ECLI:NL:RBGEL:2025:2582

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 februari 2025
Publicatiedatum
3 april 2025
Zaaknummer
10960948
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Contractsoverneming en aansprakelijkheid bij overeenkomst zonnepanelen

In deze zaak gaat het om een geschil tussen [eiser in conv] en Diyon B.V. over een overeenkomst voor de levering en installatie van zonnepanelen. De overeenkomst werd op 28 januari 2023 gesloten, waarbij [eiser in conv] een aanbetaling deed van 50%. Diyon B.V. heeft de werkzaamheden niet naar behoren uitgevoerd, wat leidde tot lekkages en schade. [eiser in conv] heeft Diyon in gebreke gesteld en vordert schadevergoeding. Diyon voert aan dat er sprake is van contractsoverneming door [bedrijf 3], maar [eiser in conv] betwist dit. De kantonrechter oordeelt dat bewijslevering nodig is om te bepalen of [eiser in conv] heeft ingestemd met de contractsoverneming. Daarnaast is er een exoneratiebeding dat door [eiser in conv] is vernietigd, omdat het onredelijk bezwarend is. De zaak wordt aangehouden voor bewijslevering.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer: 10960948 \ CV EXPL 24-761
Vonnis van 7 februari 2025
in de zaak van
[eiser in conv],
te [woonplaats ] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: [eiser in conv] ,
gemachtigde: mr. R.A.F. Willems ,
tegen
DIYON B.V.,
te Maasdriel,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: Diyon,
vertegenwoordigd door de heer [naam 1] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 juni 2024
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende eis in voorwaardelijke reconventie, alsook houdende een sommatie en aansprakelijkstelling in voorwaardelijke reconventie met zeven producties
- de conclusie van antwoord in reconventie met productie 18 en 19
- het tussenvonnis van 2 augustus 2024.
1.2.
Op 27 november 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De gemachtigde van Diyon, [naam 2] , is daar verschenen en heeft het woord gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen. De griffier heeft bijgehouden wat verder aan de orde kwam. Daarna is vonnis bepaald.
1.3.
Op 3 januari 2025 heeft [naam 2] de kantonrechter per brief laten weten dat hij zich als gemachtigde onttrekt.

2.De feiten

2.1.
Op 28 januari 2023 hebben [eiser in conv] en Diyon, op dat moment handelend onder de naam [bedrijf 1] , een overeenkomst omtrent de levering en installatie van een zonnestroominstallatie gesloten (hierna: overeenkomst zonnepanelen). Afgesproken werd dat de plaatsingsdatum zes weken na de aanbetaling zou zijn, de totaalprijs € 9.111,00 was en betaling plaats ging vinden in twee termijnen (50% voor levering en 50% na levering).
2.2.
Op de overeenkomst zonnepanelen zijn algemene voorwaarden van toepassing verklaard. Daarin staat, voor zover hier van belang:

(…)
Artikel 6: Uitvoering van de werkzaamheden
(…)
8. [bedrijf 1] behoudt zich het recht voor bij de uitvoering van de overeenkomst derden in te schakelen, als hij dit nodig of gewenst acht.
(…)
Artikel 11: Aansprakelijkheid
(…)
12. Als [bedrijf 1] de werkzaamheden heeft uitbesteed aan een derde partij kan [bedrijf 1] niet aansprakelijk gesteld worden voor deze werkzaamheden. In dat geval zal Opdrachtgever deze derde partij aansprakelijk stellen
(…)
2.3.
[eiser in conv] heeft op 7 februari 2023, nadat Diyon een factuur had gestuurd, de aanbetaling van 50%, te weten een bedrag van € 4.555,50 gedaan.
2.4.
Op 24 februari 2023 hebben Bob Eco Limited (een vennootschap naar het recht van Hong Kong) en Diyon, als verkoper, met [bedrijf 2] , als koper, een samenwerkings- en overnameovereenkomst gesloten (hierna: samenwerkingsovereenkomst). De kopers verkochten onder meer goodwill, klantenlijsten, lopende projecten en onderhanden werk. De overeenkomst bevat verder de volgende bepalingen:

(…)
Artikel 7 Overname lopende projecten en onderhanden werk
(…)
7.2
Verkoper en Koper zullen zich inspannen om medewerking van wederpartijen te verkrijgen teneinde overname door Koper van de in het vorige lid bedoelde rechtsverhoudingen en overeenkomsten te bewerkstelligen. Voor zover de wederpartij niet bereid is haar of zijn medewerking hieraan te verlenen, treden Partijen daarover in overleg. (…).
