossier 4 heeft aangever verklaard dat hij op het [datingsite 1] -profiel van [naam 1] zag dat hier het telefoonnummer: [telefoonnummer 1] bij stond. [10] Uit de historische telecomgegevens blijkt dat het nummer [telefoonnummer 1] ten tijde van de afspraakjes in zaaksdossier 3 en 18 een mast aanstraalde in de nabijheid van de woning van aangevers. [11]
Tussenconclusie:
Op basis van voorgaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte gebruik maakte van een [datingsite 1] -account, waarbij zij zich voordeed als [naam 1] . Via dit account heeft zij met verschillende oudere mannen afgesproken met de bedoeling om hun bankpas weg te nemen, om vervolgens daarmee geld van hun rekening te pinnen. Tevens stelt de rechtbank op basis van voorgaande bewijsmiddelen vast dat verdachte gebruik heeft gemaakt van het nummer [telefoonnummer 1] , nu dit nummer gebruikt of genoemd werd door [naam 1] in de zaken die door verdachte zijn bekend. De rechtbank neemt het voorgaande als uitgangspunt bij de beoordeling van de individuele zaaksdossiers, zoals hieronder uiteengezet.
Ten aanzien van feit 1:
Zaaksdossier 1 - Huissen
Op 27 december 2017 heeft de heer [slachtoffer 1] aangifte gedaan. Hij had sinds 25 december 2017 contact met [naam 1] via [datingsite 1] . [naam 1] benaderde hem op de datingssite. Zij vertelde dat zij zich eenzaam voelde en dat zij graag eens bij aangever wilde langskomen. Aangever heeft met [naam 1] afgesproken op 27 december 2017. Omstreeks 17:15 uur die dag stond [naam 1] samen met een andere dame voor de deur bij aangever. Na ongeveer een kwartier gaf de onbekende dame aan dat zij wilde vertrekken. [naam 1] zou bij aangever blijven. Echter, de onbekende dame kon niet weg omdat de navigatie op haar telefoon niet werkte. Zij had geld nodig om deze te activeren en zij vroeg aangever of hij beltegoed voor haar wilde kopen via internet. Aangever heeft hierop beltegoed voor haar gekocht bij Lebara en dit afgerekend met zijn Random Reader van de Rabobank. Om de transactie uit te voeren moest hij zijn pinpas gebruiken en zijn pincode invoeren. Tijdens deze betaling zaten beide dames bij aangever in de buurt. Aangever heeft geen moeite gedaan om zijn pincode af te schermen, waardoor het kan zijn dat ze hebben meegekeken. Aangever heeft vervolgens zijn pinpas terug gedaan in zijn portemonnee en deze portemonnee naast de bank op een tafeltje gelegd. Aangever is vervolgens nog een keer richting de keuken gelopen, terwijl de onbekende dame en [naam 1] in de woonkamer zaten. De onbekende dame is vervolgens vertrokken. Na vijftien minuten, rond 18:40 uur gaf [naam 1] aan dat ze wilde bellen, waarbij ze naar buiten liep. Nadat aangever haar belde omdat dit lang duurde, vertelde [naam 1] dat ze naar huis was gegaan omdat er iets met haar kinderen zou zijn. Omdat aangever het toch een beetje vreemd vond wilde hij controleren of het bedrag dat hij had overgemaakt al van zijn rekening was. Hij kwam er toen achter dat zijn pinpas weg was. Van de bank hoorde aangever dat er ook 5.000 euro van zijn rekening af was geschreven. [12]
Uit het chatgesprek tussen aangever en [naam 1] op [datingsite 1] blijkt dat [naam 1] op 25 december 2017 haar nummer stuurt, te weten: [telefoonnummer 2] . Op 26 december 2017 geeft [naam 1] om 15:42 uur aan dat zij er over 1:30 uur is. [13]
In een aanvullend verhoor heeft aangever tevens verklaard dat het nummer was [naam 1] [telefoonnummer 2] was. Daarnaast heeft aangever verklaard dat [rekeningnummer 2] zijn rekeningnummer is [14]
Bij Lebara is het telefoonnummer opgevraagd wat opgewaardeerd was met de door aangever gekochte opwaardeerkaart. Hieruit bleek het telefoonnummer [telefoonnummer 1] te zijn opgewaardeerd. [15]
Uit informatie van de Rabobank is gebleken dat de limiet van de rekening van aangever op 27 december 2017 om 18:32 uur was opgehoogd tot 5.000 euro. De verhoging werd uitgevoerd vanuit een Apple Iphone en geautoriseerd met een Rabo Scanner. [16]
Uit onderzoek is gebleken dat op 27 december 2017 omstreeks 19:00 uur geld is opgenomen van de rekening van aangever bij de pinautomaat op de Kronenburgsingel in Arnhem. Op de beelden van de pinautomaat is te zien dat een vrouw om 19:02:26 uur een bankpas in de automaat stopt, waarop het nummer [nummer] verschijnt. Vervolgens wordt er achtereenvolgend twee keer 2.000 euro en één keer 1.000 euro opgenomen.
Verdachte heeft in haar verhoor bij de politie verklaard dat zij de jas op de foto van de camerabeelden van de pinautomaat wel herkend als haar jas. [17]
Conclusie zaaksdossier 1
Aangever [slachtoffer 1] heeft via [datingsite 1] contact gehad met [naam 1] , het profiel waarvan verdachte gebruik maakte. Vervolgens is tijdens de gesprekken het nummer: [telefoonnummer 1] gegeven en dit is ook het nummer wat is opgewaardeerd met de door aangever gekochte beltegoedkaart. [telefoonnummer 1] is het telefoonnummer wat in gebruik was bij verdachte. Kort nadat de twee vrouwen bij aangever zijn geweest, was zijn pinpas weg en werd er meerdere keren geld opgenomen van de rekening van verdachte. Daarnaast heeft verdachte verklaard dat zij de jas, die diegene aan heeft die pint, herkent als haar jas.
Gelet op al het voorgaande in samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de pinpas van aangever [slachtoffer 1] . Zij is daarbij samen met een ander in de woning van aangever geweest, toen de pinpas werd weggenomen en zij zijn vervolgens ook samen het geld gaan pinnen, waardoor tevens wettig en overtuigend kan worden bewezen dat zij dit feit tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd.
zaaksdossier 2 – Kaatsheuvel
Op 5 januari 2018 heeft de heer [slachtoffer 2] aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat hij op 29 december 2017 via “ [datingsite 1] ” (de rechtbank leest: [datingsite 1] ) met een dame genaamd [naam 1] een afspraak heeft gemaakt om te daten. Op 1 januari 2018 kwamen tussen 20:00 uur en 22:00 uur twee dames bij aangever op bezoek in zijn woning aan de [adres 3] in [plaats] . De andere dame had [naam 1] vervoerd naar aangever. Aangever was aan het internetbankieren toen de dames bij hem binnenkwamen. Op het moment dat [naam 1] dat zag, wilde ze dat aangever voor haar twintig euro zou overmaken en ze zei daarbij dat ze aangever dan die twintig euro zou betalen. Aangever heeft aangegeven dat hij hier niet aan begon. Vervolgens heeft hij een rekening naar de garage overgemaakt. Aangever zag op dat moment een flits en hij zag dat [naam 1] een foto maakte. Toen aangever klaar was met internetbankieren heeft aangever zijn bankpas op de keukentafel gelegd. Hierna heeft de dame die bij [naam 1] was een uur alleen in de keuken achter zijn computer gezeten, omdat zij dit had gevraagd. Aangever zat in de tijd in de woonkamer met [naam 1] te kletsen. Om 22:00 uur zijn beide dames vertrokken. Toen aangever naar de keuken liep zag hij dat zijn bankpas weg was. Hij heeft [naam 1] gelijk gebeld, maar aangever kreeg geen gehoor meer. Het rekeningnummer van aangever is: [rekeningnummer 3] . [18]
In een aanvullend verhoor heeft aangever verklaard dat het nummer dat hij van [naam 1] had [telefoonnummer 1] is en dat hij [naam 1] had leren kennen via datingssite [datingsite 1] . [19]
Uit historische verkeersgegevens blijkt dat het nummer: [telefoonnummer 1] ten tijde van de pleegtijd onder de mast in Kaatsheuvel zit. [20]
Door de ABN-AMRO bank is medegedeeld dat op 1 januari 2018 om 22:12 uur gepoogd was om met de bankpas [rekeningnummer 3] geld op te nemen bij de pinautomaat van de ABN-AMRO, gevestigd aan de [adres 4] in Tilburg. [21]
In de handtas van verdachte is een mobiele telefoon aangetroffen, die door de politie is onderzocht. Dit betrof een Iphone 10 met IMEI-nummer: [IMEI-nummer] . De verbalisant die de telefoon heeft onderzocht heeft geconcludeerd dat deze telefoon in gebruik was bij verdachte, aangezien op de telefoon meerdere foto’s en filmpjes van verdachte stonden, in een WhatsApp-gesprek wordt gezegd: “ik ben [verdachte] ”, de gebruiker in meerdere chatgesprekken wordt aangesproken met [verdachte] ’ en ‘ [verdachte] ’ en hierop ook door de gebruiker wordt gereageerd, de e-mailadressen ‘ [e-mailadres 1] ’ en ‘ [e-mailadres 2] ’ in de telefoon geregistreerd staan, het Instagramaccount op de telefoon de naam ‘ [naam 6] ’ heeft en op Instagram wordt gesproken over ‘ [naam 7] ’ in [woonplaats 2] . In de telefoon werd op 1 januari 2018 om 18:01:46 uur gezocht op: ‘ [adres 5] ’. [22]
Conclusie zaaksdossier 2:
Op basis van de voorgaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat aangever via [datingsite 1] contact had met [naam 1] , en dat zij gebruik maakte van het nummer [telefoonnummer 1] . Verdachte heeft – zoals in de algemene overwegingen beschreven – bekend dat zij zich voordeed als [naam 1] op [datingsite 1] . Daarnaast heeft de rechtbank in de algemene overwegingen geconcludeerd dat het nummer: [telefoonnummer 1] in gebruik was bij verdachte. Dit nummer was ten tijde van de diefstal van de bankpas van aangever, namelijk op 1 januari 2018 tussen 20:00 en 22:30 onder de mast van het adres van aangever in Kaatsheuvel. Tevens blijkt dat met de telefoon die in de handtas van verdachte zat, waarvan de politie heeft vastgesteld dat verdachte de gebruiker was, op 1 januari 2018 omstreeks 18:00 uur is gezocht op het adres van aangever.
