ECLI:NL:RBGEL:2025:2725

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
9 april 2025
Zaaknummer
05-305350-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het belemmeren van toegang tot vitale infrastructuur en oplichting via phishing

Op 8 april 2025 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder het belemmeren van de toegang tot een geautomatiseerd werk dat behoort tot de vitale infrastructuur en oplichting. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 26 maanden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het meermalen belemmeren van de toegang tot de telefoons van de Nationale Politie door deze te overspoelen met telefoontjes, wat leidde tot verstoring van de politie-activiteiten. Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte via phishingmails creditcardgegevens van slachtoffers had verkregen, wat leidde tot oplichting. De rechtbank hield rekening met eerdere veroordelingen van de verdachte en de ernst van de feiten, maar verminderde de straf vanwege een vormverzuim in het bewijsproces. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet alleen de politie, maar ook de samenleving schade had berokkend door zijn daden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/305350-21
Datum uitspraak : 8 april 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in [vestigingsplaats] .
Raadsvrouw: mr. L.M.E. Kleczewski, advocaat in Venlo.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 september 2021 tot en met 9 november 2021 te Apeldoorn en/of Enschede en/of Driebergen-Rijsenburg, althans in Nederland en/of Duitsland meermalen, opzettelijk en wederrechtelijk de toegang tot en/of het gebruik van een geautomatiseerd werk heeft belemmerd, door daaraan gegevens aan te bieden
en/of toe te zenden door (zonder redelijk doel en/of in de nachtelijke uren) in kort tijdsbestek zeer veelvuldig te bellen naar een of meer telefoons voorzien van (piket)telefoonnummer(s) in gebruik bij (medewerkers van) de (Nationale) politie en/of deze (piket)telefoonnummers van (medewerkers van) de (Nationale) politie met elkaar door te schakelen/te verbinden en (hierdoor) een of meer telefoons/telefoonlijn(en) bezet te houden en/of onbereikbaar te laten zijn, althans het gebruik van de telefoons door de (medewerkers van) de (Nationale) politie te
belemmeren, zijnde gepleegd tegen een geautomatiseerd werk behorend tot de vitale
infrastructuur;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 oktober 2021 tot en
met 23 november 2021 te Apeldoorn en/of Amsterdam, althans in Nederland opzettelijk en wederrechtelijk met een technisch hulpmiddel gegevens heeft afgetapt en/of heeft opgenomen die niet voor hem, verdachte, bestemd waren en die werden verwerkt en/of werden overgedragen door middel van telecommunicatie en/of door middel van een geautomatiseerd werk, te weten door op 21 oktober 2021 en/of op 8 november 2021 zonder medeweten en zonder daarvoor toestemming te hebben verkregen van de deelnemers aan het telefoongesprek, vanaf zijn telefoon met gebruikmaking van een voice over IP dienst Viber, althans een VOIP dienst waarmee telecommunicatiegesprekken gevoerd kunnen worden, een conference call/groepsgesprek op te zetten waarbij verdachte zelf onderdeel van het gesprek tussen twee anderen werd en zonder zichzelf kenbaar te maken onderdeel van het gesprek was, vervolgens het gesprek heimelijk afgetapt en opgenomen en opgeslagen op zijn telefoon;
3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 september 2021 tot en met 9 november 2021 te Apeldoorn, althans in Nederland en/of België en/of Duitsland, meermalen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, één of meer perso(o)n(en) bewogen tot het ter beschikking stellen van gegevens,
te weten niet-openbare (bank) gegevens waaronder creditcardgegevens en/of Card Verification Code (CVC), zijnde een veiligheidscode gekoppeld aan de internetbankierenaccounts van één of meer perso(o)n(en) door
- een (of meerdere) email(s) op te stellen met betrekking tot een bevestiging van een abonnement op Libelle en/of Knack en/of Verrassingsbox en/of Dag Allemaal en/of
- middels het programma Active Campaign een (of meerdere) email(s) heeft verzonden naar vele personen zoals genoemd op leadlijst ‘belijst’, zogenaamd afkomstig van de bedrijven verrassingsbox, Libelle, Knack en Dag Allemaal ter opzegging van (zogenaamd) door deze bedrijven afgegeven abonnementen,
- met in de email een (phishing)link en de ontvangers van deze email bewogen op deze link te klikken en aldaar hun gegevens in te vullen, waardoor met het invullen van de gegevens op de phishingwebsite, verdachte over de gegevens van betreffende perso(o)n(en) kwam te beschikken;
En/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 september 2021 tot en met 9 november 2021 te Apeldoorn, althans in Nederland en/of België en/of Duitsland meermalen stoffen en/of voorwerpen en/of gegevens, te weten
- een leadlijst genaamd belijst.txt met 55 pagina’s met identificerende persoonsgegevens zoals voornaam, achternaam, geboortedatum, emailadres en/of
- creditcardgegevens van 34 personen meestal voorzien van Card Verification Code (CVC), zijnde een veiligheidscode heeft vervaardigd en/of zich heeft verschaft en/of heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat deze bestemd was/waren tot het plegen van enig in artikel 231b en/of 326 wetboek van strafrecht omschreven misdrijf namelijk het opzettelijk en wederrechtelijk gebruiken of laten gebruiken van de identificerende persoonsgegevens van een ander met het oogmerk om die identiteit te misbruiken bij bankfraude/oplichting, terwijl daar nadeel uit ontstaat;
4
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 september 2022 tot en met 16 december 2022 te Apeldoorn en/of Enschede en/of Driebergen-Rijsenburg en/of ‘s Hertogenbosch, althans in Nederland, meermalen, opzettelijk en wederrechtelijk de toegang tot en/of het gebruik van een geautomatiseerd werk heeft belemmerd, door daaraan gegevens aan te bieden en/of toe te zenden door (zonder redelijk doel en/of in de nachtelijke uren) in kort tijdsbestek zeer veelvuldig te bellen naar een of meer telefoons voorzien van (piket)telefoonnummer(s) in gebruik bij (medewerkers van) de (Nationale) politie en/of deze (piket)telefoonnummers van (medewerkers van) de (Nationale) politie met elkaar door te schakelen/te verbinden en (hierdoor) een of meer telefoons/telefoonlijn(en) bezet te houden en/of onbereikbaar te laten zijn, althans het gebruik van de telefoons door de (medewerkers van) de (Nationale) politie te belemmeren, zijnde gepleegd tegen een geautomatiseerd werk behorend tot de vitale infrastructuur;
5
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 oktober 2022 tot en met 16 december 2022 te Arnhem, althans in Nederland, meermalen, opzettelijk en wederrechtelijk de toegang tot en/of het gebruik van een geautomatiseerd werk heeft belemmerd, door daaraan gegevens aan te bieden en/of toe te zenden door (zonder redelijk doel en/of in de nachtelijke uren) in kort tijdsbestek zeer veelvuldig te bellen naar een of meer telefoonnummer(s) in gebruik bij (medewerkers van) het Rijnstate Ziekenhuis, en/of deze telefoonnummers (met elkaar) door te schakelen en (hierdoor) een of meer telefoonlijn(en) bezet te houden en/of onbereikbaar te laten zijn, althans te belemmeren, zijnde gepleegd tegen een geautomatiseerd werk behorend tot de vitale infrastructuur.