2.5.
[bedrijf 2] heeft op enig moment haar naam gewijzigd in [bedrijf 3] Op 3 maart 2023 heeft [bedrijf 3] (hierna: [bedrijf 3] ) telefonisch contact opgenomen met [eiser in conv] . Ze spraken af dat op 7 maart 2023 een schouw zou plaatsvinden.
2.6.
Tijdens de schouw, op 7 maart 2023, heeft [bedrijf 3] aan [eiser in conv] laten weten dat Diyon al haar particuliere klanten aan [bedrijf 3] heeft overgedragen. Er wordt in de periode daarna een afspraak gemaakt voor de plaatsing en installatie van de zonnestroominstallatie.
2.7.
Op 28 mei 2023 is [bedrijf 3] met de plaatsing en installatie begonnen. Op 24 juni 2023 was dit afgerond.
2.8.
Nadat [bedrijf 3] op 26 juni 2023 een factuur van € 2.555,50 had gestuurd, heeft [eiser in conv] deze voldaan.
2.9.
In juli 2023 heeft er een lekkage bij [eiser in conv] plaatsgevonden. [eiser in conv] heeft [bedrijf 4] (hierna: [bedrijf 4] ) in september 2023 ingeschakeld voor het uitvoeren van herstelwerkzaamheden. [bedrijf 4] heeft hiervoor een factuur aan [eiser in conv] gestuurd van € 163,35 inclusief btw.
2.10.
Op 13 oktober 2023 was er opnieuw een lekkage bij [eiser in conv] . Ook toen heeft [bedrijf 4] herstelwerk uitgevoerd; deze keer voor een bedrag van € 217,80 inclusief btw.
2.11.
[eiser in conv] heeft Diyon op 17 oktober 2023 in gebreke gesteld en gesommeerd om de overeenkomst zonnepanelen deugdelijk na te komen en de schade als gevolg van de lekkage te vergoeden binnen drie weken na dagtekening van de brief. Diyon heeft in reactie op de ingebrekestelling verwezen naar [bedrijf 3] .
2.12.
Op 23 november 2023 heeft [bedrijf 5] (hierna: [bedrijf 5] ), op verzoek van [eiser in conv] , Diyon uitgenodigd om bij een “Scope 12 inspectie” aanwezig te zijn. Diyon heeft hier geen gebruik van gemaakt.
2.13.
Het rapport van [bedrijf 5] over de Scope 12 inspectie, met datum 11 december 2023, vermeld voor zover hier van belang het volgende:

(…) De zonnestroominstallatie die gemeten en visueel bekeken is, voldoet niet aan de veiligheidsbepalingen die bij de aanleg van de installatie van kracht waren (…)”
Dit rapport is op 22 december 2023 aan Diyon toegezonden met het verzoek herstelkosten te voldoen en de overeenkomst zonnepanelen alsnog deugdelijk na te komen. Er zit ook een offerte bij van [bedrijf 5] van € 9.350,00 voor het leveren, monteren en bedrijfsvaardig opleveren van een compleet nieuwe zonnestroominstallatie.
2.14.
Op 15 januari 2024 heeft [eiser in conv] zijn vordering tot herstel omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiser in conv] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Diyon tot betaling van:
a. a) € 9.350,00, binnen 14 dagen na de datum van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 januari 2023, althans vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening;
b) € 381,15 binnen 14 dagen na de datum van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening;
c) € 577,38, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening;
d) € 1.042,48, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening;
met veroordeling van Diyon in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiser in conv] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. [eiser in conv] en Diyon hebben een overeenkomst aanneming van werk gesloten (art. 7:750 BW). Kort gezegd moest Diyon zonnepanelen installeren. Dat heeft Diyon niet deugdelijk gedaan, zoals blijkt uit het rapport van [bedrijf 5] . Daarom moet Diyon de schade die [eiser in conv] daardoor heeft geleden vergoeden. Diyon is in verzuim geraakt, omdat zij niet binnen 14 dagen na 22 december 2023 tot vergoeding van de schade is overgegaan. Op 15 januari 2024 is aan Diyon een omzettingsverklaring gestuurd. De vordering tot vervangende schadevergoeding bedraagt € 9.350,00. Het betreffen kosten die [eiser in conv] heeft moeten maken om alsnog een deugdelijke zonnestroominstallatie te krijgen. Verder vordert [eiser in conv] ook, als gevolgschade, de kosten die hij gemaakt heeft voor de herstelwerkzaamheden in verband met lekkages. Dat betreffen twee facturen van [bedrijf 4] (€ 163,35 + € 217,80 = € 381,15 inclusief btw). Daarnaast vordert [eiser in conv] de kosten van [bedrijf 5] als deskundigenkosten (€ 577,38 inclusief btw). Tot slot vordert [eiser in conv] buitengerechtelijke incassokosten (€ 1.042,48), omdat hij Diyon zonder succes heeft aangemaand en wettelijke rente omdat Diyon te laat betaalt.