Gelet op al het voorgaande in onderlinge samenhang bezien is de rechtbank van oordeel dat het verdachte is geweest die samen met een ander bij aangever is geweest op 1 januari 2018 tussen 20:00 en 22:00 uur, om zijn bankpas weg te nemen en vervolgens kort daarna gepoogd heeft om met deze bankpas geld van de rekening van aangever te pinnen. De rechtbank acht hiermee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal van de bankpas van aangever [slachtoffer 2] en daarmee aan het feit zoals dit onder zaaksdossier 2 ten laste is gelegd.
zaaksdossier 3 - Wormerveer
De heer [slachtoffer 3] heeft op 7 januari 2018 aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat hij eind december 2017 contact kreeg via datingssite [datingsite 1] met een vrouw van 52 jaar, die zich [naam 1] noemde. Op 2 januari 2018 hebben zij afgesproken om 16:00 uur. Omstreeks 16:15 uur kwamen twee vrouwen aanlopen. De ene vrouw stelde zich voor als [naam 1] en de andere vrouw zei dat ze de zus van [naam 1] was. De zus van [naam 1] zei op een gegeven moment dat zij geen MB’s meer had en zij vroeg of aangever voor haar voor tien euro MB’s wilde kopen. Aangever deed dit door met zijn Random Reader van de Rabobank te betalen via zijn tablet. Hij kocht de MB’s bij Lebara. Het telefoonnummer waarvoor aangever beltegoed kocht was [telefoonnummer 1] . Dit was tevens het nummer dat aangever belde als hij contact had met [naam 1] . Aangever is op enig moment opgestaan om de voordeur open te doen. De zus van [naam 1] had toen zijn tablet. De website van de Rabobank stond toen op open. De zus van [naam 1] is hierna weggegaan, omdat zij haar oplader van haar telefoon ging ophalen, die in haar auto lag. Na ongeveer een halfuur kwam zij terug. Om 20:30 uur hebben beide dames zijn woning weer verlaten. Later op de avond kwam aangever erachter dat zijn bankpas weg was. Hierop heeft hij de Rabobank gebeld en hoorde hij dat er een opname was gedaan van 2.000 euro bij de Rabobank in Assendelft omstreeks 19:30 uur die avond. [23]
Uit het proces-verbaal van bevindingen waarin de beelden van het flatgebouw van aangever zijn uitgekeken blijkt dat verdachte op 2 januari 2018 om 05:49:01 uur (PM) samen met twee andere vrouwen de toegangshal van het flatgebouw van aangever binnenloopt. [24]
Uit het proces-verbaal van bevindingen waarin de beelden van de pinautomaat in Assendelft zijn uitgekeken blijkt dat op 2 januari 2018 om 19:35:40 uur een vrouw in een lichtgrijze jas met capuchon met de pinpas van verdachte een bedrag van 2.000 euro pint. [25]
Verdachte heeft in haar verhoor op 24 april 2018 verklaard dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan dit feit. Zij is bij aangever op bezoek gegaan om zijn pinpas te stelen. Ze gaat niet vertellen wat er met dat geld is gebeurd. [26]
Conclusie zaaksdossier 3:
Aangever heeft via [datingsite 1] contact gehad met [naam 1] . Verdachte heeft verklaard dat dit haar account was. Aangever had contact met [naam 1] via het nummer [telefoonnummer 1] , het nummer van verdachte. Daarnaast heeft aangever voor dit nummer beltegoed gekocht bij Lebara toen de twee vrouwen bij hem waren. Verdachte heeft tevens bekend dat zij bij aangever is geweest om zijn pinpas weg te nemen. Uit de processen-verbaal inzake het uitkijken van de beelden blijkt dat verdachte met de pinpas van verdachte 2.000 euro heeft gepind. Verdachte wil desgevraagd niet zeggen wat er met dat geld is gebeurd. Gelet op al het voorgaande concludeert de rechtbank dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het wegnemen van de pinpas van aangever [slachtoffer 3] , tezamen en in verenging met een ander en het met die pinpas wegnemen van 2.000 euro van de rekening van aangever.
zaaksdossier 4 - Hazerswoude-Dorp
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , p. 821-823;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 361-363.
zaaksdossier 6 – Amersfoort
De heer [slachtoffer 5] heeft op 24 januari 2025 aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat hij via datingssite [datingsite 1] contact had met een dame genaamd [naam 1] van 52 jaar oud. Op 24 januari 2018 kwam [naam 1] rond 22:00 uur samen met ‘ [naam 8] ’ bij aangever langs. [naam 8] vroeg aangever of hij haar telefoon wilde opwaarderen, wat hij met zijn bankpas, Random Reader en pincode heeft gedaan via telebankieren op zijn laptop. Toen aangever dit deed stonden beide dames achter hem, waardoor aangever denkt dat zij zijn pincode hebben kunnen afkijken. [naam 8] vroeg daarna of zij zich in de badkamer mocht opfrissen. Aangever wees haar de badkamer en hij ging zelf naar de slaapkamer om daar zijn portemonnee onder een stapel overhemden te leggen. In deze portemonnee zaten zijn bankpas en creditcard. Toen [naam 8] na het opfrissen weer binnenkwam zei [naam 1] uit het niets dat zij iets uit haar tas in de auto nodig had. [naam 1] is weggegaan en [naam 8] is gebleven. [naam 1] bleef hierbij lang weg. Aangever hoorde [naam 8] en [naam 1] ook met elkaar bellen. [naam 8] wilde op een gegeven moment ook weg. Aangever heeft verklaard dat zijn pinpas en creditcard uit zijn portemonnee zijn weggenomen en dat hier een pinpas en een creditcard van [slachtoffer 6] voor terug is gestopt. Van de rekening van aangever is 2.000 euro weggenomen. [27]
Verdachte heeft verklaard dat zij met aangever heeft gechat via [datingsite 1] en dat zij zich daarbij heeft voorgedaan als [naam 1] . Verdachte is samen met [medeverdachte 2] bij aangever naar binnen gegaan. Eenmaal binnen bij aangever kocht hij beltegoed voor één van hen. [medeverdachte 2] heeft vervolgens de pas gepakt en zij heeft de pas aan verdachte gegeven, omdat verdachte de pincode had afgekeken tijdens het opwaarderen. Verdachte gaf [medeverdachte 2] de pinpas van [slachtoffer 6] en [medeverdachte 2] heeft die pinpas in de portemonnee van aangever gedaan.
Vervolgens is verdachte naar buiten gegaan om geld te pinnen. Zij heeft 2.000 euro gepind. Hierna heeft ze [medeverdachte 2] gebeld om te zeggen dat zij naar beneden moest komen. [medeverdachte 2] en verdachte zijn hierna bij [medeverdachte 3] in de auto gestapt. [medeverdachte 2] kreeg 300 euro, [medeverdachte 3] kreeg 200 of 250 euro en [medeverdachte 4] die ook in de auto zat kreeg 100 euro. De rest van het geld was voor verdachte zelf en dit had zij in haar handtas gedaan. [28] Verdachte noemt [medeverdachte 3] ’. [29]
Conclusie zaaksdossier 6:
Aangever heeft via [datingsite 1] contact gehad met [naam 1] . Verdachte heeft verklaard dat dit haar account was. Verdachte is samen met een ander, te weten medeverdachte [medeverdachte 2] op bezoek geweest bij aangever, waarbij verdachte de pincode van aangever heeft afgekeken en pasjes van [slachtoffer 6] aan [medeverdachte 2] heeft gegeven, zodat [medeverdachte 2] deze kon omwisselen met de pinpas en creditcard van aangever. Vervolgens heeft verdachte geld gepind met het pasje van aangever en uiteindelijk zijn zij samen met medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] met de auto vertrokken. De buit is tussen deze vier personen verdeeld. Gelet op al het voorgaande concludeert de rechtbank dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft het wegnemen van de pinpas van aangever [slachtoffer 5] , tezamen en in verenging met anderen alsook het met die pinpas wegnemen van een geldbedrag van 2.000 euro van de bankrekening van [slachtoffer 5] .