2.De ontvankelijkheid van de officier van justitie

Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gesteld dat niet aan het specialiteitsvereiste is voldaan met betrekking tot de overlevering voor feit 2. In het Nederlandstalige Europees aanhoudingsbevel (hierna: EAB) dat aan Denemarken was gericht, is dit feit namelijk niet voldoende omschreven. De raadsvrouw heeft gesteld dat het openbaar ministerie om die reden niet-ontvankelijk dient te worden te verklaard in de vervolging van dit feit.
Het standpunt van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben gesteld dat het openbaar ministerie wel ontvankelijk is, nu artikel 139c van het Wetboek van Strafrecht specifiek in het EAB staat genoemd. Zij hebben gesteld dat de Deense rechter toestemming heeft gegeven voor de overlevering en daarmee ook voor vervolging van dit feit. Daarnaast komen de in het EAB genoemde artikelen overeen met hetgeen in deze strafzaak aan verdachte is tenlastegelegd, aldus de officieren van justitie.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank overweegt dat het EAB ingevolge artikel 8, eerste lid onder e, Kaderbesluit 2002/584/JBZ en artikel 2, tweede lid onder 2, Overleveringswet, “een beschrijving van de omstandigheden waaronder het strafbare feit is gepleegd, met vermelding van onder meer het tijdstip, de plaats en de mate van betrokkenheid van de gezochte persoon bij het strafbare feit” moet bevatten. Ingevolge artikel 27, tweede lid, Kaderbesluit 2002/584/JBZ en artikel 14 Overleveringswet wordt een overgeleverd persoon niet vervolgd, berecht of anderszins van zijn vrijheid beroofd wegens enig ander vóór de overlevering begaan feit dan dat welk de reden tot de overlevering is geweest.
De rechtbank stelt in dit verband het navolgende vast. In het EAB, door de rechter-commissaris ondertekend op 24 november 2022, is onder onderdeel (e) onder de titel “belemmeren telefoonlijnen” beschreven dat na onder meer analyse van digitale gegevensdragers die onder verdachte in beslag werden genomen de verdenking is ontstaan dat verdachte zich in ieder geval in de periode van 23 juli 2021 tot en met 9 november 2021 schuldig heeft gemaakt aan het veelvuldig belemmeren van veel verschillende telefoonlijnen die in gebruik zijn bij politiemedewerkers van de Nationale Politie Nederland.
In de beslissing van het District Court of Copenhagen van 1 februari 2023 staat dat onder meer voormeld EAB van 24 november 2022 voor de procedure is overgelegd en dat de rechtbank mede op basis van de beschikbare informatie het verzoek tot overlevering heeft toegewezen.
Onder feit 2 is verdachte tenlastegelegd dat hij – kort gezegd – opzettelijk en wederrechtelijk met een technisch hulpmiddel gegevens heeft afgetapt en/of heeft opgenomen die niet voor hem bestemd waren en die werden verwerkt en/of werden overgedragen door middel van telecommunicatie en/of door middel van een geautomatiseerd werk.
De rechtbank overweegt dat de uiteenzetting van de feiten in het EAB mag worden begrepen in het licht van de daaraan verbonden juridische kwalificatie(s). De uiteenzetting van de feiten en de juridische kwalificaties moeten dus in samenhang worden gelezen en beschouwd. Op het EAB van 24 november 2022 worden bij de gegevens met betrekking tot de duur van de straf (onderdeel c), bij de weergave van de aard en wettelijke kwalificatie van de strafbare feiten (onderdeel e) en de weergave van de volledige delictsomschrijvingen (onderdeel e onder II) artikel 138b van het Wetboek van Strafrecht (feit 1) en artikel 139c van het Wetboek van Strafrecht (feit 2) direct na elkaar genoemd. Daarbij wordt feit 2 bij de kwalificatie beschreven als “met een technisch hulpmiddel aftappen of opnemen telecommunicatie”. De rechtbank is van oordeel dat deze kwalificatie logischerwijs wel betrekking moet hebben op het feitenrelaas met de titel “belemmeren telefoonlijnen” en dat een redelijke uitleg met zich brengt dat met feit 2 wordt bedoeld dat de in dat feitenrelaas bedoelde telefoonlijnen van de politie zijn afgetapt en/of opgenomen. Het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat ook feit 2 voldoende duidelijk is omschreven in het EAB. De bestanddelen van het strafbare feit, zoals die uit het in de onderhavige zaak tenlastegelegde feit 2 blijken, zijn immers dezelfde als die waarvoor verdachte is overgeleverd én tussen de gegevens in het EAB en in de tenlastelegging bestaat voldoende overeenkomst.
De rechtbank wijst het verweer van de verdediging af en acht de officieren van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte voor feit 2.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

De rechtbank ziet aanleiding eerst het verweer tot bewijsuitsluiting van de gegevens, verkregen door het onderzoek aan diverse digitale gegevensdragers, te bespreken. Vanwege de onderlinge samenhang zal de rechtbank vervolgens feiten 1 en 2 gezamenlijk bespreken. Daarna zal de rechtbank de soortgelijke feiten 4 en 5 bespreken en als laatste zal zij feit 3 bespreken.
3.1
Bewijsuitsluiting onderzoeksgegevens digitale gegevensdragers
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat voor het onderzoeken van de gegevens van de digitale gegevensdragers van verdachte toestemming van een rechter of onafhankelijke autoriteit vereist was, en nu dergelijke toestemming niet is gegeven, sprake is van een vormverzuim. De raadsvrouw heeft primair gesteld dat het vormverzuim moet leiden tot het uitsluiten van het bewijs verkregen uit de onderzochte gegevensdragers Subsidiair heeft zij gesteld dat dit vormverzuim moet leiden tot strafvermindering.
Het standpunt van de officier van justitie
De officieren van justitie hebben gesteld dat de gegevens niet zonder voorafgaande machtiging van de rechter-commissaris onderzocht hadden mogen worden, maar dat van schending van artikel 6 van het EVRM geen sprake is. Zij hebben gesteld dat het passend is te volstaan met de enkele constatering dat sprake is van een vormverzuim, zonder daar een rechtsgevolg aan te verbinden.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of het onderzoek naar de gegevens in de digitale gegevensdragers onrechtmatig is, en zo ja, welk gevolg dit moet hebben. Zij overweegt daarover als volgt.
Vormverzuim
Naar aanleiding van het arrest in de zaak CG/Bezirkshauptmannschaft Landeck (HvJ EU 4 oktober 2024, zaak C-548/21, ECLI:EU:C:2024:830; hierna: CG/Landeck) heeft de Hoge Raad in zijn recente arrest van 18 maart 2025 (ECLI:NL:HR:2025:409) het onderzoek aan elektronische gegevensdragers op een enigszins andere manier genormeerd dan uit eerdere rechtspraak van de Hoge Raad voortvloeit.