3.3.
Diyon voert verweer. Diyon concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser in conv] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser in conv] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser in conv] in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente. Voor het geval de kantonrechter enige vordering van [eiser in conv] toewijst, verzoekt Diyon om het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, althans aan de uitvoerbaarverklaring bij voorraad de voorwaarde te verbinden dat [eiser in conv] zekerheid stelt tot het bedrag dat de kantonrechter toekent, althans een in goede justitie te bepalen bedrag.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in voorwaardelijke reconventie
3.5.
Diyon vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [eiser in conv] tot betaling van € 4.560,50 aan Diyon, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten van € 581,05 en te vermeerderen met de wettelijke rente, althans een in goede justitie te bepalen bedrag en rente, met veroordeling van [eiser in conv] in de proceskosten.
3.6.
Diyon heeft deze vordering ingesteld voor het geval de kantonrechter in conventie oordeelt dat geen sprake is van contractsoverneming. Zij legt aan deze voorwaardelijke vordering het volgende ten grondslag. De overeenkomst zonnepanelen is gesloten voor een bedrag van € 9.111,00. Daarvan heeft [eiser in conv] € 4.555,50 aan Diyon voldaan. Daarom staat nog een bedrag van, zo begrijpt de kantonrechter, € 4.555,50 open. Diyon vordert dus primair dit bedrag, omdat [eiser in conv] de overeenkomst zonnepanelen moet nakomen. Subsidiair vordert Diyon € 2.555,50; het bedrag dat [eiser in conv] , in dat geval ten onrechte, aan [bedrijf 3] heeft voldaan. De betaling aan [bedrijf 3] betrof, zonder contractsoverneming, namelijk geen bevrijdende betaling. De buitengerechtelijke incassokosten van € 581,05 zijn verschuldigd omdat Diyon [eiser in conv] zonder succes heeft aangemaand en de wettelijke rente omdat [eiser in conv] te laat betaalt, aldus Diyon.
3.7.
[eiser in conv] voert verweer. [eiser in conv] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Diyon te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente. De kantonrechter leidt hieruit af dat [eiser in conv] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Diyon, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Diyon.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
Voorletters
4.1.
Diyon heeft allereerst gesteld dat [eiser in conv] niet-ontvankelijk is in zijn vorderingen, omdat tussen haar en [eiser in conv] geen contractuele relatie bestaat. De overeenkomst zonnepanelen is namelijk aangegaan met [naam 8] , terwijl [eiser in conv] in de onderhavige procedure vorderingen heeft ingesteld, aldus Diyon.
4.2.
De kantonrechter gaat niet mee in dit betoog van Diyon. [eiser in conv] heeft ter zitting aangegeven dat zijn roepnaam [naam 8] is; een naam die begint met de letter “M”. Dat partijen elkaar bij de voornaam noemen/noemden in correspondentie betekent niet dat degene met wie de overeenkomst zonnepanelen is aangegaan een ander is dan degene die nu vorderingen jegens Diyon instelt. De vorderingen van [eiser in conv] zullen dus inhoudelijk beoordeeld worden.
Contractsoverneming
4.3.