Zaaksdossier 7 - De Rijp
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , p. 918-920;
- het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 366-368.
Zaaksdossier 8 – Roermond 2
Op 23 januari 2018 heeft de heer [slachtoffer 7] aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat hij op 20 januari 2018 contact had met een dame genaamd [naam 9] via datingssite ‘ [datingsite 2] ’. Omdat aangever haar te jong vond, stelde [naam 9] voor om een date te hebben met een vriendin van haar die geen profiel had op de datingssite. Deze vriendin heette [naam 10] . Hierop hebben zij telefoonnummers uitgewisseld. Het nummer van [naam 10] was: [telefoonnummer 3] en het nummer van [naam 9] : [telefoonnummer 4] . Op 20 januari 2018 hadden ze afgesproken bij de Action in Roermond om 14:00 uur. Er kwamen twee dames naar aangever toe die zich voorstelden als [naam 10] en [naam 9] . Hierop zijn zij gezamenlijk ergens wat gaan drinken. [naam 10] stelde op enig moment voor om naar het toilet te gaan om wat te knuffelen. Aangever heeft hierop aangegeven dat hij dit niet ging doen. Omstreeks 14:53 uur heeft aangever de rekening betaald middels een pintransactie. Bij de auto heeft aangever ook met zijn pinpas betaald en hij heeft zijn pas vervolgens teruggedaan in zijn portemonnee en de portemonnee in de kontzak van zijn broek gestopt. Ze hebben daarna afscheid genomen van elkaar, waarna [naam 10] en aangever in zijn auto zijn gestapt omdat ze nog naar zijn woning zouden gaan. Ze hebben vervolgens nog even in de auto gezeten. Na 30-45 minuten belde [naam 10] met iemand aan de telefoon en vertelde ze dat ze haar huissleutels was vergeten. [naam 10] zei dat ze naar [naam 9] zou lopen om haar huissleutels op te halen, maar ze is niet meer teruggekomen. Op 22 januari 2018 werd aangever gebeld door de Rabobank, waarbij de medewerker vroeg of
aangever 2.000 euro had gepind in Roermond en of aangever zijn pinpas nog had. Aangever kwam er toen achter dat zijn pinpas weg was. [30]
Verdachte heeft in haar verhoor verklaard dat zij zich heeft schuldig gemaakt aan de diefstal van de pinpas van aangever. Zij had samen met [medeverdachte 1] afgesproken met aangever, zodat ze zijn bankpas konden stelen. Verdachte heeft zichzelf daarnaast ook herkend op de beelden van de beveiligingscamera van de pinautomaat op het moment dat het geld van de rekening van aangever werd gepind. [31]
Conclusie zaaksdossier 8:
Op basis van voorgaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat aangever had afgesproken met verdachte en [medeverdachte 1] , waarbij zij samen de bankpas van aangever hebben gestolen en geld van zijn rekening hebben gepind. De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich tezamen en in vereniging met een ander schuldig heeft gemaakt aan diefstal van de pinpas en het zonder toestemming geld van de rekening van aangever te pinnen.
zaaksdossier 9 - Uden
Op 22 januari 2018 heeft de heer [slachtoffer 8] aangifte gedaan. Aangever heeft verklaard dat hij op 16 januari 2018 via datingsite [datingsite 2] twee dames van plezier had uitgenodigd bij hem thuis. Zij waren rond 19:00 uur bij hem. Eén van de dames wilde op internet, maar ze kon daar niet op, omdat ze moest betalen voor internet en geen beltegoed meer had. Aangever heeft aangeboden daarvoor te betalen en op zijn tablet te internetten. Rond 21:30 uur zijn de dames weer vertrokken. Aangever zag daarna dat zijn vest van zijn stoel was en dat hij zijn pasje in zijn portemonnee miste. In de logeerkamer lagen twee fotocamera’s welke ook weg waren. Aangever kwam erachter dat er geld van zijn rekening was toen hij zijn rekening had geblokkeerd. Er is 2.600 euro van zijn rekening gehaald en 750 euro van zijn creditcard. [32]
Op 14 februari 2018 is aangever aanvullend gehoord, naar aanleiding van een e-mail die door aangever was gestuurd naar de politie met daarin de volgende zin: “Ze hebben een eet servies mee genomen vorken, lepels en messen en compleet”. In de door een politiemedewerker uitgelezen mobiele telefoon van verdachte [verdachte] werd een foto aangetroffen met goud/zilverkleurig bestek. Verder bleek uit aangetroffen WhatsApp-gesprekken op 16 januari 2018 22:52 uur en 23:10 uur dat verdachte contact had met een nummer in gebruik bij [medeverdachte 3] . In dit gesprek vraagt [medeverdachte 3] aan verdachte om een foto te sturen van ‘die lepel’ en ‘die teken wat er in staat’. [medeverdachte 3] geeft aan dit naar ‘ [naam 11] ’ te sturen. Verdachte stuurde vervolgens drie foto’s, waarbij [medeverdachte 3] kort daarna stuurde “hij zegt is staal”.
Tijdens het verhoor met aangever werd aan hem de foto’s getoond. Aangever verklaarde dat dit zijn servies was. Hierbij toonde aangever een goud/zilverkleurig vorkje wat qua kleur en vorm overeenkwam met het bestek op de getoonde foto. Aangever vertelde dat de complete servies-set in een doos zat, welke lag in de onderste lade van een grote kast in de woonkamer. Aangever verklaarde verder dat één van de dames op enig moment alleen in de woonkamer was. Tijdens dit verhoor heeft aangever ook zijn rekeningafschriften overhandigd, waarbij hij verklaarde dat op 16 januari 2018 een bedrag van 1.890 euro van zijn rekening was gepind en dat er 1.000 euro van zijn spaarrekening naar zijn lopende rekening was overgemaakt. Met zijn creditcard was nog afzonderlijk 750 euro gepind. [33]
Verdachte heeft verklaard dat zij zich samen met [naam 2] schuldig heeft gemaakt aan het onder zaaksdossier 9 ten laste gelegde. Zij is samen met [naam 2] in een huurauto naar aangever gegaan. Als aan verdachte de foto getoond wordt van de personen die het geld op hebben genomen met de weggenomen bankpas van aangever, herkent verdachte zichzelf en [naam 2] . De fotocamera hebben zij van aangever meegenomen, omdat hij een foto van hen maakte. Alle goederen die zij hebben meegenomen hebben zij weggegooid, omdat het niks was. [34]
Conclusie zaaksdossier 9:
Op basis van het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte zich samen met een ander in vereniging schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de bankpas, een credit card, twee fotocamera’s en het bestek van aangever [slachtoffer 8] en vervolgens met de bankpas en de credit card geldbedragen van in totaal 2.640 euro van de rekening van aangever heeft gepind. De rechtbank volgt zodoende de aangifte, waarin concreet wordt verklaard dat twee camera’s zijn weggenomen. Dat verdachte niet heeft bekend twee camera’s te hebben weggenomen, kan worden verklaard door het feit dat het haar blijkens haar eigen verklaring niet om de camera’s maar om de bankpas te doen was. Hiermee acht de rechtbank het onder zaaksdossier 9 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
zaaksdossier 10 - Nijkerk
Op 11 januari 2018 heeft de heer [slachtoffer 9] aangifte gedaan. Aangever heeft verklaard dat hij een tijd op een datingsite heeft gezeten en daar in contact is gekomen met een dame genaamd [naam 12] . Nadat zij regelmatig telefonisch contact met elkaar hadden gehad, kwam [naam 12] op 5 januari 2018 samen met twee andere dames bij aangever langs. Uiteindelijk ging [naam 12] met één van de dames weg en de andere dame bleef bij aangever. Even later werd deze dame gebeld. Rond 23:00 uur zei deze dame dat ze de andere twee zou ophalen op de parkeerplaats, maar zij is niet meer teruggekomen. Toen aangever op 7 januari 2018 wilde bellen met de vaste telefoon, kwam hij erachter dat de batterijen eruit waren. Hij dacht gelijk aan de dames die hij eerder op bezoek had gehad en hij heeft daarop zijn jas gecontroleerd om zijn portemonnee te pakken. Aangever kwam er toen achter dat zijn Rabobank pinpas niet meer in zijn portemonnee zat. Vanuit de Rabobank is aangegeven dat op 5 januari 2018 rond 23:00 uur 3.000 euro was overgeboekt van zijn spaarrekening naar zijn betaalrekening en een paar minuten later was 2.000 euro opgenomen van zijn rekening. [35]