In het geval van onderzoek aan een smartphone (of andere elektronische gegevensdrager of geautomatiseerd werk) is de met dat onderzoek samenhangende inbreuk op de persoonlijke levenssfeer niet als beperkt te beschouwen, als op voorhand is te voorzien dat door het onderzoek aan een dergelijk voorwerp inzicht wordt verkregen in verkeers- en locatiegegevens, maar ook in andersoortige gegevens (zoals foto’s, de browsergeschiedenis, de inhoud van via die smartphone uitgewisselde communicatie, en gevoelige gegevens). Als politie en justitie in zo’n geval onderzoek willen verrichten aan inbeslaggenomen elektronische gegevensdragers en geautomatiseerde werken, dan is voor dat onderzoek – behalve in spoedeisende gevallen – een voorafgaande toetsing door de rechter-commissaris vereist. Deze toetsing vergt een beoordeling of de inbreuk die door het onderzoek wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de gebruiker, is gerechtvaardigd mede gelet op de ernst van het strafbare feit waarop de verdenking betrekking heeft en het belang van het onderzoek aan de elektronische gegevensdrager of het geautomatiseerde werk voor de waarheidsvinding. Daarbij neemt de Hoge Raad in aanmerking dat het openbaar ministerie niet kan worden aangemerkt als een onafhankelijk bestuursorgaan in de hiervoor bedoelde zin, gelet op de eisen die in de rechtspraak van het Hof van Justitie worden gesteld aan de onafhankelijkheid van zo’n bestuursorgaan.
Bij het verlenen van een machtiging voor het gevorderde onderzoek kan de rechter-commissaris zo nodig nadere eisen stellen aan het te verrichten onderzoek. Aan het waarborgen dat bij het aan een elektronische gegevensdrager of een geautomatiseerd werk te verrichten onderzoek geen grotere inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de gebruiker dan noodzakelijk, kan bijdragen dat in de door de officier van justitie gevorderde machtiging of in het op grond van artikel 177 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering door de rechter-commissaris te verlenen bevel wordt vastgelegd waarop dit onderzoek is gericht, en dat daarbij wordt voorgeschreven dat dit onderzoek – voor zover mogelijk – geautomatiseerd wordt gedaan met behulp van een technisch hulpmiddel alsmede dat uit een schriftelijke verslaglegging van de uitkomst van het onderzoek ook de inrichting en de omvang daarvan kunnen blijken. Bij elke vorm van onderzoek aan een elektronische gegevensdrager of een geautomatiseerd werk die een meer dan beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer meebrengt, is een voorafgaande betrokkenheid van de rechter-commissaris vereist. De omstandigheid dat door het onderzoek waarschijnlijk inzicht zal worden verkregen in gegevens die “bijzonder gevoelig van aard zijn, zoals persoonsgegevens waaruit ras of etnische afkomst, politieke opvattingen en religieuze of levensbeschouwelijke overtuigingen blijken”, of in andere in artikel 10 Richtlijn 2016/680 genoemde gegevens, kan wel van belang zijn voor de beslissing van de rechter-commissaris of het onderzoek aan de elektronische gegevensdrager of het geautomatiseerde werk wordt toegestaan en, zo ja, welk onderzoek wordt toegestaan en hoe dat onderzoek moet worden uitgevoerd.
De rechtbank stelt vast dat een officier van justitie in onderzoek Fantoom toestemming heeft gegeven voor het onderzoek aan de iPhone 12 Pro Max en de Macbook. Ten aanzien van de iPhone 13 Pro Max en de Acer Chromebook blijkt uit het procesdossier in onderzoek Praag niet van expliciete voorafgaande toestemming van een officier van justitie ofwel een rechter. De Acer Chromebook is blijkens het procesdossier inbeslaggenomen tijdens een doorzoeking van de hotelkamer van verdachte, na voorafgaande machtiging van een rechter-commissaris voor een doorzoeking ter inbeslagname en/of ter vastlegging van gegevens, inclusief een zogenoemde netwerkzoeking. Uit het procesdossier volgt dat de Macbook en de Acer Chromebook door de digitale recherche onderzocht zijn, maar daarbij geen bijzonderheden werden gevonden. De genoemde iPhones zijn onderzocht en de bevindingen van dat onderzoek zijn in het dossier beschreven. De rechtbank stelt vast dat uit de processtukken niet blijkt dat een rechter toestemming heeft gegeven voor onderzoek aan de in de voormelde gegevensdragers beschikbare gegevens, ook al was er een kans dat die toegang het mogelijk maakt nauwkeurige conclusies over iemands privéleven te trekken.
Uit het dossier volgt – behoudens ten aanzien van de foto’s van het gezicht van verdachte – niet dat aan het onderzoek in de digitale gegevensdragers beperkingen zijn verbonden, door bijvoorbeeld onderzoek te beperken tot bepaalde gegevensdragers, bepaalde gegevens ofwel een bepaalde onderzoeksperiode. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat aan het onderzoek geen beperkingen waren verbonden. In het geval dat voorafgaande toestemming (in de vorm van een schriftelijke machtiging) van de rechter-commissaris ontbreekt, is er in de zojuist bedoelde gevallen waarin een elektronische gegevensdrager bij het voorbereidend onderzoek tegen de verdachte door de officier van justitie of een andere opsporingsambtenaar in beslag is genomen en onderzoek is gedaan naar de daarin beschikbare gegevens, waarbij er een kans bestaat dat nauwkeurige conclusies over iemands privéleven worden getrokken, sprake van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek tegen de verdachte. De rechtbank stelt dan ook vast dat door het ontbreken van toestemming van een rechterlijke instantie of een onafhankelijke bestuurlijke entiteit voor onderzoek van de zich op de iPhone 12 Pro Max, de iPhone 13 Pro Max, de Macbook en de Acer Chromebook bevindende gegevens sprake is van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek in de zin van artikel 359a Sv.
Rechtsgevolg vormverzuim
Uit het procesdossier volgt dat het onderzoek in de smartphone(s) onder meer de browsergeschiedenis, de inhoud van via die smartphone uitgewisselde communicatie (met familieleden), de inhoud van een mailaccount, de belgeschiedenis, locatiegegevens, notities en de foto’s, waaronder ook foto’s van de inhoud van poststukken die zien op juridische procedures heeft opgeleverd.
De toegang tot al die gegevens kan, in het bijzonder als deze gegevens in onderling verband met elkaar worden gebracht, leiden tot zeer nauwkeurige conclusies over het privéleven van de gebruiker. De daaruit voortvloeiende inbreuk op de door artikel 7 en 8 Handvest gewaarborgde grondrechten moet naar het oordeel van de rechtbank worden aangemerkt als ernstig.
In het kader van de beoordeling van de vraag of de verdachte daadwerkelijk nadeel heeft ondervonden, overweegt de rechtbank dat ook een schending van de persoonlijke levenssfeer van de verdachte als zodanig onder omstandigheden een voldoende concreet nadeel kan opleveren (vgl. Gerechtshof Den Haag 22 januari 2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:66 en Gerechtshof Amsterdam 22 februari 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:562). Hiervan is in het onderhavige geval sprake.
