ECLI:NL:RBGEL:2025:2583

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 maart 2025
Publicatiedatum
3 april 2025
Zaaknummer
10626329
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen aannemers over betalingen en tegenvorderingen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee aannemers, waarbij de eisende partij, H.O.D.N. [eisende partij], en de gedaagde partij, SOLAR & FIBER TECH B.V. (S&F), betrokken zijn. De procedure is gestart met een eis van de eisende partij, die een bedrag van € 15.653,12 vorderde voor verrichte werkzaamheden. De gedaagde partij heeft hiertegen een tegenvordering ingediend en vorderde kosten voor de huur van materialen, die door de eisende partij zouden zijn gebruikt. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis van 2 augustus 2024 bepaald dat partijen over diverse onderwerpen een akte konden nemen, waarna de andere partij daarop kon reageren. De kantonrechter heeft vervolgens de vorderingen van beide partijen beoordeeld.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor zijn berekening van de factuur van € 26.093,36. De kantonrechter heeft de berekening van de gedaagde partij gevolgd, die uitkwam op een lager bedrag van € 8.019,91. Daarnaast heeft de kantonrechter de vorderingen van de gedaagde partij voor herstelwerkzaamheden afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd waren. De kantonrechter heeft wel de kosten voor de huur van materialen toegewezen, met uitzondering van enkele posten die niet voldoende waren onderbouwd.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat na verrekening van de vorderingen, de gedaagde partij € 7.319,31 aan de eisende partij moet betalen, vermeerderd met wettelijke handelsrente. Ook zijn buitengerechtelijke incassokosten toegewezen aan de eisende partij. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 14 maart 2025 door mr. A.J.M. van Breevoort.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer: 10626329 \ CV EXPL 23-2009
Vonnis van 14 maart 2025
in de zaak van
[eisende partij] , H.O.D.N. [eisende partij],
te [plaats] ,
eisende partij,
verwerende partij in de tegenvordering,
hierna te noemen: [eisende partij] ,
gemachtigde: N. Agayev LLM,
tegen
SOLAR & FIBER TECH B.V.,
te Malden,
gedaagde partij,
eisende partij met een tegenvordering,
hierna te noemen: S&F,
gemachtigde: mr. D. van Alst.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 2 augustus 2024
- de akte van [eisende partij]
- de akte uitlating van S&F met producties
- de antwoordakte van S&F
- de antwoordakte van [eisende partij] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling van het geschil in conventie en reconventie