Verdachte heeft in haar verhoor verklaard dat zij samen met [naam 5] het geld heeft gepind van de rekening van aangever. Zij werden naar de pinautomaat gereden door [medeverdachte 2] . Zij zijn ook met z’n drieën in de woning van aangever geweest. [36]
Conclusie zaaksdossier 10:
Op basis van het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte samen met anderen zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de bankpas van aangever [slachtoffer 9] en vervolgens met die pas geld van zijn rekening heeft gepind. Hiermee acht de rechtbank het onder zaaksdossier 10 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
zaaksdossier 11 – Roermond 1
Op 18 november 2017 heeft de heer [slachtoffer 10] aangifte gedaan. Aangever heeft verklaard dat hij op 15 november 2017 rond 21:32 uur in de stationshal van het station Roermond een OV-chipkaart had gekocht en deze gelijk heeft opgewaardeerd om 21:33 uur. Aangever heeft vervolgen zijn bankpas en OV-chipkaart in de rechterbinnenzak van zijn colbert gedaan. Vervolgens is aangever naar Delft gereisd. Toen aangever op 16 november omstreeks 00:01 uur aankwam, merkte hij dat hij zijn OV-chipkaart niet kon vinden. Aangever is met een taxi naar zijn slaapadres gereden. Die taxi heeft hij contant betaald. Later merkte aangever dat hij niet alleen zijn OV-chipkaart kwijt was, maar ook zijn bankpas. Van de ABN-AMRO bank heeft aangever gehoord dat er op 15 november 2017 omstreeks 23:52 uur en 16 november 2017 omstreeks 00:02 uur transacties zijn geweest met zijn bankpas in Maasbracht, waarbij beide keren 500 euro is opgenomen. Ook was om 22:31 uur 5.000 euro overgeboekt van de spaarrekening van aangever naar zijn betaalrekening. [37]
Op 14 maart 2018 heeft aangever verklaard dat hij had afgesproken in een café met een dame die hij via een seksdatingssite had leren kennen. Er kwamen uiteindelijk twee dames naar het café. Dit was rond 20:00 uur. Nadat aangever met hen in het café heeft gezeten is hij naar het station gegaan om zijn OV-chipkaart op te waarderen. De dames zijn toen met aangever meegelopen. Aangever heeft verklaard dat hij ten tijde van zijn aangifte op 18 november 2017 zich niet gerealiseerd had dat de ontmoeting met de dames gerelateerd was aan het wegnemen van zijn pinpas. [38]
Verdachte heeft in haar verhoor verklaard dat zij samen met [medeverdachte 1] en [naam 3] was toen zij hadden afgesproken in het café met aangever. Zij hadden afgesproken om het pasje van aangever te stelen. [naam 3] was meegegaan, zodat zij het geld wat zij wegnamen gelijk mee kon nemen. [medeverdachte 1] heeft het pasje gepakt door zakkenrollen. Toen aangever kaartjes haalde hebben zij de pincode afgekeken. [39]
Conclusie zaaksdossier 11:
De rechtbank stelt op basis van voorgaande bewijsmiddelen vast dat verdachte samen en in vereniging met anderen zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de pinpas van aangever en door met de bij aangever afgekeken pincode zonder zijn toestemming geld van zijn rekening heeft opgenomen. Daarmee acht de rechtbank hetgeen onder zaaksdossier 11 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
zaaksdossier 12 - Gulpen
Op 9 januari 2018 heeft de heer [slachtoffer 11] aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat hij twee jaar eerder in een restaurant een meisje had leren kennen die zich voorstelde als [naam 12] . Hij heeft met haar contact gehouden via datingsite [datingsite 2] . Op 7 januari 2018 kreeg aangever een bericht van [naam 12] via [datingsite 2] . [naam 12] zei dat ze richting het zuiden zou komen en ze vroeg of het goed was dat ze langs zou komen. Omstreeks 19:00/19:30 uur stond [naam 12] voor de deur met een vriendin, genaamd [naam 13] . Kort daarna vroeg [naam 12] of aangever voor vijf euro beltegoed wilde kopen via internet. [naam 12] gaf hem vijf euro aan kleingeld. De laptop stond op het bureau in de woonkamer. [naam 13] of [naam 12] is vervolgens naar de website gegaan en aangever heeft zijn Rabobank pas en de Reader gepakt om het geld over te maken. Vervolgens vroeg [naam 13] hetzelfde en is er ook vijf euro beltegoed overgemaakt op haar nummer. Vervolgens heeft aangever zijn pinpas terug gestopt in zijn portemonnee en deze teruggelegd in de bureaulade. Aangever is hierna drinken gaan pakken in de berging. [naam 13] zat op de bureaustoel tussen aangever en het bureau in toen ze samen in de woonkamer wat aan het drinken waren. Op een gegeven moment zei [naam 13] dat ze even naar buiten wilde. Na 20-30 minuten kwam ze weer terug. Vervolgens hebben ze met z’n drieën een film gekeken. Toen de film afgelopen was, ging [naam 13] wederom weg voor 20-30 minuten. Omstreeks 00:15 uur kwam ze weer terug en vlak daarna zijn [naam 12] en [naam 13] gegaan. Op 8 januari 2018 zag aangever dat er vier keer geld van zijn rekening was gehaald bij een geldautomaat, voor in totaal 7.000 euro. Aangever begreep niet hoe dit kon omdat zijn pinpas nog gewoon in zijn portemonnee zat. [40]
In een aanvullend verhoor op 22 januari 2018 heeft aangever verklaard dat hij pas twee weken voor 7 januari 2018 met [naam 12] in contact was gekomen. Verder verklaarde aangever dat beide dames achter hem stonden toen hij zijn pincode invoerde op zijn Rabobank Reader. [41]
Verdachte heeft in haar verhoor verklaard dat zij zichzelf herkent op de beelden van de pinautomaat van de keren dat geld is opgenomen bij de pinautomaat in Gulpen met de pinpas van aangever. [42]
Conclusie zaaksdossier 12:
Op basis van het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte zich samen met een ander en in vereniging schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de bankpas van aangever [slachtoffer 11] en het zonder de toestemming van verdachte 7.000 euro wegnemen van zijn rekening. De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder zaaksdossier 12 ten laste gelegde.
zaaksdossier 14 - Eindhoven
Op 27 december 2017 heeft de heer [slachtoffer 12] aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat hij op 23 december 2017 omstreeks 15:30 uur zijn bankpas nog in zijn bezit had. Aangever checkte toen bij een pinautomaat van de ABN-AMRO aan de Vestdijk in Eindhoven zijn saldo. Toen aangever zijn bankpas uit de automaat haalde, sprak een onbekende dame hem aan en zij vroeg om hulp bij het pinnen. Dit waren twee jonge dames. De dames stonden achter aangever toen hij zijn saldo checkte. Omdat aangever met de trein naar huis moest had hij aangegeven dat hij niet kon helpen. Hij heeft zijn bankpas vervolgens opgeborgen in zijn rechterjaszak en is naar het station gegaan. Toen aangever in de Kiosk was kwamen er vier of vijf meiden aangelopen, waaronder de twee meiden die hij bij de pinautomaat had gezien. Eén van de meiden was aan het spelen met een flesje en aangever voelde dat hij opeens nat werd gespoten door haar. De andere meiden kwamen gelijk naar aangever toe om hem te helpen, ze pakten servetjes en bleven hem maar droogdeppen. Toen aangever zag dat zijn trein eraan kwam is hij weggelopen. In de trein kwam hij erachter dat zijn bankpas weg was. De zoon van aangever had gelijk contact opgenomen met de bank, zij vertelden hem dat er al vier keer een bedrag van in totaal 8.000 euro van de rekening van aangever was gepind. [43]
Verdachte heeft tijdens haar verhoor verklaard dat zij daar was op 23 december 2017 samen met met [naam 2] , [medeverdachte 1] , [naam 4] en het schoonzusje van [medeverdachte 1] , genaamd [naam 14] . Iedereen deed mee. Verdachte, [medeverdachte 1] en [naam 14] waren bij de pinautomaat aan de Vestdijk in Eindhoven. Verdachte heeft verklaard dat zij de pincode van aangever hebben afgekeken toen hij aan het pinnen was. Verdachte heeft 8.000 euro van zijn rekening gepind. Het geld is verdeeld onder vijf personen. [44]
Conclusie zaaksdossier 14:
Op basis van de voorgaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte samen met anderen en in vereniging de pincode van aangever heeft afgekeken, vervolgens zijn pas heeft weggenomen en met deze pas zonder toestemming van aangever geld van zijn rekening heeft gepind. Hiermee acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder zaaksdossier 14 tenlastegelegde.