De rechtbank overweegt dat bewijsuitsluiting als rechtsgevolg kan worden verbonden aan een vormverzuim in gevallen waarin het uitsluiten van bepaalde resultaten van het opsporingsonderzoek van het gebruik voor het bewijs, noodzakelijk is om een schending van artikel 6 EVRM te voorkomen. Zij overweegt daartoe dat bewijsuitsluiting in het onderhavige geval niet noodzakelijk is om een schending van het recht op een eerlijk proces te voorkomen, nu niet blijkt dat door het vormverzuim in het verloop van de strafprocedure complicaties zijn opgetreden die het voeren van de verdediging ernstig hebben bemoeilijkt. Ook is geen sprake van een dusdanig ernstige schending van een strafvorderlijk voorschrift of rechtsbeginsel, dat bewijsuitsluiting noodzakelijk wordt geacht als rechtsstatelijke waarborg en als middel om met de opsporing en vervolging belaste ambtenaren te weerhouden van onrechtmatig optreden en daarmee als middel om te voorkomen dat vergelijkbare vormverzuimen in de toekomst zullen plaatsvinden. De rechtbank overweegt in dit verband verder dat, zou de rechter-commissaris om toestemming zijn gevraagd voor onderzoek aan de digitale gegevensdragers, zoals dat heeft plaatsgevonden, de rechter-commissaris deze toestemming – maar mogelijk wel met één of enkele beperking(en) – had kunnen geven. De rechtbank acht, gelet op de ernst van de schending van de persoonlijke levenssfeer van verdachte waarbij toegang werd verkregen tot gevoelige informatie, het belang van het geschonden voorschrift en de ernst van het verzuim, strafvermindering gerechtvaardigd. Zij zal daar nader op ingaan in de strafoverweging.
3.2
Feiten 1 en 2 [1] (belemmeren vitale infrastructuur politie en het heimelijk aftappen en opslaan van telefoongesprek)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feiten 1 en 2.
Het standpunt van de verdediging
De raadvrouw heeft primair bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van feit 1 omdat geen sprake was van daadwerkelijke belemmering van de vitale infrastructuur; de politiemedewerkers konden het gesprek immers afbreken, waren via meerdere telefoonnummers bereikbaar en zouden een melding op hun telefoon krijgen van een wisselgesprek. Subsidiair heeft de raadsvrouw gesteld dat het feit niet was gericht tegen een geautomatiseerd netwerk behorend tot de vitale infrastructuur, zodat verdachte daarvan partieel dient te worden vrijgesproken.
De raadsvrouw heeft verder bepleit dat verdachte partieel wordt vrijgesproken van feit 2, te weten van het aftappen en/of opnemen van het gesprek van 21 oktober 2021, omdat geen koppeling kan worden gemaakt met een opname op de onder verdachte in beslag genomen telefoon. Subsidiair heeft de raadsvrouw gesteld dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte de gesprekken heeft afgetapt en/of opgenomen middels een VOIP-dienst. Tot slot heeft de raadsvrouw gesteld dat de periode niet kan lopen tot en met 23 november 2021, omdat de tenlastelegging specifiek spreekt over twee momenten, waarbij het laatste moment dateert van 8 november 2021.
Beoordeling door de rechtbank
Bewijsmiddelen
Gelet op de samenhang tussen feiten 1 en 2 zal de rechtbank de van belang zijnde bewijsmiddelen gezamenlijk behandelen, waarbij elk bewijsmiddel slechts is gebruikt ten aanzien van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
[aangever] heeft namens de politie aangifte gedaan en heeft verklaard dat de Nationale Politie sinds 5 oktober 2021 systematisch en veelvuldig werd gebeld door een persoon. Deze beller zette zogenoemde conference calls op via bij de politie in gebruik zijnde 088-doorschakelnummers. De politiemedewerkers die elkaar aan de lijn kregen hadden elkaar niet gebeld en in sommige gevallen nam een externe partij deel aan het gesprek. Deze beller belde ook politiemedewerkers die via een 088-nummer bereikbaarheidsdienst hadden. Vanaf 5 oktober 2021 tot op de dag dat [aangever] aangifte deed, te weten 4 november 2021, werden er honderden meldingen gedaan door politiemedewerkers die te maken hebben gehad met een dergelijk telefoontje. [aangever] heeft verklaard dat meerdere piketdiensten door de telefoontjes over moesten gaan tot het uitwisselen van persoonlijke telefoonnummers van de desbetreffende medewerkers om de bereikbaarheid te garanderen. [2]
Het telefoniesysteem van de politie bestaat uit meerdere, aparte systemen en deze systemen zijn allemaal met elkaar (en met de provider) verbonden door middel van software die ervoor zorgt dat gegevens veilig worden overgedragen. De separate systemen die onderdeel uitmaken van het telefoniesysteem zijn systemen die onder andere gegevens opslaan en verwerken, zoals metadata en data over inkomende en uitgaande telefoonnummers, en waarbij de verschillende systemen met elkaar in verbinding staan en data/informatie uitwisselen. Het doorschakelen van telefoongesprekken kan een medewerker handmatig doen, maar kan ook via de doorschakeldienst verlopen. Dit is een systeem dat oproepen automatisch doorschakelt. Alle telefoontjes die binnenkomen bij de politie zijn VOIP (Voice over IP) en komen op deze manier binnen via de providers. [3]
Verbalisant [verbalisant 1] schakelde tijdens een piketdienst een 088-pikettelefoonnummer door naar zijn zakelijke mobiele telefoonnummer. Op 19 oktober 2021 om 22:58 uur belde het Duitse nummer + [telefoonnummer] , maar deze oproep nam verbalisant niet op. Op 21 oktober 2021 werd verbalisant om 22:47 uur, 22:48 uur, 22:51 uur, 22:59 uur en 23:00 uur door een privé-nummer gebeld, en (zo begrijpt de rechtbank) op 22 oktober 2021 om 00:12 uur. Bij opnemen van de oproep van 22:47 uur bleek dat de persoon die hij aan de lijn kreeg – ene [naam 1] – eveneens een oproep had ontvangen en niet de beller was. Bij de oproep van 22:48 uur kreeg verbalisant een geluidsfragment te horen met de volgende tekst: “Wij zijn Russische hackers en opereren vanaf IJsland. Wij lezen mee op intranet, RTIC, MEOS”. Tijdens deze oproep was verbalisant verbonden met – naar later bleek – verbalisant [verbalisant 2] . Ook bij deze oproep bleek dat de gesprekspartner, nu verbalisant [verbalisant 2] , niet de beller was maar ook een oproep had ontvangen. Tijdens dit gesprek met [verbalisant 2] werden door verbalisanten namen en diensttelefoonnummers uitgewisseld. [4]
Verbalisant [verbalisant 2] schakelde tijdens een piketdienst het 088-pikettelefoonnummer door naar haar zakelijke mobiele telefoonnummer. Op 21 oktober 2021 werd verbalisant om 22:50 uur twee maal gebeld, om 22:51 uur 1 maal, om 22:59 uur 2 maal en om 23:01 uur 4 maal. Deze oproepen kwamen van een privé-nummer. Toen verbalisant om 22:50 uur de eerste oproep opnam bleek dat de persoon die zij aan de lijn kreeg – ene [naam 1] – eveneens een oproep had ontvangen, maar niet de beller was. [naam 1] vertelde dat zij zojuist ook al een soortgelijk gesprek had. Toen verbalisant de oproep van 22:51 uur opnam kreeg zij ene [naam 1] – naar later bleek verbalisant [verbalisant 1] – aan de lijn. Ook hij had net daarvoor een andere dame aan de lijn gehad zonder dat ze elkaar gebeld hadden. Tijdens het gesprek met [verbalisant 1] hoorde verbalisant [verbalisant 2] ook het geluidsfragment over Russische hackers, waarbij werd gesproken met een blikkerige vrouwenstem. In overleg met haar teamleider heeft [verbalisant 2] de doorschakeling (de rechtbank begrijpt: de doorschakeling van het piketnummer naar het zakelijke mobiele nummer van [verbalisant 2] ) gestopt. [5]