2.1.
Bij tussenvonnis van 2 augustus 2024 heeft de kantonrechter bepaald dat partijen over diverse onderwerpen een akte konden nemen, waarna de andere partij daarover een antwoord akte mocht nemen. Partijen hebben zich over alle onderwerpen uitgelaten en de kantonrechter zal daar in het navolgende op ingaan.
Project [naam 1]
2.2.
[eisende partij] heeft de factuur van € 26.093,36 onderbouwd.
2.3.
[eisende partij] heeft een optelling gemaakt van diverse soorten werkzaamheden en de betreffende bedragen voor die werkzaamheden in rekening gebracht. Hij stelt dat sprake was van een drielaagse ondergrond. De prijs voor werk aan een laag tegels en een laag asfalt heeft hij bij elkaar genomen en daar een supplement bij opgeteld. In de berekening van [eisende partij] wordt dan uitgekomen op een bedrag van € 83,30 per meter voor 227 meter (totaal € 18.909,10). S&F heeft betwist dat sprake was van een drielaagse ondergrond, maar maakt ook een andere berekening. In haar berekening wordt uitgekomen op € 35,33 per meter voor 227 meter. Daar wordt op gekomen door bij de prijs van tegels (€ 23,38) het supplement voor “rocky terrains” (€ 11,95) op te tellen. In totaal wordt dan uitgekomen op een bedrag van € 8.019,91.
2.4.
De kantonrechter volgt de berekening van S&F. [eisende partij] heeft onvoldoende onderbouwd dat zijn berekening klopt. In de e-mail van 23 oktober 2022 van S&F, waarnaar [eisende partij] ter onderbouwing verwijst, staat niet dat bij een drielaagse ondergrond ook een afzonderlijk bedrag per ondergrond in rekening kan worden gebracht. Ook uit de prijslijst die partijen zijn overeengekomen is dat niet af te leiden. Zowel de e-mail als de prijslijst gaat van dezelfde bedragen uit en dat betreft geen bedragen die bij elkaar opgeteld kunnen worden. Enkel het supplement kan opgeteld worden bij een bedrag dat voor bepaald werk in rekening kan worden gebracht en dat is ook wat S&F in haar berekening doet. Daarom kon [eisende partij] enkel € 8.019,91 voor de 227 meter in rekening brengen en geen hoger bedrag.
2.5.
[eisende partij] heeft door middel van zijn factuur nog 12 andere werkzaamheden (en dus bijbehorende bedragen/posten) in rekening gebracht. Hij heeft ook deze posten onderbouwd. Van deze posten is door S&F enkel de vierde post betwist. Die stemt namelijk, volgens S&F, niet overeen met de Aufmaß.
2.6.
De kantonrechter ziet dat in de Aufmaß, onder 1.38, Garden trenching Surface: Grass/Unpaved is opgenomen. Daarvoor mag, conform de prijslijst, een bedrag van € 7,98 per meter in rekening worden gebracht. [eisende partij] heeft echter € 13,72 per meter in rekening gebracht; een bedrag dat hoort bij Traditional trenching Surface: Grass/unpaved. In de Aufmaß is echter niet opgenomen dat dit werk heeft plaatsgevonden (onder 1.11). Omdat in de Aufmaß “Garden trenching” is aangegeven en niet “Traditional trenching,” kan enkel het bedrag dat hoort bij Garden trenching in rekening worden gebracht. Daarom zal van € 7,98 per meter worden uitgegaan. Omdat dit werk over 4 meter heeft plaatsgevonden, wordt uitgekomen op (€ 7,98 x 4 meter =) € 31,92. In totaal kan dan voor de 12 posten € 2.317,44 + € 3.927,84 + € 152,90 + € 31,92 + € 0,82 + € 477,75 + € 7,98 + € 51,84 + € 58,50 + € 67,51 + € 418,71 + € 120,00 =) € 7.633,21 in rekening worden gebracht.
2.7.
[eisende partij] had, gelet op het bovenstaande, voor dit project aan S&F € 8.019,91+ € 7.633,21 = € 15.653,12 in rekening kunnen brengen. S&F heeft weliswaar gesteld dat de Aufmaß niet was goedgekeurd en, zo begrijpt de kantonrechter, [eisende partij] dus geen bedragen in rekening kon brengen, maar dat betoog gaat niet op. Het had op de weg van S&F gelegen delen van de Aufmaß, die wel waren goedgekeurd, uit te betalen. Nu ze dat niet heeft gedaan, volgt de kantonrechter bij gebrek aan een andere, wel goedgekeurde Aufmaß, de opgave van [eisende partij] .
Herstelwerk
2.8.
S&F vordert voor herstelwerk aan Project [naam 2] € 2.982,00. De kantonrechter heeft in het tussenvonnis geoordeeld dat dit project niet was afgerond en S&F dus het door [eisende partij] gevorderde bedrag van € 2.482,32 niet hoefde te betalen. Nu het herstelwerk ongeveer een gelijke waarde vertegenwoordigt als het bedrag dat [eisende partij] nog had gekregen als hij het werk af had kunnen maken / af had gemaakt, wordt deze vordering van S&F afgewezen.
2.9.
S&F vordert voor herstelwerk aan Project [naam 1] € 3.017,50. S&F heeft onvoldoende onderbouwd dat het bij deze vordering om herstelwerk gaat en niet om het afmaken van werk dat [eisende partij] moest doen en waarvoor [eisende partij] ook niet betaald heeft gekregen. Ook deze vordering wordt dus afgewezen.
Kosten voor de huur van materialen
2.10.
S&F vordert € 9.190,64, inclusief btw, aan kosten voor de huur van materialen door [eisende partij] . Ze heeft haar vordering als volgt gespecificeerd en onderbouwd:
a. a) Anhänger; 20-31 oktober 2022 € 648,55
b) Minibagger, Rüttelplatte
Hydraulikhammer en Kompressor
19-31 oktober 2022 € 3.205,55
c) Rüttelplatte 1-7 november 2022 € 160,38
d) Hydraulikhammer, Kompressor
Fugenschneider en Walze
1-14 november 2022 € 2.016,06
e) Minibagger 1-14 november 2022 € 1.154,92
f) Anhänger 7-15 november 2022 € 220,15
g) Anhänger 1-30 november 2022 € 928,20
h) Schade aan Fugenschneider € 290,03
i. i) Anhänger 1-7 december 2022 € 511,70
-------------
€ 9.135,54
2.11.
De posten a tot en met g worden toegewezen. [eisende partij] heeft namelijk in de periode 20 oktober 2022 tot en met 30 november 2022 werkzaamheden verricht, S&F om deze materialen verzocht en er zijn facturen door Zeppelin over opgesteld. De posten onder h en i worden afgewezen. Dat er, door het gebruik van [eisende partij] schade is ontstaan aan een van de materialen is door S&F onvoldoende onderbouwd. De enkele stelling, die voor het eerst bij akte is ingenomen, is onvoldoende. [eisende partij] heeft het ook betwist. Verder kan het gebruik van de aanhanger na 30 november 2022 niet bij [eisende partij] in rekening worden gebracht. Vast staat dat [eisende partij] voor het laatst op 30 november 2022 werkzaamheden heeft verricht, dus zonder nadere toelichting, die ontbreekt, is door [eisende partij] na deze datum geen huur verschuldigd.
2.12.
In totaal blijft dus in reconventie een bedrag van € 8.333,81 over.
Verrekening, rente en buitengerechtelijke incassokosten
2.13.
[eisende partij] heeft nog recht op een bedrag van € 15.653,12 en S&F op een bedrag van € 8.333,81. Per saldo moet S&F dus, na verrekening, € 7.319,31 aan [eisende partij] betalen, vermeerderd met de wettelijke handelsrente hierover vanaf 2 december 2022. De reconventionele vordering zal, hoewel die in beginsel toewijsbaar is, wegens gebrek aan belang omdat het beroep op verrekening slaagt, niet worden toegewezen.
2.14.
[eisende partij] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter is van oordeel dat [eisende partij] voldoende heeft aangetoond dat hij buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht dan wel heeft laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. Gelet op de hoogte van de toegewezen hoofdsom na verrekening wordt, conform de tarieven die zijn weergegeven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en die geacht worden redelijk te zijn, een bedrag van € 740,97 exclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten toegewezen.
2.15.
Omdat beide partijen in conventie en in reconventie op enkele punten in het ongelijk worden gesteld, worden de proceskosten gecompenseerd in die zin dat iedere partij belast blijft met de eigen kosten.

3.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
3.1.
veroordeelt S&F om aan [eisende partij] te betalen een bedrag van € 7.319,31, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over dit bedrag, met ingang van 2 december 2022, tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt S&F om aan [eisende partij] te betalen een bedrag van € 740,97 aan buitengerechtelijke incassokosten,
3.3.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.4.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
3.6.
wijst de vorderingen af,
3.7.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.M. van Breevoort en in het openbaar uitgesproken op
14 maart 2025.
61525 / 40141