zaaksdossier 16 – Helmond 2
Op 5 december 2017 heeft mevrouw [slachtoffer 13] aangifte gedaan. In haar verhoor heeft zij verklaard dat zij op 3 december 2017 samen met haar dochter omstreeks 16:50 uur bij de Etos in Helmond was. In de Etos heeft ze met haar pinpas betaald. Aangeefster heeft hierna haar portemonnee met daarin drie bankpassen van de ING, een creditcard van de ABN AMRO bank en diverse andere pasjes teruggedaan in haar schoudertas, welke afgesloten was van een drukknop. Omstreeks 18:30 uur was aangeefster in een restaurant, waar zij ontdekte dat haar portemonnee niet meer in haar tas zat. Omdat ze dacht dat deze nog thuis lag, heeft ze er verder geen aandacht aan geschonken. Op 4 december 2017 omstreeks 09:00 uur kwam aangeefster erachter dat haar portemonnee ook niet thuis lag. Via internetbankieren zag zij dat er op 3 december 2017 650 euro van haar rekening was gepind via een betaalautomaat aan de Ameidestraat in Helmond. Aangeefster vermoedt dat haar pincode is afgekeken toen zij aan het pinnen was bij de Etos. Haar dochter vertelde haar dat er toen twee vrouwen vrij dicht achter haar stonden. [45]
Verdachte heeft in haar verhoor verklaard dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan dit feit. Zij denkt dat zij met [medeverdachte 1] was die dag. [medeverdachte 1] had de portemonnee van aangeefster weggenomen toen zij de winkel uitging. In de winkel hadden verdachte en [medeverdachte 1] samen de pincode afgekeken. [medeverdachte 1] heeft vervolgens de portemonnee weggegooid. Verdachte en [medeverdachte 1] hebben het geld verdeeld. [46]
Conclusie zaaksdossier 16:
De rechtbank stelt vast dat verdachte samen met een ander de pincode van aangeefster heeft afgekeken. Vervolgens hebben zij haar portemonnee met daarin haar pinpas gestolen, om daarna zonder toestemming geld op te nemen van de rekening van aangeefster. Het weggenomen geld is vervolgens verdeeld onder hen beide. Hiermee acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder zaaksdossier 16 ten laste gelegde.
zaaksdossier 17 – Roermond 3
Op 20 juli 2017 heeft aangever [slachtoffer 14] aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat hij op 17 juli 2017 had afgesproken met een dame genaamd ‘ [naam 15] ’ die hij had leren kennen via datingssite [datingsite 1] . Zij hadden afgesproken elkaar te ontmoeten in Roermond. [naam 15] was samen met een oudere dame, genaamd [naam 5] , naar de afspraak gekomen. Op de parkeerplaats moest aangever eerst nog zijn parkeerkaartje betalen. [naam 15] stelde voor om met hem mee te lopen naar de parkeerautomaat. Aangever heeft vervolgens zijn pinpas uit zijn portemonnee gehaald en daarmee zijn kaartje betaald. Hierna heeft hij zijn pasje weer in zijn portemonnee gestopt. Aangever merkte al snel dat hij meer een klik had met [naam 5] dan met [naam 15] , waarop gezamenlijk werd besproken dat aangever iets ging drinken met [naam 5] en dat [naam 15] alleen zou gaan winkelen. Rond 19:15 uur was [naam 15] weer terug, waarop ze weer gingen. Aangever wilde de drankjes die zij hadden gedronken bij Staccato betalen, maar [naam 5] gaf aan dat dit al was gebeurd. Eenmaal terug bij de parkeerplaats kwam het voorstel om naar Valkenburg te gaan. Aangekomen in Valkenburg wilde [naam 15] om 20:00 uur ergens stoppen. Na 20 minuten kwam ze weer terug. Beide dames stelden toen voor om terug naar Roermond te gaan en [naam 5] stelde voor dat aangever hen beide vlakbij hun huis zou afzetten. Op 18 juli 2017 werd aangever gebeld door de ABN-AMRO bank. De medewerker vertelde dat de pas van aangever geblokkeerd was, omdat er de afgelopen 24 uur ongewone transacties waren geweest. Toen aangever in zijn portemonnee keek zag hij dat zijn bankpas weg was. Aangever denkt vrijwel zeker te weten dat [naam 15] zijn bankpas heeft ontfutselt bij de parkeerplaats en dat zij toen ook zijn pincode heeft gezien. Aangever heeft na dat moment zelf zijn bankpas niet meer gebruikt. Op maandag 17 juli 2017 vanaf 16:56 uur en dinsdag 18 juli 2017 uur om 00:10 uur is in totaal 5901,05 euro van de rekening van aangever gehaald. Hierbij zijn ook de drankjes op 17 juli 2017 om 19:11 uur met de bankpas van aangever betaald.
Uit het door aangever toegevoegde rekeningoverzicht van de ABN AMRO blijkt dat de volgende afschrijvingen hebben plaatsgevonden:
  • 17 juli 2017 om 16:56 uur: 500 euro opname bij de geldautomaat;
  • 17 juli 2017 om 18:25 uur: 1337,50 euro Versace Nederland Roermond;
  • 17 juli 2017 om 18:34 uur: 89,00 euro Dolce & Gabbana outlet;
  • 17 juli 2017 om 18:51 uur: 785 euro bij Luxurry goods;
  • 17 juli 2017 om 18:54 uur: 125 euro bij Luxury goods;
  • 17 juli 2017 om 19:11 uur: 32,05 euro bij Staccato;
  • 17 juli 2017 om 20:15 uur: 506,50 aan muntrollen bij de Rabobank;
  • 17 juli 2017 om 20:16 uur: 506,50 aan muntrollen bij de Rabobank;
  • 17 juli 2017 om 20:17 uur: 506,50 aan muntrollen bij de Rabobank;
  • 17 juli 2017 om 20:18 uur: 506,50 aan muntrollen bij de Rabobank;
  • 17 juli 2017 om 20:19 uur: 506,50 aan muntrollen bij de Rabobank;
  • 18 juli 2017 om 00:10 uur: 500 euro bij de geldautomaat.
Verdachte heeft verklaard dat zij is gaan winkelen en geld heeft gepind. Verdachte heeft in Roermond 500 euro gepind en later in Valkenburg drie of vier keer 500 euro in muntgeld. [48]
Conclusie zaaksdossier 17
De rechtbank concludeert dat vast staat dat verdachte geld van de rekening van aangever heeft gepind. Verdachte heeft hierover verklaard dat zij van aangever kleding mocht kopen en dat zij 500 euro mocht pinnen. De rechtbank merkt hierover het volgende op. Van de rekening van aangever is in één avond 5901,05 euro opgenomen, waaronder vijf keer muntrollen bij de Rabobank die telkens kort na elkaar zijn opgenomen en daarnaast nog twee keer 500 euro bij de geldautomaat, waarbij de laatste opname was op 18 juli 2017 om 00:10 uur. Verdachte heeft aangegeven dat zij in ieder geval drie tot vier keer 500 euro muntgeld heeft opgenomen. Dat past niet bij haar verklaring dat zij 500 euro mocht pinnen en kleding mocht kopen. Gelet op het tijdspad wat door aangever is geschetst zijn de geldopnames nog doorgegaan nadat aangever verdachte en de andere aanwezige dame reeds had afgezet. Dat verdachte de pinpas van aangever niet alleen mocht gebruiken, maar ook na de afspraak mocht houden en gebruiken, volgt niet uit haar verklaring. De rechtbank acht de verklaring van de verdachte tegen voornoemde achtergrond ongeloofwaardig en deze verklaring wordt derhalve ter zijde geschoven.
De rechtbank acht gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de bankpas van aangever en het wederrechtelijk wegnemen van geld van zijn rekening, zoals ten laste is gelegd onder zaaksdossier 17.
zaaksdossier 18 – Amersfoort 2
Op 3 januari 2018 heeft de heer [slachtoffer 15] aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat zijn pinpas op 29 januari 2017 tussen 19:30 en 20:00 uur is gestolen bij de Albert Heijn in Amersfoort. Toen aangever om 20:30 uur die dag zijn pas liet blokkeren hoorde hij dat er al afschrijvingen waren geweest. Op 29 december 2017 omstreeks 20:08 uur is een bedrag van 1.250 euro opgenomen, vlak daarna is het limiet opgehoogd en vervolgens is om 20:14 uur nog 930 euro opgenomen. [49]
Verdachte heeft in haar verhoor verklaard dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan dit feit, samen met [naam 4] . Volgens verdachte had [naam 5] in eerste instantie contact met “dit opaatje” en deze doorgegeven aan [naam 4] . De buit is verdeeld onder [naam 4] en verdachte. [50]
Conclusie zaaksdossier 18
Op basis van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte kort nadat aangever erachter was gekomen dat hij zijn pinpas kwijt was meerdere transacties heeft verricht met de pinpas bij een pinautomaat zonder toestemming van verdachte en daarmee in totaal 2.180 euro van zijn rekening heeft gehaald. Het weggenomen geld heeft zij vervolgens verdeeld tussen haar en [naam 4] . Verdachte heeft zich daarmee samen met een ander schuldig gemaakt aan de diefstal van dit geldbedrag door middel van het gebruik van een valse sleutel. Het onder zaaksdossier 18 ten laste gelegde kan dan ook wettig en overtuigend worden bewezen.