Verbalisant [verbalisant 3] was op 4 november 2021 rond 22:00 uur als operationeel coördinator (hierna: OPCO) aan het werk. Verbalisant gaf sturing aan verschillende politie-eenheden bij incidenten. Het OPCO-telefoonnummer schakelde hij door naar zijn zakelijke telefoon. Gedurende zijn dienst kreeg hij ongeveer 40 oproepen van een anoniem nummer. Tijdens die oproepen werd muziek afgespeeld. Ook kreeg hij willekeurige collega's aan de lijn die hij niet had gebeld, maar die aangaven dat verbalisant ze wel had gebeld. Ook werden er tijdens die oproepen extra mensen toegevoegd aan het gesprek, net alsof er een conference call werd gestart. Verder werd er tijdens één van de gesprekken vermoedelijk een bandopname afgespeeld waarin werd gezegd: “Wij zijn Russische hackers, wij hebben een verbinding met Driebergen en kunnen alles meeluisteren. Als jullie niet aan onze eisen voldoen zullen wij alle gegevens uit Bluespot en MEOS openbaar maken.” Verbalisant werd tijdens deze dienst ingezet bij een brand in een flat. Tijdens dit incident, dat zich afspeelde tussen 23:19 uur en 23.59 uur, kreeg hij ongeveer 11 oproepen binnen. Tijdens deze oproepen werd muziek afgespeeld of kreeg hij willekeurige collega's aan de lijn die hij niet had gebeld. Verbalisant moest onder andere de inzet afstemmen met de brandweer en werd steeds gehinderd doordat de telefoon ging. Aangezien verbalisant voor een groot gebied inzetbaar was als OPCO, moest hij de telefoon wel opnemen. Op sommige momenten nam hij de telefoon niet op, zodat hij kon overleggen met de brandweer. Dit had als risico dat hij daardoor een belangrijk gesprek over een ander incident zou missen. Nagenoeg de gehele dienst was verbalisant bezig met deze anonieme beller. Op 5 november 2021 rond 03:13 uur werd verbalisant ook gebeld door een anoniem nummer. Verbalisant had toen de indruk dat het gesprek verliep via een soort spraakcomputer. [6]
Verbalisant [verbalisant 4] heeft verklaard dat een anonieme beller hem op 5 november 2021 om 00:06 uur op een 088-nummer belde. Toen hij opnam bleek dat hij contact had met [verbalisant 3] (de rechtbank begrijpt: verbalisant [verbalisant 3] ). Het bleek dat [verbalisant 4] en [verbalisant 3] beiden niet het initiatief voor dit telefoongesprek hadden genomen. Verbalisant hoorde een bandje met de tekst dat er Russische hackers waren die mee konden kijken en luisteren in de politiesystemen MEOS en Bluespot. Een derde persoon, door [verbalisant 4] spookbeller genoemd, nam deel aan het gesprek en sprak met een computerstem. Er werden ook andere politiemedewerkers aan het gesprek toegevoegd. [7]
Verbalisant [verbalisant 5] had op 7 november 2021 nachtdienst en was werkzaam als OPCO in Amsterdam. Zij schakelde het vaste telefoonnummer van de OPCO door naar haar zakelijke mobiele telefoon. Tijdens de nachtdienst (de rechtbank begrijpt gelet op de hieronder vermelde bevindingen van verbalisant [verbalisant 6] : op 8 november 2021) belde een collega. Verbalisant en de collega namen beiden op alsof zij werden gebeld. Deze collega had zojuist een aanhouding verricht waarbij een diensthond was ingezet en hij vertelde dit aan verbalisant. Op 8 november 2021 werd verbalisant vervolgens nog meerdere malen gebeld door een anoniem nummer, soms snel na elkaar en soms met langere tussenpozen. Er werd tijdens meerdere gesprekken enkel geluiden gemaakt door de andere persoon aan de lijn. Enkele dagen later vroeg een collega of verbalisant een geluidsopname wilde beluisteren. Op deze geluidsopname herkende verbalisant haar stem en zij wist om welk telefoongesprek dit ging. [8]
In de nacht van 7 op 8 november 2021 schakelde verbalisant [verbalisant 6] , werkzaam als chef van dienst voor meerdere gebieden in Amsterdam, zijn telefoonnummer door met een 088-telefoonnummer. In deze nachtdienst hield verbalisant een verdachte van een overval aan en daarbij werd ook een diensthond ingezet. Op 8 november 2021 rond 02:21 uur werd verbalisant gebeld door een collega. Deze collega dacht dat verbalisant belde, maar dit was niet het geval. Vervolgens werd verbalisant die nacht nog meerdere malen gebeld, waarbij hij onder meer ook werd doorverbonden met collega’s die dachten dat verbalisant belde. Enige tijd later ontving verbalisant van een collega een geluidsfragment van een telefoongesprek. Verbalisant herkende daarop zijn eigen stem. Dit betrof het telefoongesprek waarbij verbalisant werd verbonden met een collega, zonder dat verbalisant zelf belde. Het gesprek met deze collega ging over de door verbalisant verrichte aanhouding waarbij de diensthond werd ingezet. Verbalisant zei in dit gesprek verder dat het een ronde zaak was, omdat het wapen bij de verdachte was aangetroffen en de kleding van de overvaller overeenkwam met de persoon op de camerabeelden. [9]
Uit analyse van de belgeschiedenis van de iPhone 12 Pro Max, die onder verdachte werd aangetroffen, bleek het navolgende. De belgeschiedenis van de periode van 24 september 2021 tot en met 9 november 2021 bevatte 3.465 records, die betrekking hadden op 813 verschillende (telefoon)nummers, waaronder 431 die begonnen met +31 of 31 met daarachter negen cijfers. Nederlandse telefoonnummers beginnen met de landcode (+) 31, gevolgd door negen cijfers. Tenminste 243 van deze 431 telefoonnummers zijn in gebruik bij en/of zijn toegewezen aan de politie. De telefoonnummers die worden gekoppeld aan [moeder] en [vader] , respectievelijk de moeder en vader van verdachte, staan op de lijst van de met deze iPhone tien meest gebelde telefoonnummers. [10] Uit onderzoek in bovenvermelde iPhone 12 Pro Max bleek verder het volgende. Onder meer het IMEI-nummer [imei] (hierna -7522) behoorde bij deze telefoon. Uit analyse van de historische verkeersgegevens van IMEI-nummer -7522 van de periode van 1 september 2021 tot en met 3 november 2021 bleek dat gedurende deze periode zes verschillende telefoonnummers in het IMEI-nummer hebben gezeten, waaronder de telefoonnummers [telefoonnummer] (hierna: - [telefoonnummer] ) en [telefoonnummer] (hierna: - [telefoonnummer] ). [11] Het telefoonnummer - [telefoonnummer] heeft in de periode van 16 oktober 2021 tot en met 22 oktober 2021 met 171 verschillende telefoonnummers (een poging tot) contact gehad. Het bleek dat 128 van de 171 telefoonnummers in gebruik zijn bij en/of toegewezen zijn aan de Nationale Politie. Het contact met deze 128 telefoonnummers betrof in totaal 355 records, waarvan 336 uitgaande gesprekken en 19 inkomende gesprekken. [12]
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer] – via dit nummer was [verbalisant 3] op 4 en 5 november 2021 bereikbaar – bleek dat tussen 4 november 2021 te 22:46 uur en 5 november 2021 te 03:59 uur 34 keer was ingebeld door meerdere buitenlandse telefoonnummers, waaronder [telefoonnummer] (- [telefoonnummer] ). Laatstgenoemd nummer zat ook meerdere dagen in de telefoon waarbij het IMEI-nummer [imei] hoorde. [13] Uit de historische verkeersgegevens van het pikettelefoonnummer en het mobiele telefoonnummer van [verbalisant 4] bleek dat het pikettelefoonnummer op 5 november 2021 in de nacht was gebeld door meerdere buitenlandse telefoonnummers, waaronder - [telefoonnummer] . [14]
In de data van bovengenoemde iPhone, die op 23 november 2021 door de Duitse politie aan Nederland werd overhandigd, werden meerdere geluidsfragmenten aangetroffen. Dat ging om opnames die gemaakt waren met deze iPhone. Eén opname betreft een gesprek tussen een man en een vrouw. Verbalisant hoorde dat in dit gesprek onder meer het navolgende werd besproken:
“M: [niet te verstaan] overeen, wapen aangetroffen en die camerabeelden ook, staat ie goed op en uh. Exact hetzelfde had ie nog aan dus ehm ronde zaak.
