ECLI:NL:RBGEL:2025:269

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
17 januari 2025
Zaaknummer
C/05/435183/FZRK24-1059
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt met verstandelijke handicap

Op 29 april 2024 heeft de Rechtbank Gelderland een mondelinge uitspraak gedaan over de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 2001, die verblijft in een High Intensive Care (HIC)-afdeling. De rechtbank oordeelde dat de huidige accommodatie niet de juiste omgeving is voor de cliënt, maar dat er sprake is van een ernstige, nijpende en uitzonderlijke situatie die voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk maakt. De cliënt verzet zich tegen het verblijf in de accommodatie, maar de rechtbank concludeert dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde effect kunnen bereiken. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is, waaronder levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel, dat alleen kan worden afgewend door opname in een gesloten accommodatie. De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verleend voor de duur van twee weken, tot en met 13 mei 2024, en roept zorgaanbieders op om hun expertise beschikbaar te stellen voor de cliënt. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 6 mei 2024.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/435183 / FZ RK 24-1059
Datum mondelinge uitspraak: 29 april 2024
Beschikking machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
inzake
het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd), ten aanzien van:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum] 2001,
wonende te [woonplaats] ,
verblijfadres: [naam accommodatie] (HIC) te [plaats] , op grond van een inbewaringstelling verleend tot en met 27 april 2024,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. G.P.G. Willemse-Schoenmakers te Ulft.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 25 april 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 29 april 2024, in de accommodatie.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
  • de advocaat, namens cliënt;
  • mw. M. Vegter, als psychiater verbonden aan GGNet;
  • [naam] , als arts-assistent verbonden aan GGNet.
1.4.
Voor aanvang van de mondelinge behandeling gaf cliënt aan dat zij niet in gesprek wilde als er iemand van de begeleiding in de ruimte aanwezig zou zijn. Er werd in toegestemd dat de begeleiding in de naastgelegen ruimte zou blijven. Direct bij aanvang van de zitting besloot cliënt echter om, in reactie op een uitspraak van de psychiater, de ruimte te verlaten. De mondeling behandeling is daarna, in aanwezigheid van de advocaat, voortgezet.

2.Beoordeling

2.1.
Op 24 april 2024 heeft de burgemeester van de gemeente [plaats] ten behoeve van de cliënt een last tot inbewaringstelling afgegeven.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat ten aanzien van cliënt sprake is van zodanig onmiddellijk dreigend ernstig nadeel dat een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van de cliënt als gevolg van haar verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis, dit ernstig nadeel veroorzaakt.
2.3.
Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is gelegen in (het aanzienlijk risico op):
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel.
2.4.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk en geschikt. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.5.
Cliënt verzet zich tegen een voortzetting van het verblijf in de accommodatie. Cliënt geeft in woord en daad te kennen dat zij niet in de accommodatie van GGNet wil blijven.
2.6.
De accommodatie betreft een High Intensive Care (HIC)-afdeling. De zorgaanbieder verleent gedwongen zorg onder de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Voor cliënt is een WIz-indicatie afgegeven (VG7) en ook de last tot inbewaringstelling is op grond van de Wzd afgegeven.
2.7.
Op de mondelinge behandeling is door de psychiater naar voren gebracht dat cliënt de sociaal-emotionele ontwikkelingsleeftijd heeft van een kind van 1,5 tot 2 jaar oud. Er is bij cliënt, evenals bij haar broertjes en zusjes, sprake van (onder andere) FAS waardoor de kinderen allen kampen met persoonlijke problemen en op plekken met bijzondere zorg geplaatst zijn. Cliënt heeft zelf lange tijd verbleven bij een pleeggezin dat haar met aandacht, zorg en nabijheid omringde. Hier is het echter dusdanig geëscaleerd, en het systeem zo uitgeput geraakt, dat de situatie onhoudbaar werd.
Er is echter nu een probleem ontstaan dat geen van de instellingen die cliënt passende zorg zouden kunnen bieden, haar willen opnemen. Er was eerder sprake van dat Trajectum de opname zou oppakken, maar dit is niet van de grond gekomen. Ook andere instellingen geven niet thuis, ondanks de inspanningen die de zorgaanbieder zich op verschillende (bestuurlijke) niveaus getroost heeft.
2.8.
Er is, ook in de huidige setting, sprake van een explosieve situatie. Cliënt lijkt geen moment alleen gelaten te kunnen worden zonder dat er gevaar voor zichzelf of anderen ontstaat. Op ieder moment kan het omslaan in een heftige emotionele, verbale en fysieke escalatie. Het is geen optie om cliënt zonder meer te laten vertrekken en in de voormalige thuissituatie kan het niet meer. De huidige accommodatie is echter evenmin de juiste plek voor cliënt. Er kan haar hier niet de juiste setting en op haar problematiek en persoon toegespitste begeleiding worden geboden die cliënt nodig heeft. Een langdurig verblijf maakt dat het niet beter, maar eerder slechter met haar zal gaan. Nu er geen sprake is van een psychiatrische stoornis, is een gedwongen opname krachtens een crisismaatregel op de voet van de Wvggz hoe dan ook niet de geëigende weg.
2.9.
De advocaat heeft op de mondelinge behandeling namens cliënt naar voren gebracht dat haar cliënt niet op deze plek wil zijn. Er is veel onduidelijkheid en verwarring bij haar. Het is erg precair welke informatie er wel en niet met cliënt wordt gedeeld en door wie. Bovendien heeft cliënt last van het gebrek aan vastigheid en de vele wisselende gezichten van de behandelaren. De advocaat benadrukt dat er naar een passende oplossing voor cliënt moet worden gezocht.
2.10.
De rechtbank ziet aanleiding om aan te sluiten bij het oordeel van de rechtbank Noord-Holland in een vergelijkbare zaak. [1] Evenals in die casus oordeelt de rechtbank dat er sprake is van een ernstige, nijpende en uitzonderlijke situatie. Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel (waaronder levensgevaar) is enkel af te wenden door opname en verblijf in een gesloten accommodatie. Het staat vast dat de huidige accommodatie geen passende omgeving is en niet de juiste begeleiding, structuur en geborgenheid kan bieden die cliënt nodig heeft. Ook is het duidelijk dat de zorgaanbieder heeft gedaan wat er in haar macht ligt om een passende accommodatie te vinden voor cliënt die bereid is haar op te nemen. Dit is vooralsnog niet gelukt.
2.11.
Met de huidige opname wordt zoveel mogelijk tegemoetgekomen aan de zorgvraag van betrokkene. Het is duidelijk dat er een verandering moet komen, maar het is geen optie om de huidige plaatsing per direct te beëindigen. De rechtbank zal daarom de inbewaringstelling verlengen voor de duur van enkele weken. De zorgaanbieder zal zich intussen blijven inspannen om cliënt zoveel mogelijk de juiste zorg te bieden en zo snel mogelijk een vervolgplaatsing te realiseren. De rechtbank roept de geïndiceerde zorgaanbieders en hun accommodaties, alsmede degenen die hier bestuurs- en beslisverantwoordelijkheid dragen, met kracht op om hun expertise en ruimte beschikbaar te stellen voor cliënt.
2.12.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de duur van 2 weken, en geldt aldus tot en met 13 mei 2024.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van
[naam cliënt], geboren op [geboortedatum] 2001;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 13 mei 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2024 door mr. C. Blankman, rechter, in tegenwoordigheid van J.J. van den Boogaard, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 6 mei 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.