Ten aanzien van feit 2:(zaaksdossier 5) - Tilburg
Op 2 februari 2018 heeft de heer [slachtoffer 16] aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat hij op datingssite [datingsite 1] het profiel van de 52-jarige [naam 1] zag. Aangever had vanaf 20 januari 2018 contact met haar. Aangever heeft met [naam 1] een afspraak gemaakt voor 24 januari 2018 bij hem thuis. Op 24 januari 2018 belde [naam 1] aangever en vroeg wat het adres van aangever was. Aangever gaf in eerste instantie een verkeerd adres, omdat hij nog een beetje voorzichtig was. Later heeft aangever haar het juiste adres gegeven. Omstreeks 20:00 uur stonden er twee vrouwen bij aangever voor de deur. De ene vrouw stelde zich voor als [naam 1] en de andere vrouw als [verdachte] . De stem van [verdachte] klonk meer als de stem van degene die hij aan de telefoon had gehad en zei dat zij [naam 1] was. [verdachte] vroeg of aangever haar telefoon kon opwaarderen met zijn telebankieren, omdat haar beltegoed op was. Ze zou hem dit cash terugbetalen. Omdat aangever het niet vertrouwde zei hij dat hij niet wist hoe dit moest. [verdachte] gaf aan dat zij dat wel op de computer zou opzoeken. Ze zijn vervolgens samen naar de computer van aangever gelopen. [naam 1] liep ook mee en zij bleef achter aangever staan. [verdachte] zei hoe het moest en dat de provider Lebara was. Vervolgens vroeg zij of aangever een pinpas had. Omdat aangever het niet vertrouwde zei hij dat hij geen pinpas had. Na een paar minuten hebben de beide dames vervolgens de woning van aangever verlaten. [51]
Verdachte heeft verklaard dat zij op 2 februari 2018 bij aangever is geweest samen met [medeverdachte 2] . Verdachte had een afspraak met aangever gemaakt via [datingsite 1] en zij heeft het gesprek met aangever gevoerd als zijnde ‘ [naam 1] ’. Ze zijn met de auto van [medeverdachte 4] , die bestuurd werd door [medeverdachte 3] , naar het adres van aangever gereden om zijn bankpas weg te nemen en geld te pinnen. [52]
Conclusie zaaksdossier 5:
De rechtbank stelt vast dat verdachte via [datingsite 1] contact heeft gehad met aangever, waarbij zij zich voor heeft gedaan als [naam 1] . Vervolgens is zij ook degene geweest die de afspraak met aangever heeft gemaakt om naar zijn huis te gaan met de bedoeling om zijn bankpas weg te nemen en daarmee geld te pinnen. Eenmaal bij aangever thuis heeft zij samen met een ander aangever uitleg gegeven over hoe hij beltegoed via zijn telebankieren kon kopen voor haar.
De rechtbank is van oordeel dat deze gedragingen zijn aan te merken als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf, te weten het plegen van diefstal van de pinpas van aangever, nu zij naar haar uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op voltooiing van het misdrijf. Het voornemen van verdachte en medeverdachte(n) heeft zich door dit begin van uitvoering geopenbaard; verdachte heeft een afspraak met aangever gemaakt, ze is samen met medeverdachte [medeverdachte 2] bij aangever naar binnen gegaan en zij hebben geprobeerd hem ertoe te bewegen om via zijn computer met telebankieren beltegoed voor hen te kopen. Op het moment dat aangever hier niet toe overging hebben zij na enkele minuten de woning van aangever ook weer verlaten.
Gelet op de bewuste en nauwe samenwerking die uit dit samenstel van gedragingen blijkt, is er sprake van het medeplegen van een strafbare poging tot het plegen van dat voorgenomen feit. Daarmee acht de rechtbank het onder feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

4.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
zij in
of omstreeksde periode van 17 juli 2017 tot en met 24 januari 2018 (zaaksdossier 1) te Huissen tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 1]
in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofhaar mededader
(s
)toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(zaaksdossier 2) te Kaatsheuvel tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 2]
in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader
(s
)toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en
(zaaksdossier 3) te Wormerveer tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 3] in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader
(s
)toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en
/of
(vervolgens) te Assendelft één
of meerderegeldbedrag
(en) (totaal 2000 euro
) in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen
(telkens)met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat
/diegeldbedrag
(en) (totaal 2000 euro
) (telkens)onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door:
- zonder toestemming van die [slachtoffer 3] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 3] ;
en
(zaaksdossier 4) te Hazerswoude-Dorp tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 4] ,
in elk geval enig goed,dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofhaar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en
(zaaksdossier 6) te Amersfoort tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 5]
in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofhaar mededader(s) toebehoorde, te weten aan. [slachtoffer 5] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en
/of
(vervolgens) te Amersfoort
één ofmeerdere geldbedrag
(en
) (totaal 2000 euro
) in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 5] , heeft weggenomen
(telkens
)met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
dat/die geldbedrag
(en
) (totaal 2000 euro
) (telkens
)onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door:
- zonder toestemming van die [slachtoffer 5] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 5] ;
en
(zaaksdossier 7) te De Rijp tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 6]
in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofhaar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en
(zaaksdossier 8) te Roermond tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 7] ,
in elk geval enig goed,dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofhaar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 7] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en
/of
(vervolgens) te Roermond één
of meerderegeldbedrag
(en)(totaal 2000 euro)
in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 7] , heeft weggenomen
(telkens)met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat
/diegeldbedrag
(en)(totaal 2000 euro)
(telkens)onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door:
- zonder toestemming van die [slachtoffer 7] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 7] ;
en
(zaaksdossier 9) te Uden tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,/bankpas ten name van [slachtoffer 8] ,
- een creditcard,
-
één ofmeerdere
spiegelreflexcamera
('s
)en
/of,
-
één ofmeerdere stuk
(s
)bestek
in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofhaar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 8] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en
/of
(vervolgens) te Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,één ofmeerdere geldbedrag
(en
)(totaal 2640 euro)
in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofhaar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 8] , heeft weggenomen
(telkens
)met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofhaar mededader(s)
dat/die geldbedrag
(en
)(totaal 2640 euro)
(telkens
)onder
haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door:
- zonder toestemming van die [slachtoffer 8] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 8] en
/of- zonder toestemming van die [slachtoffer 8] geld op te nernen/te pinnen met de creditcard van die [slachtoffer 8] ;
en
(zaaksdossier 10) te Nijkerk tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 9] ,
in elk geval enig goed,dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofhaar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 9] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en
/of
(vervolgens) te Kootwijkerbroek tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, één ofmeerdere geldbedrag
(en
)(totaal 2000 euro)
in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofhaar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 9] , heeft weggenomen
(telkens
)met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofhaar mededader(s)
dat/die geldbedrag
(en
)(totaal 2000 euro)
(telkens
)onder
haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door: - - zonder toestemming van die [slachtoffer 9] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 9] ;
en
(zaaksdossier 11) te Roermond tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 10] ,
in elk geval enig goed,dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofhaar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 10] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en
/of
(vervolgens
)te Maasbracht
één ofmeerdere geldbedrag
(en
)(totaal 1000 euro)
in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 10] , heeft weggenomen
(telkens
)met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
dat/die geldbedrag
(en
)(totaal 1000 euro)
(telkens
)onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door:
- zonder toestemming van die [slachtoffer 10] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 10] ;
en
(zaaksdossier 12) te Gulpen tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 11] ,
in elk geval enig goed,dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofhaar mededader}s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 11] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en
/of
(vervolgens
)te Gulpen tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, één ofmeerdere geldbedrag
(en
)(totaal 7000 euro)
in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofhaar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 11] , heeft weggenomen
(telkens
)met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofhaar mededader(s)
dat/die geldbedrag
(en
)(totaal 7000 euro)
(telkens
)onder
haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door:
- zonder toestemming van die [slachtoffer 11] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 11] ;
En
(zaaksdossier 14) te Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 12] ,
in elk geval enig goed,dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofhaar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 12] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en
/of
(vervolgens
)te Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,één ofmeerdere geldbedrag
(en
)(totaal 8000 euro)
in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofhaar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 12] , heeft weggenomen
(telkens
)met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofhaar mededader(s)
dat/die geldbedrag
(en
)(totaal 8000 euro)
(telkens
)onder
haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door:
- zonder toestemming van die [slachtoffer 12] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 12] ;
en
(zaaksdossier 16) te Helmond tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 13] ,
in elk geval enig goed,dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofhaar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 13] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en
/of
(vervolgens
)te Helmond één
of meerderegeldbedrag
(en)(totaal 650 euro)
in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 13] , heeft weggenomen
(telkens)met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat
/diegeldbedrag
(en)(totaal 650 euro)
(telkens)onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door:
- zonder toestemming van die [slachtoffer 13] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 13] ;
en
(zaaksdossier 17) te Roermond een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 14] ,
in elk geval enig goed,dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofhaar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 14] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
en
/of
(vervolgens
)te Roermond
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althansalleen,
één ofmeerdere geldbedrag
(en
)(totaal 5901 euro)
in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte
en/of haar mededader(s)toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 14] , heeft weggenomen
(telkens
)met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte
en/of haar mededader(s) dat/die geldbedrag
(en
)(totaal 5901 euro) (
(telkens
)onder haar
/hunbereik heeft
/hebbengebracht door middel van een valse sleutel, door:
- zonder toestemming van die [slachtoffer 14] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 14] ;
en
(zaaksdossier 18) te Amersfoort tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, één ofmeerdere geldbedrag
(en
)(totaal 2180)
in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofhaar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 15] , heeft weggenomen
(telkens
)met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofhaar mededader(s)
dat/die geldbedrag
(en
)(totaal 2180 euro)
(telkens
)onder
haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door:
- zonder toestemming van die [slachtoffer 15] geld op te nemen/te pinnen met die pinpas/bankpas van die [slachtoffer 15] ;
2.