V: Ja, mooi zeg. Mooie aanhouding […].”
Verbalisant bekeek in een politiesysteem welke wapenincidenten er rond het moment van de opname in de omgeving van Amsterdam hadden plaatsgevonden. Hij kwam uit bij een registratie in het systeem waarin verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] stonden. Verbalisant liet het geluidsfragment aan [verbalisant 5] en [verbalisant 6] horen en zij herinnerden zich dit gesprek te hebben gevoerd. [15]
In de data van de genoemde iPhone 12 Pro Max werd nog een geluidsfragment aangetroffen. Het geluidsfragment is in de telefoon opgeslagen met de datum 21 oktober 2021 en tijdstip 22:42 uur. Het geluidsfragment betreft een telefoongesprek tussen een man en een vrouw die beiden denken te zijn gebeld. Verbalisant hoorde dat in dit gesprek onder meer het volgende werd gezegd: “[…] Bel jij mij of bel ik jou? […] Nee, jij belt mij […] Heb jij een piketnummer naar jou toe geschakeld? […].” Een verbalisant beluisterde het geluidsfragment en relateerde dat het zeer waarschijnlijk gaat om een telefoongesprek tussen twee politiemedewerkers – een man en een vrouw – die beiden hun diensttelefoon hebben doorgeschakeld met een pikettelefoonnummer. [16]
Op de iPhone 12 Pro Max van verdachte stond de Viber – een VOIP-dienst – applicatie. In die applicatie was op 20 september 2021 als “viberLastPhoneNumber” het telefoonnummer “ [telefoonnummer] ” geregistreerd. Dit nummer komt overeen met het telefoonnummer - [telefoonnummer] zonder de landcode +49. [17]
Het telefoonnummer - [telefoonnummer] maakte op 20 september 2021 tussen 14:58 uur en 15:31 uur gebruik van cell-ID’s (hierna: telefoonmastlocaties) in Arnhem. Bovenstaande mastlocaties zijn vergeleken met de in een ander onderzoek verkregen reishistorie van een OV-chipkaart die in gebruik is (geweest) bij verdachte. Uit de OV-reishistorie bleek dat het saldo van de OV-chipkaart op 20 september 2021 om 15:16 uur is opgewaardeerd, waarna met de kaart op hetzelfde moment werd ingecheckt bij Arnhem Centraal Station. Het telefoonnummer - [telefoonnummer] maakte vervolgens achtereenvolgens gebruik van telefoonmastlocaties in Oosterbeek, Wolfheze, Ede, Veenendaal, Breukelen en Amsterdam. Het telefoonnummer - [telefoonnummer] maakte in de avond van 20 september 2021 en de ochtend van 21 september 2021 meerdere keren gebruik van telefoonmastlocaties Amsterdam Schiphol Luchthaven en Hoofddorp. Bovenstaande telefoonmastlocaties zijn vergeleken met de in het andere onderzoek verkregen overnachtingshistorie van verdachte in het Hyatt Hotel Amsterdam Airport. Uit die overnachtingshistorie bleek dat verdachte van 20 september 2021 tot en met 22 september 2021 in het Hyatt Hotel Amsterdam Airport verbleef. Dit hotel bevindt zich tussen Amsterdam Schiphol en Hoofddorp. [18]
Bewijsoverwegingen
Identiteit gebruiker iPhone 12 Pro Max
De rechtbank stelt op basis van bovenvermelde bewijsmiddelen vast dat verdachte de gebruiker was van de iPhone 12 Pro Max. Deze telefoon is immers onder hem aangetroffen, terwijl de met deze telefoon aangestraalde telefoonmastlocaties overeenkomen met de genoemde locatiegegevens van de reis- en overnachtingshistorie van verdachte. Daarnaast is met deze telefoon meermalen gebeld met telefoonnummers die worden gekoppeld aan de ouders van verdachte.
-
Feit 1
Op basis van bovenvermelde bewijsmiddelen stelt de rechtbank verder vast dat verdachte degene is die de hieronder vermelde (piket)telefoonnummers van de politie heeft gebeld. In de belgeschiedenis van de telefoon van verdachte, van de periode die de tenlastegelegde periode omvat, is naar ten minste 243 telefoonnummers van de politie gebeld. Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] werden meerdere keren gebeld door het telefoonnummer - [telefoonnummer] en dat nummer werd gebruikt in de telefoon van verdachte. Verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] werden meerdere keren gebeld en met elkaar en andere collega’s doorverbonden, terwijl verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] het gesprek en hun stemmen in het op de telefoon van verdachte aangetroffen geluidsfragment herkenden. Verbalisant [verbalisant 1] werd eerst gebeld door het telefoonnummer - [telefoonnummer] en kort daarna meerdere keren door een anoniem telefoonnummer, waarbij [verbalisant 1] in verbinding werd gebracht met verbalisant [verbalisant 2] . In de telefoon van verdachte werd een geluidsopname aangetroffen met een datum en tijdspanne die overeenkomt met de door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] gevoerde gesprekken, waarop een gesprek tussen een man en een vrouw is te horen dat wat betreft inhoud overeenkomt met de door deze verbalisanten genoemde inhoud. De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat vorenbedoeld geluidsfragment, aangetroffen op de telefoon van verdachte, (een deel van) het gesprek betreft dat [verbalisant 1] en [verbalisant 2] op 21 oktober 2021 voerden.
Uit bovenvermelde bewijsmiddelen volgt dat met de telefoon van verdachte veelvuldig is gebeld naar 088-(piket)telefoonnummers van de politie. De modus operandi die daarbij werd toegepast was telkens het in de late avond en nacht bellen van deze telefoonnummers, het opzetten van conference calls waarbij verdachte als een derde (onbekende) persoon deelneemt en geluidsfragmenten afspeelt en/of achtergrondgeluiden maakt. Voor de rechtbank staat, mede gelet op deze specifieke en herkenbare modus operandi én het gegeven dat met de telefoon van verdachte tenminste 243 telefoonnummers van de politie zijn gebeld, dan ook vast dat verdachte achter de overige bovenbeschreven (anonieme) oproepen zat.