Diyon heeft gesteld dat sprake is van contractsoverneming (art. 6:159 BW). Zij heeft met [bedrijf 3] de samenwerkingsovereenkomst gesloten en op die wijze is [bedrijf 3] de (nieuwe) contractspartij van [eiser in conv] geworden. [eiser in conv] heeft volgens haar ook medewerking aan de overdracht verleend, zoals in art. 7 van de samenwerkingsovereenkomst is verwoord. Zo heeft [eiser in conv] telefonisch ingestemd met de contractsoverneming, heeft [bedrijf 3] de zonnepanelen geleverd en geïnstalleerd, heeft [eiser in conv] (opnieuw) onderhandeld over de prijs met [bedrijf 3] en die met € 2.000,00 naar beneden gekregen en heeft [eiser in conv] andere producten geleverd gekregen dan met Diyon waren overeengekomen. Daarnaast geldt dat [eiser in conv] ook aan [bedrijf 3] heeft betaald en in eerste instantie steeds [bedrijf 3] aansprak met zijn klachten. Pas toen [bedrijf 3] niet (meer) reageerde, heeft [eiser in conv] zich (weer) tot Diyon gewend, aldus Diyon.
4.4.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Een partij bij een overeenkomst kan haar rechtsverhouding tot de wederpartij met medewerking van deze laatste overdragen aan een derde bij een tussen haar en de derde opgemaakte akte. In de onderhavige zaak zijn partijen het erover eens dat er tussen Diyon en [bedrijf 3] een akte is opgemaakt. Die akte is ook overgelegd. Partijen verschillen echter van mening over de vraag of ook medewerking door [eiser in conv] is verleend aan de contractsoverneming. [eiser in conv] betwist de medewerking.
4.5.
Volgens vaste jurisprudentie kan [eiser in conv] ook zonder een “duidelijke” verklaring met de overgang van rechten en verplichtingen uit de overeenkomst zonnepanelen hebben ingestemd. Een verklaring kan immers, zoals volgt uit art. 3:37 lid 1 BW, in een of meer gedragingen, en dus ook in een zwijgen, besloten liggen. Daarbij geldt dat het antwoord op de vraag of dit inderdaad het geval is, afhangt van de omstandigheden van ieder individueel geval (HR 23 april 1999, NJ 1999, 497 Jut/Aegon). Er kan niet veronderstellenderwijs van worden uitgegaan dat [eiser in conv] aan contractsoverneming heeft medegewerkt (vergelijk HR 5 maart 2004, NJ 2004, 316 Vagobel/Geldnet).
4.6.
De vraag is dus of in dit concrete geval sprake is van medewerking van [eiser in conv] . De medewerking kan naar het oordeel van de kantonrechter niet worden afgeleid uit de omstandigheid dat [bedrijf 3] de zonnepanelen heeft geleverd en geïnstalleerd. Zoals [eiser in conv] tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard, is hij ervan uitgegaan dat [bedrijf 3] in opdracht van Diyon handelde. Diyon zelf heeft ook verwezen naar art. 6 lid 8 van haar algemene voorwaarden waarin is bepaald dat ze derden voor de uitvoering van de overeenkomst mag inschakelen. Dat [eiser in conv] een derde dus heeft toegelaten de werkzaamheden te verrichten en daarmee heeft gecommuniceerd toen hij klachten had, is onvoldoende om (medewerking aan) contractsoverneming aan te nemen. [eiser in conv] heeft bovendien nog installatiedetails overgelegd, waarin staat dat Diyon de organisatie is die de zonnestroominstallatie heeft geïnstalleerd. Ook dat lijkt er in eerste instantie op te duiden dat [bedrijf 3] in opdracht van Diyon handelde.
4.7.