(zaaksdossier 5)
zij op
of omstreeks24 januari 2018 te Tilburg tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofhaar mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om een pinpas/bankpas ten name van [slachtoffer 16] ,
in elk geval enig goed,dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte en
/ofhaar mededader
(s
)toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 16] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
- via datingsite [datingsite 1] een afspraak heeft
/hebbengemaakt orn [slachtoffer 16] thuis te ontmoeten,
- zich naar de woning van die [slachtoffer 16]
heeft/hebben begeven,
-
(eenmaal in de woning van die [slachtoffer 16]
)aan die [slachtoffer 16]
heeft/hebben gevraagd om beltegoed te kopen en
/ofop te waarderen en
/of,
- die [slachtoffer 16]
heeft/hebben uitgelegd hoe het beltegoed middels internet kan worden opgewaardeerd en
/ofmiddels betaling per pinpas/bankpas kan worden betaald, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5. De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
en
diefstal door twee of meer verenigde personen;
en
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.
feit 2:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen.

6.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en daarnaast een gevangenisstraf gelijk aan het door verdachte ondergane voorarrest. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot het verrichten van 240 uren werkstraf subsidiair 120 dagen hechtenis
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat bij de strafoplegging rekening moet worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Zij heeft haar leven op de rit gekregen samen met de hulpverlening en zij zorgt ervoor dat risicofactoren worden ondervangen of worden weggenomen. Ook is zij een alleenstaande moeder. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de ouderdom van de zaak, het feit dat verdachte tot aan 2023 heeft voldaan aan schorsingsvoorwaarden en met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. De raadsman is van oordeel dat kan worden volstaan met een geheel voorwaardelijke straf als stok achter de deur.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich samen met anderen in een periode van ruim zes maanden in 2017 en 2018 schuldig gemaakt aan het misleiden en bestelen van de slachtoffers. Verdachte en haar mededaders benaderden hierbij specifiek oude mannen via datingsites, waarbij zij deze slachtoffers ervan probeerden te overtuigen dat zij goede bedoelingen hadden. Vervolgens verschenen zij op de afspraken samen met een “vriendin”, met wie samengewerkt werd om pinpassen en pincodes te kunnen bemachtigen. Met deze pinpassen werd vervolgens geld van de rekening van de slachtoffers gehaald. Het is extra kwalijk dat verdachte doelbewust deze specifieke groep tot slachtoffer heeft gemaakt, gelet op hun grote kwetsbaarheid en afhankelijkheid. Verdachte is op een geraffineerde wijze te werk gegaan en zij heeft met haar handelen veel overlast en gevoelens van onmacht en onveiligheid bij de slachtoffers teweeg gebracht. Ook is het vertrouwen van de slachtoffers hiermee ernstig misbruikt en beschadigd.
Justitiële Documentatie
Uit de justitiële documentatie van verdachte van 6 januari 2025 blijkt dat verdachte eerdere documentatie heeft op het gebied van vermogensdelicten.
Reclasseringsadvies
In het reclasseringsadvies van 31 januari 2025 is beschreven dat in de afgelopen periode meer stabiliteit in het leven van verdachte is gekomen. De reclassering constateert dat in de periode van de tenlastegelegde feiten de huisvesting, financiën, familiair netwerk, partnerrelatie, psychosociaal functioneren en de houding risicofactoren waren. Verdachte beschikte destijds niet altijd over een vaste verblijfplek en zij kampte met schulden. Alhoewel verdachte thans een Wajong-uitkering ontvangt, heeft zij wel nog steeds schulden.
Doordat verdachte is opgegroeid in een Roma-/reizigersfamilie zou zij al op jonge leeftijd betrokken zijn bij het plegen van (vermogens-)delicten. Inmiddels heeft verdachte meer afstand van haar familie kunnen nemen. Uit de rapportage van de reclassering volgt dat verdachte is gediagnosticeerd met een Posttraumatische Stressstoornis (PTSS) en dat er sprake is van zwakbegaafdheid. Verdachte heeft ruim vijf jaar onder toezicht gestaan in het kader van de schorsing van de preventieve hechtenis. In augustus 2023 is door de reclassering dit toezicht beëindigd. Gedurende het vijf jaar durende reclasseringstoezicht heeft verdachte zich
ingezet om haar leven anders vorm te geven. De kans op recidive wordt door de reclassering ingeschat als laag-gemiddeld. Omdat verdachte inmiddels voldoende is ingebed in de zorg, acht de reclassering de oplegging van bijzondere voorwaarden bij een schuldigverklaring niet geïndiceerd.
Overschrijding redelijke termijn
De rechtbank overweegt met betrekking tot de aanvang van de redelijke termijn en het procesverloop in deze zaak het volgende. Verdachte is in januari 2018, zeven jaar geleden, aangehouden en in verzekering gesteld. De redelijke termijn van 2 jaren, waarbinnen een strafzaak in eerste aanleg behoort te zijn afgerond, gelet op het recht op een tijdige behandeling van een strafzaak, dat in artikel 6 van het EVRM is gewaarborgd, is daarmee in ernstige mate overschreden. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding moet leiden tot strafvermindering.
Straf
Gelet op de ernst van de feiten, de hoeveelheid slachtoffers en de lange periode waarin verdachte deze feiten heeft gepleegd, acht de rechtbank in beginsel enkel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Echter, nu de redelijke termijn met ruim vijf jaren is overschreden en verdachte in de afgelopen vijf jaren niet meer in aanraking is gekomen met politie en justitie, treft naar het oordeel van de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geen enkel strafdoel meer. Hierbij heeft de rechtbank ook acht geslagen op de omstandigheid dat verdachte zich gedurende het vijf jaar durende reclasseringstoezicht heeft ingezet om haar leven anders vorm te geven. Wel is de rechtbank van oordeel dat gelet op de ernst van de feiten, de hoeveelheid slachtoffers en de lange periode waarin verdachte deze feiten heeft gepleegd verdachte een onvoorwaardelijke straf niet mag ontlopen.
Al het voorgaande overziend legt de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf van 240 uren, met daarnaast een gevangenisstraf van 270 dagen, waarvan 207 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en aftrek van het reeds door verdachte ondergane voorarrest op.

9.De beoordeling van de civiele vorderingen

De volgende vijf benadeelde partijen hebben, telkens vermeerderd met de wettelijke rente en met het aanvullend verzoek de schadevergoedingsmaatregel op te leggen, een vordering tot schadevergoeding ingediend in verband met de feiten:
  • [slachtoffer 1] (zaaksdossier 1) vordert € 64,96 aan reiskosten naar de bank en immateriële schadevergoeding van € 250,00;
  • [slachtoffer 2] (zaaksdossier 2) vordert de kosten van een pinpas van € 14, de behandeling door de psycholoog van € 90,00 en € 500,00 immateriële schadevergoeding;
  • [slachtoffer 3] (zaaksdossier 3) vordert het weggenomen geldbedrag van € 2.000,00;
  • [slachtoffer 4] (zaaksdossier 4) vordert de totale som van weggenomen geldbedragen, zijnde € 20.000,00;
  • [slachtoffer 6] (zaaksdossier 7) vordert het via de creditcard opgenomen geldbedrag van € 750,00.
Deze vorderingen zullen hierna grotendeels gezamenlijk worden besproken.
Standpunten
De officier van justitie heeft een standpunt ingenomen ten aanzien van de vorderingen. Volgens de officier van justitie liggen voor toewijzing gereed: de vordering van [slachtoffer 1] voor een bedrag van € 64,96, de vordering van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] in geheel. Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 6] heeft de officier van justitie zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, terwijl de vordering van [slachtoffer 2] zou moeten worden afgewezen.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in verband met de bepleite vrijspraak. Daarnaast geldt dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zijn overleden. Omdat het strafproces geen regels biedt voor overname van de vorderingen door de erfgenamen en onbekend is of de erfgenamen de nalatenschap hebben aanvaard, moeten de vorderingen worden afgewezen. Bij de vordering van [slachtoffer 2] ontbreekt ook een bijlage.
Met betrekking tot de vordering van [slachtoffer 4] heeft de verdediging opgemerkt dat uit de afschriften blijkt dat er slechts € 18.000,00 is opgenomen.
De vordering van [slachtoffer 6] dient niet-ontvankelijk te worden verklaard, omdat onduidelijk is welk bedrag aan [slachtoffer 6] is vergoed.
De beoordeling door de rechtbank
De verdediging heeft aangevoerd dat de vorderingen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] vanwege het overlijden van deze benadeelde partijen niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De rechtbank volgt de verdediging niet in dit standpunt. De omstandigheid dat een benadeelde partij ten tijde van de op diens vordering te nemen beslissing is overleden, staat aan toewijzing van de vordering niet in de weg, ook niet wanneer die strekt tot vergoeding van immateriële schade.