Belemmeren
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte hiermee de toegang tot en/of het gebruik van een geautomatiseerd werk heeft belemmerd.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat (piket)lijnen van de politie veelvuldig en vaak kort achter elkaar werden gebeld. Anderen konden de (piket)lijnen van de politie daardoor niet effectief bereiken en diverse malen moesten politiemedewerkers noodgedwongen de telefoon uitschakelen en/of uitwijken naar een alternatieve alarmeringsmethode. Politiemedewerkers moesten dus actief handelingen verrichten om, ook tijdens incidenten, bereikbaar te zijn. De rechtbank is van oordeel dat verdachte daarmee opzettelijk de toegang tot en/of het gebruik van de (separate) systemen die onderdeel uitmaken van het telefoniesysteem van de politie – die met elkaar in verbinding staan, data/informatie uitwisselen en voor het telefoonverkeer gebruikt maakt van VOIP (Voice over Internet Protocol) technologie – heeft belemmerd. Daarvoor is namelijk niet vereist, zoals de verdediging lijkt te betogen, dat de getroffen politiemedewerkers volledig onbereikbaar zijn geweest.
Vitale infrastructuur
Onder vitale infrastructuur wordt verstaan ‘een voorziening, systeem of deel daarvan op het grondgebied van een lidstaat, dat van essentieel belang is voor bijvoorbeeld het behoud van vitale maatschappelijke functies, de gezondheid, de veiligheid, de beveiliging, de economische welvaart of het maatschappelijk welzijn, zoals energiecentrales, vervoersnetwerken, of overheidsnetwerken, en waarvan de verstoring of vernietiging in een lidstaat aanzienlijke gevolgen zou hebben doordat die functies ontregeld zouden raken’ (Kamerstukken II 2014/15, 34034, 3, p. 9).
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat de politiefunctie en de inzet van de politie voor de handhaving van de rechtsorde en het verlenen van (nood)hulp geclassificeerd kan worden als vitale infrastructuur. Voor de inzet van de politie – in het bijzonder in verband met de mogelijkheid tot alarmering en (onderlinge) communicatie bij incidenten – is de politie mede afhankelijk van het telefoniesysteem, zodat dit systeem behoort tot de vitale infrastructuur. De rechtbank heeft hiervoor reeds overwogen dat verdachte het telefoniesysteem daadwerkelijk heeft belemmerd. Uit de wetsgeschiedenis en jurisprudentie volgt niet dat voor bewezenverklaring van dit onderdeel vereist is dat de belemmering daadwerkelijk invloed heeft gehad op de inzet (in actie komen) van de politie ofwel dat sprake is van de economische, fysieke en/of sociaal maatschappelijke gevolgen zoals genoemd bij de lijst van vitale infrastructuur waarnaar de raadsvrouw heeft verwezen. De rechtbank verwerpt dit verweer en concludeert dat het feit is gepleegd tegen een geautomatiseerd werk behorende tot de vitale infrastructuur.
Conclusie
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk en wederrechtelijk de toegang tot en/of het gebruik van een geautomatiseerd werk heeft belemmerd, terwijl dit feit is gepleegd tegen een geautomatiseerd werk behorende tot de vitale infrastructuur. De overige verweren van de raadsvrouw worden weersproken door de bewijsmiddelen.
-
Feit 2
Aftappen/opnemen gesprekken
Zoals reeds hierboven overwogen, stelt de rechtbank op basis van bovenvermelde bewijsmiddelen vast dat het op de telefoon van verdachte aangetroffen geluidsfragment met vermelde datum van 21 oktober 2021, (een deel van) het gesprek betreft dat [verbalisant 1] en [verbalisant 2] op 21 oktober 2021 voerden. De rechtbank stelt op basis van deze bewijsmiddelen ook vast dat een opname van het gesprek tussen [verbalisant 5] en [verbalisant 6] op de telefoon van verdachte stond. Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat de op de telefoon aangetroffen geluidsfragmenten waren opgenomen met de iPhone van verdachte, terwijl op de telefoon van verdachte een applicatie van een VOIP-dienst werd gevonden waaraan het vaker gebruikte - [telefoonnummer] nummer was gekoppeld zonder de +49 landcode. Voorgaande is voor de rechtbank redengevend voor het bewijs dat verdachte met gebruikmaking van een VOIP-dienst conference calls heeft opgezet met verbalisanten en deze gesprekken heeft afgetapt, opgenomen en opgeslagen. Verdachte heeft geen andersluidende verklaring afgelegd die deze redengevendheid ontzenuwt. De overige verweren van de raadsvrouw worden weersproken door de bewijsmiddelen.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 2. De overige verweren van de raadsvrouw worden weersproken door de bewijsmiddelen.
3.3.
Feiten 4 en 5 (belemmeren vitale infrastructuur van politie resp. Rijnstate) [19]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feiten 4 en 5.
Het standpunt van de verdediging
De raadvrouw heeft – net als ten aanzien van feit 1 – primair bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van feiten 4 en 5 omdat geen sprake was van daadwerkelijke belemmering en subsidiair dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van de strafverhogende bepaling uit artikel 138b, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht. De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 5 verder gesteld dat de stem van verdachte bij één gesprek op 2 december 2022 is herkend en dat geen sprake is van belemmering door 1 tot 3 keer te bellen. Op 11 december blijkt 1 keer gebeld te zijn, terwijl niet blijkt of dit telefoongesprek daadwerkelijk tot stand is gekomen, hoe lang het heeft geduurd, wie is gesproken, of waarover is gesproken.
Beoordeling door de rechtbank
-
Vrijspraak feit 5
In de aangifte is vermeld dat het Rijnstate ziekenhuis in de periode tussen 1 oktober 2022 en 2 december 2022 telefonisch lastig werd gevallen. Op 2 december 2022 werd 3 keer naar het ziekenhuis gebeld en een getuige herkende de stem van verdachte op de opnames van de gesprekken. Ook een verbalisant herkende de stem van verdachte op twee opnames van gesprekken tussen 1 en 2 december 2022.
De rechtbank is van oordeel dat hieruit niet volgt dat verdachte in kort tijdsbestek zeer veelvuldig heeft gebeld naar telefoonnummers van het Rijnstate Ziekenhuis, en/of deze telefoonnummers (met elkaar) door heeft geschakeld en daarmee sprake is van belemmering.
In de aangifte wordt wel omschreven dat er in de nacht van 10 november 2022 veelvuldig is gebeld naar het Rijnstate ziekenhuis. Bij de telefoontjes van die nacht is de stem van verdachte echter niet herkend. De latere gesprekken van 1 en 2 december 2022, waarin de stem van verdachte wél is herkend, en waarin lichamelijke klachten werden gemeld door de beller, zijn van een andere aard dan die in de nacht van 10 november 2022. Daarom kan ook niet de conclusie worden getrokken dat het moet gaan om dezelfde beller, gelet op eenzelfde werkwijze (modus operandi).
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van feit 5.