De medewerking kan ook niet worden afgeleid uit de omstandigheid dat de prijs die [eiser in conv] had afgesproken en de prijs die hij uiteindelijk heeft betaald voor de zonnestroominstallatie van elkaar verschillen. [eiser in conv] heeft toegelicht dat de prijs naar beneden is gegaan omdat [bedrijf 3] op 28 mei 2023 verkeerde zonnepanelen bij zich had (glas/folie in plaats van glas/glas) en geen geschikte daksteunen/dakhaken en/of profielen meegenomen had. Daarom zijn bepaalde materialen ongeveer een maand lang in de schuur van [eiser in conv] geplaatst, totdat op 24 juni 2023 alles alsnog kon worden geïnstalleerd. Gezien al het ongemak van [eiser in conv] is een korting van € 2.000,00 afgesproken, aldus [eiser in conv] . Het ongemak zat er ook in, volgens [eiser in conv] , dat afgesproken was dat zes weken na aanbetaling de zonnestroominstallatie geplaatst en geïnstalleerd zou zijn en (na aanbetaling in februari) pas in juni 2023 alles gereed was. Dit alles is door Diyon onvoldoende betwist. Zij heeft wel aangevoerd dat de prijs mogelijk naar beneden is gegaan, doordat andere materialen/producten tussen partijen zijn afgesproken, maar heeft dit niet onderbouwd. Sterker nog: ze heeft betwist dat verkeerde zonnepanelen zijn geplaatst, zodat het ervoor moet worden gehouden dat geplaatst is wat is overeengekomen. Dit terwijl [eiser in conv] stelde dat hij verkeerde zonnepanelen geleverd heeft gekregen. Verder geldt dat als Diyon voor de werkzaamheden derden mag inschakelen, het zo kan zijn dat die derden ook de bevoegdheid hebben korting te verlenen. Dat korting is verleend/de prijs naar beneden is bijgesteld, is dus onvoldoende om (medewerking aan) contractsoverneming aan te nemen.
4.8.
[eiser in conv] heeft [bedrijf 3] rechtstreeks betaald, nadat hij van [bedrijf 3] een factuur voor de werkzaamheden gekregen had. Ook daaruit kan naar het oordeel van de kantonrechter geen medewerking worden afgeleid. Het is mogelijk om bevrijdend te betalen aan een derde (vergelijk art. 6:30 en 6:34 BW). Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser in conv] hierover verklaard dat hij ervan uitging dat [bedrijf 3] en Diyon onderling zouden verrekenen.
4.9.
Dan blijft over de stelling van Diyon dat [eiser in conv] telefonisch heeft ingestemd met de contractsoverneming. Ter onderbouwing van deze stelling heeft Diyon gewezen op het volgende. Diyon heeft, vooruitlopend op de contractsoverneming, [eiser in conv] en alle andere consumenten met wie overeenkomsten bestonden gebeld en twee opties gegeven. Er is gevraagd of [eiser in conv] in kon stemmen met contractsoverneming door [bedrijf 3] . Als [eiser in conv] dat niet wilde, werd de overeenkomst zonnepanelen ontbonden en de gedane aanbetaling terugbetaald. Consumenten die kozen voor ontbinding, hebben hun aanbetaling teruggekregen. [eiser in conv] koos voor contractsoverneming en daarom kwam [bedrijf 3] in beeld. Deze gang van zaken wordt, aldus nog steeds Diyon, ondersteund door een overgelegde schriftelijke verklaring van [naam 3] (hierna [naam 3] ) van 24 juli 2023 en een andere verklaring van 26 oktober 2023 van [naam 4] (hierna: [naam 4] ). [naam 3] is, zo begrijpt de kantonrechter, zelfstandig ondernemer en niet in dienst van Diyon of [bedrijf 3] . Voor wie [naam 4] werkt(e) is onduidelijk gebleven. Bij de verklaring van [naam 3] is een lijst gevoegd waarin iedereen die akkoord heeft gegeven op contractsoverneming een blauwe kleur heeft gekregen en iedereen die akkoord is “met bedenkingen” een roze kleur. De naam van [eiser in conv] staat in het blauwe gedeelte.
4.10.
[eiser in conv] heeft betwist dat hij door [naam 3] of [naam 4] gebeld is. Hij heeft, zo stelt hij, nooit met hen te maken gehad. Hij heeft wel eens gebeld met [naam 5] (een broer van [naam 3] ), maar die verwees altijd door naar [naam 6] of [naam 7] . [eiser in conv] erkent dat hij op 3 maart 2023 een telefoongesprek heeft gehad, maar dat was niet met [naam 3] of [naam 4] , maar met [bedrijf 2] . Dat telefoongesprek ging ook niet over contractsoverneming, maar over uitvoering van de werkzaamheden door [bedrijf 3] in opdracht van Diyon, aldus [eiser in conv] .
4.11.
Bij deze stand van zaken wordt toegekomen aan bewijslevering. Diyon beroept zich op de rechtsgevolgen die voortvloeien uit het telefoongesprek (contractsoverneming). Daarom rust de bewijslast, op grond van art. 150 Rv, en het bewijsrisico bij haar. Zij heeft ook een concreet bewijsaanbod gedaan. Zij zal daarom worden toegelaten te bewijzen dat:
a. a) [eiser in conv] door [naam 3] of [naam 4] of een ander gebeld is;
b) [eiser in conv] tijdens het telefoongesprek zijn medewerking aan de contractsoverneming heeft toegezegd, bijvoorbeeld door de keuze “contractsoverneming” te maken in plaats van de keuze “geld terug”.