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat enkele benadeelde partijen als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks materiële schade hebben geleden. Dat betreft in de eerste plaats de door verdachte met de gestolen passen van de rekeningen van de benadeelde partijen weggenomen geldbedragen. Een groot aantal slachtoffers is door de eigen bank schadeloos gesteld, maar dat geldt niet voor de benadeelden [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 6] .
De vordering van [slachtoffer 3] kan als onbetwist geheel worden toegewezen. De vorderingen van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 6] zijn wel betwist. De verdediging heeft betwist dat de afschrijvingen op de rekening van [slachtoffer 4] optellen tot de totale gevorderde geldsom van € 20.000,00. De rechtbank volgt dit standpunt niet. Uit de bankafschriften die op pagina 825 in het dossier zijn opgenomen, volgt een bedrag aan afschrijvingen van in totaal € 20.000,00. Het enkele feit dat één van de afgeschreven bedragen van € 2.000,00 niet groen gearceerd is, maakt niet dat dit bedrag buiten beschouwing dient te blijven. Dat bedrag is immers in hetzelfde tijdbestek, bij dezelfde geldautomaat opgenomen.
De verdediging heeft de vordering van [slachtoffer 6] betwist. De verdediging motiveert die betwisting door erop te wijzen dat de benadeelde tegenstrijdig heeft verklaard met betrekking tot de inhoud van de vordering. Aan de politie heeft hij telefonisch medegedeeld dat aan hem € 750,00 is vergoed voor het geld dat met zijn creditcard was opgenomen, terwijl hij ten tijde van het indienen van de vordering aangeeft dat dit bedrag van de creditcard niet is vergoed.
De rechtbank stelt vast dat uit de bewezenverklaring volgt dat er € 2.750,00 met gestolen passen van de benadeelde is opgenomen. Daarvan werd € 2.000,00 met zijn bankpas gepind en € 750,00 met zijn creditcard opgenomen. In een aanvullende telefonische verklaring aan de politie op 27 februari 2018 staat dat er € 750,00 aan [slachtoffer 6] is vergoed. Bij de vordering benadeelde partij zit een e-mail waarin [slachtoffer 6] op navraag van de behandelaar van slachtofferzorg aangeeft dat de bank hem een bedrag van € 2.000,00 heeft vergoed en dat het bedrag van € 750,00 nog open staat. De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij met zijn latere e-mail kennelijk zijn eerdere mededeling aan de politie heeft hersteld. Dat betekent dat een bedrag van € 750,00 zal worden toegewezen.
In de tweede plaats is materiële schade gevorderd door [slachtoffer 1] (reiskosten naar de bank) en door [slachtoffer 2] (kosten van een pinpas). Deze kosten heeft de verdediging niet betwist, de kosten zullen worden toegewezen.
Immateriële schade
De rechtbank begrijpt de vorderingen van [slachtoffer 1] (de post immateriële schadevergoeding) en [slachtoffer 2] (de behandeling door de psycholoog en de post immateriële schadevergoeding) deels als een verzoek tot het vergoeden van immateriële schade. De rechtbank merkt op dat benadeelde partijen volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek recht hebben op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
  • verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
  • de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
  • de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
  • de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende is onderbouwd dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één of meerdere van de hiervoor genoemde categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt. Niet is komen vast te staan dat sprake is van vastgesteld psychisch letsel of een dusdanig diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht dat sprake is van aantasting in de persoon op andere wijze.
De rechtbank zal [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk verklaren in de als immateriële schadevergoeding gekwalificeerde onderdelen van hun vorderingen.
Hoofdelijke aansprakelijkheid
De rechtbank overweegt dat in de zaken van deze benadeelde partijen telkens van medeplegen sprake is geweest. Om die reden is de rechtbank van oordeel dat verdachte en haar medeverdachte(n) ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover haar medeverdachte(n) de schade heeft/hebben vergoed.
Verdachte is vanaf de datum van de bewezenverklaarde feiten wettelijke rente over de toe te wijzen bedragen verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om in de zaak van ieder van de benadeelde partijen op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

10.De beoordeling van het beslag

Standpunt officier van justitie:
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het geldbedrag verbeurdverklaard moet worden, omdat vermoedelijk een deel van het bedrag dat bij de verdachte is aangetroffen afkomstig is van de pinopbrengst. Dat daar mogelijk eigen geld tussen zit, doet hieraan niets af. Door vermenging kan niet meer worden vastgesteld welke bedragen afkomstig zijn van de diefstal en zal daarom het geheel verbeurd verklaard dienen te worden.
Standpunt raadsman:
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het in beslag genomen geld aan verdachte moet worden teruggeven.
Overweging van de rechtbank
Omdat het in beslag genomen geldbedrag van 1.577,55 euro (2018037731) een voorwerp is dat geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het strafbare feit is verkregen, als bedoel in art. 33a lid 1 onder a van het Wetboek van Strafrecht, zal dit bedrag op grond van dit artikel verbeurd worden verklaard.

11.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36f, 45, 57, 63, 311 van het Wetboek van Strafrecht.

12.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 270 (tweehonderdzeventig) dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
207 (tweehonderdzeven) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt op een
taakstraf van 240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen;
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 6] van de volgende bedragen aan materiële schade, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om de te noemen bedragen betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
Benadeelde partij Bedrag Wettelijke rente

1.[slachtoffer 1] € 64,96 27 december 2017

2.[slachtoffer 2]
14,- 1 januari 2018
3.[slachtoffer 3]
2.000,- 2 januari 2018
4.[slachtoffer 4]
20.000,- 11 januari 2018
5.[slachtoffer 6]
750,- 21 januari 2018
 verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade/smartengeld;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de volgende benadeelde partijen de hier na te noemen bedragen aan materiële schade te betalen. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald.) Als het bedrag niet wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
Benadeelde partij Bedrag Gijzeling
1.[slachtoffer 1]
64,96
1 dag;
2.[slachtoffer 2]
14,-
1 dag;
3.[slachtoffer 3]
2.000,-
30 dagen;
4.[slachtoffer 4]
20.000,-
135 dagen;
5.[slachtoffer 6]
750,-
15 dagen.
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partijen in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte(n) (een deel van) het schadebedrag betaalt/betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
 verklaart verbeurd het geldbedrag van € 1.577,55;
 heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. van Wezel (voorzitter), mr. R.P.W. van de Meerakker en mr. M. Hoedeman, rechters, in tegenwoordigheid van L. Willems, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 februari 2025.
Mr. R.P.W. van de Meerakker en mr. M. Hoedeman zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 20180619.1435 (ON4R018003 ALEX), gesloten op 1 oktober 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 27 december 2017, p. 709-710; Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 2] d.d. 5 januari 2018 p. 767-768; Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] d.d. 7 januari 2018 p. 792-794; Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 4] d.d. 17 januari 2018, p. 821-823; Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 16] d.d. 2 februari 2018, p. 866-867; Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 5] d.d. 24 januari 2018, p. 888-889; Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 6] d.d. 23 januari 2018, p. 918-920.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 38-39.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 323.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 357.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 23 mei 2018, p. 669
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 361-363 en proces-verbaal van verhoor verdachte p. 446-447.
8.Proces-verbaal van bevindingen nader verhoor aangever, p. 796.
9.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] d.d. 7 januari 2018 p. 792-794.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 826.
11.Rapport telecomanalyse, p. 262-268.
12.Proces-verbaal aangifte, p. 709-710.
13.Proces-verbaal van bevindingen met bijlage, p. 753-754.
14.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 721-722.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 746.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 748.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 358-359.
18.Proces-verbaal aangifte, p. 767-768.
19.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 771.
20.Rapport telecomanalyse, p. 263.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 774.
22.Proces-verbaal bevindingen voorlopig onderzoek mobiele telefoon verdachte [verdachte] , p. 81 en 93-94.
23.Proces-verbaal aangifte, p. 792-794.
24.Proces-verbaal bevindingen uitkijken beelden, p. 802-806.
25.Proces-verbaal van bevindingen beelden pinautomaat Assendelft, p. 797 ev.
26.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 361.
27.Proces-verbaal aangifte, p. 888-889.
28.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 365-366.
29.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 364.
30.Proces-verbaal aangifte, p. 946-947.
31.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 372-374.
32.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 8] d.d. 22 januari 2018, p. 994.
33.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1006-1013.
34.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 376,
35.Proces-verbaal aangifte, p. 1032-1033.
36.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 369.
37.Proces-verbaal aangifte, p. 1080-1081.
38.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 1084-1085.
39.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 370-371.
40.Proces-verbaal aangifte, p. 1107-1108.
41.Proces-verbaal verhoor aangever, p. 1115-1116.
42.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 369-370.
43.Proces-verbaal aangifte, p. 1208-1209.
44.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 376-377.
45.Proces-verbaal aangifte, p. 1277-1282.
46.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 444-446.
47.Proces-verbaal aangifte, p. 1299-1303.
48.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 448.
49.Proces-verbaal aangifte, p. 1317.
50.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 446-447.
51.Proces-verbaal aangifte, p. 866-867.
52.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 371-372.