Wanneer bewijslevering heeft plaatsgevonden, kan wat hierboven is geoordeeld over de overige door Diyon gestelde omstandigheden, waaruit in eerste instantie geen medewerking van [eiser in conv] kan worden afgeleid, ook in een ander licht komen te staan.
Exoneratiebeding
4.12.
Diyon heeft zich nog beroepen op art. 11 lid 12 van haar algemene voorwaarden. Op grond van dat artikel kan [eiser in conv] Diyon niet aansprakelijk stellen voor werkzaamheden die [bedrijf 3] uitgevoerd heeft. Als dit beroep slaagt, hoeft bewijslevering niet plaats te vinden, omdat [eiser in conv] dan in geen geval Diyon kan aanspreken.
4.13.
[eiser in conv] heeft art. 11 lid 12 van de algemene voorwaarden vernietigd op grond van art. 6:233 aanhef en onder a BW.
4.14.
De kantonrechter is, met [eiser in conv] , van oordeel dat art. 11 lid 12 onredelijk bezwarend is voor [eiser in conv] . Een in de algemene voorwaarden voorkomend beding dat de gebruiker of een derde geheel of ten dele bevrijdt van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding, wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn bij een overeenkomst tussen een gebruiker en een wederpartij, natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf (art. 6:237 aanhef en onder f BW). [eiser in conv] heeft een beroep gedaan op dit vermoeden en dat is door Diyon niet weersproken. Diyon heeft wel diverse keren aangevoerd dat [eiser in conv] jurist is. Voor zover Diyon daarmee heeft willen zeggen dat [eiser in conv] (dus) geen consument is, gaat dat niet op. Dat [eiser in conv] bepaalde kennis heeft van het (niet civiele) recht, kan zo zijn, maar hij blijft een natuurlijke persoon die, bij het aangaan van de overeenkomst zonnepanelen, niet handelde in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Dat is het criterium.
4.15.
Het exoneratiebeding is onredelijk bezwarend en daarom terecht door [eiser in conv] vernietigd bij conclusie van antwoord in reconventie.
Slot
4.16.
Na bewijslevering zal de kantonrechter nog ingaan op het verweer van Diyon dat [eiser in conv] haar, toen hij in eerste instantie de gestelde gebreken ontdekte, niet in gebreke heeft gesteld voordat hij [bedrijf 4] inschakelde. Daarnaast zal worden geoordeeld over de over en weer gevorderde buitengerechtelijke kosten, vorderingen tot betaling van wettelijke rente en uitvoerbaar bij voorraad verklaring van het vonnis.
4.17.
Partijen moeten er rekening mee houden dat, indien bewijslevering plaatsvindt door het horen van getuigen, de kantonrechter aansluitend aan het getuigenverhoor een mondelinge behandeling kan houden om inlichtingen over de zaak te vragen, partijen gelegenheid te geven hun standpunten nader te onderbouwen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Zij moeten daarom in persoon op de eventueel te houden getuigenverhoren verschijnen.
in voorwaardelijke reconventie
4.18.
iedere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
draagt Diyon op te bewijzen dat:
 [eiser in conv] door [naam 3] of [naam 4] of een ander gebeld is;
 [eiser in conv] tijdens een telefoongesprek zijn medewerking aan de contractsoverneming heeft verleend.
5.2.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van vrijdag 14 maart 2025 voor uitlating door Diyon of zij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
5.3.
bepaalt dat, als Diyon geen bewijs door het horen van getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, zij die stukken dan direct in het geding moet brengen,
5.4.
bepaalt dat, als Diyon getuigen wil laten horen, zij de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun gemachtigden in de maanden maart tot en met juni dan direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5.
bepaalt dat het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de zitting van mr. A.J.M. van Breevoort, in het gerechtsgebouw te Nijmegen, Oranjesingel 56,
5.6.
bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de kantonrechter en de wederpartij moeten toesturen,
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in voorwaardelijke reconventie
5.8.
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.M. van Breevoort en in het openbaar uitgesproken op
7 februari 2025.
61525 \ 40141