-
Feit 4
Bewijsmiddelen
Vanaf eind september 2022 was weer een onbekende beller actief die landelijk (piket)telefoonnummers van de politie belde. Deze telefoontjes startten dit keer enkele dagen nadat de politie op 24 september 2022 omstreeks 16:00 uur bij de ouders van [verdachte] waren geweest om mee te delen dat [verdachte] nog een gevangenisstraf moest uitzitten. Kort na dit bezoek aan de ouders op 24 september 2022, werd de politie op 24 september 2022 rond 17:30 uur gebeld door iemand die aangaf [verdachte] te zijn. [20]
[naam 2] , medewerker van de Nationale Politie, heeft verklaard dat de politie vanaf 27 september 2022 weer telefonisch werd lastig gevallen door een onbekende beller. De beller belde systematisch en veelvuldig, waarbij de beller ook conference calls via bij de politie in gebruik zijnde 088-doorschakelnummers opzette. De politiemedewerkers die elkaar aan de lijn kregen hadden elkaar niet gebeld. In sommige gevallen namen partijen van buiten de politie deel aan de gesprekken en de beller die de gesprekken initieerde nam ook deel aan de gesprekken. [21]
Vanaf 27 september 2022 werden in totaal 171 meldingen van dergelijke telefoontjes geregistreerd. Elke melding omvat meerdere telefoongesprekken, zo ging één melding over 111 telefoontjes in 12 minuten tijd. Doordat telefoonnummers zeer regelmatig werden gebeld, werden de piketlijnen of spoedhulplijnen onnodig belast en waren deze piketlijnen en spoedhulplijnen feitelijk onbereikbaar. [22]
In de nacht van 29 op 30 september 2022 werd op de volgende tijdstippen gebeld met de meldkamer van de Eenheid Midden-Nederland: om 23:52 uur, 00:47 uur en 01:57 uur. Bij deze telefoontjes werd anoniem ingebeld op een nummer van de politie en vervolgens doorgeschakeld naar een ander nummer van de politie. Tijdens de telefoontjes werden geluidsfragmenten ofwel muziek afgespeeld en werd door iemand gekucht. [23]
Op 31 oktober 2022 vanaf 22:15 uur tot 23:47 uur werd de meldkamer Noord-Nederland non-stop op het noodnummer 112 gebeld. Medewerkers werden daarbij onder meer doorverbonden met collega’s van deze meldkamer. De meldkamer Noord- Nederland had zoveel overlast dat deze bijna helemaal plat lag. Tijdens het noteren van de telefoontjes meldde de zogenoemde spookbeller met een ingesproken stembandje dat hij er voor vandaag mee stopte. [24]
Op 26 en 27 november 2022 kwamen er bij de meldkamer Oost-Brabant in ’s-Hertogenbosch weer telefoontjes binnen. Medewerkers werden doorverbonden met interne lijnen en nu ook met buitenlandse telefoonnummers. Medewerkers van de meldkamer in ’s-Hertogenbosch hebben beschreven dat ze door de grote hoeveelheid inkomende gesprekken, waarbij ze onder meer werden doorverbonden met een hotel op Malta en een ziekenhuis in Denemarken, reguliere (112-)meldingen niet konden aannemen en uitzetten. Andere lijnen konden soms niet worden aangenomen. [25] In het weekend van 27 en 28 november 2022 kwamen in de nachtelijke uren bijna non-stop telefoontjes bij deze meldkamer Oost-Brabant binnen. In sommige gevallen werd er op 4 lijnen tegelijk ingebeld. [26]
Op 11 december 2022 kwamen de hele nacht van 00:55 uur tot en met 07:37 uur telefoontjes binnen op diverse interne lijnen van de meldkamer ‘s-Hertogenbosch, waaronder de lijn die gebruikt wordt voor spoedmeldingen voor de inzet van een arrestatieteam. Er kwamen onder meer conference calls binnen. Door de telefoontjes konden medewerkers diverse in- en externe piketlijnen niet bereiken. [27]
Onder verdachte werd een iPhone 13 Pro Max met IMEI-nummer [imei] aangetroffen. Uit onderzoek in deze telefoon bleek het navolgende. In de nacht van 26 op 27 november waren met behulp van Skype 89 uitgaande oproepen gedaan vanaf deze telefoon. De 89 uitgaande gesprekken begonnen op 26 november 2022 om 22:03 uur en gingen de hele nacht door tot en met 27 november 2022 om 05:25 uur. Verbalisant relateerde dat dit overeenkomt met de gemelde overlast bij de meldkamer Oost-Brabant in ’s-Hertogenbosch. Die overlast vond plaats tussen 26 november 2022 te 22:14 uur en 27 november 2022 te 05:25 uur op 27 november 2022. [28] In de telefoon stonden verder onder meer de navolgende uitgaande gesprekken, van 11 december 2022 in de nachtelijke uren, naar diverse instanties en bedrijven:
- Bispebjerg Hospital Psychiatry Emergency Department (Denemarken) op 11 december 2022 om 04:39 uur naar het telefoonnummer + [telefoonnummer] ;
- Kinder en Jeugd Psychiatrisch Centrum (Denemarken) op 11 december 2022 om 04:57 uur naar het telefoonnummer + [telefoonnummer] ;
- Euro Club Hotel Malta op 11 december 2022 om 05:18:22 uur naar het telefoonnummer
+ [telefoonnummer] .
Een aantal van de instanties/bedrijven is ook op 26 en 27 november 2022 met de meldkamer Oost-Brabant doorverbonden geweest, zoals Euro Club Hotel op Malta. [29]
Het nummer + [telefoonnummer] stond in voormelde telefoon opgeslagen als WhatsApp-contact met de naam ' [naam 3] '. Aan het contact was een foto gekoppeld en die persoon herkende een verbalisant als [vader] , de vader van verdachte. [vader] heeft één zoon en dat is verdachte. In de periode van 4 november 2022 tot en met 15 december 2022 waren er 51 al dan niet geslaagde oproepen met dit nummer. De gebruiker van de iPhone 13 Pro Max stuurde een afbeelding van een deel van het politiedossier over verdachte naar dit contact. [30]
Op de iPhone was verder te zien dat de gebruiker van de telefoon in de periode van 21 september 2022 tot en met 15 december 2022 via WhatsApp veelvuldig contact had met het nummer + [telefoonnummer] . Dat nummer wordt gekoppeld aan [moeder] , de moeder van verdachte. Dit contact stuurde verder foto’s van poststukken, met daarop de naam [vader] , naar de gebruiker van de iPhone. [moeder] heeft één kind en dat is verdachte. De gebruiker van de iPhone stuurde verder een schermafbeelding van een mailbericht, gericht aan [e-mailadres] en in de aanhef “[…] mnr [verdachte] ”. [31] In de telefoon trof verbalisant verder meerdere foto’s aan waarop hij verdachte herkende. [32]
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt op basis van bovenvermelde bewijsmiddelen vast dat verdachte de gebruiker was van de iPhone 13 Pro Max. Deze telefoon is immers onder hem aangetroffen, terwijl op deze telefoon diverse foto’s stonden waarop verdachte werd herkend, met deze telefoon meermalen contact werd gezocht met telefoonnummers die worden gekoppeld aan de ouders van verdachte én in deze telefoon foto’s van (post)stukken zijn gevonden die zijn gericht aan verdachte.
Op basis van bovenvermelde bewijsmiddelen stelt de rechtbank verder vast dat verdachte degene is die diverse (piket)telefoonnummers van de politie heeft gebeld op 26 en 27 november 2022 en op 11 december 2022. Uit de gegevens van de telefoon van verdachte blijkt immers dat tussen 26 en 27 november 2022 89 uitgaande oproepen zijn gedaan vanaf deze telefoon en de tijdstippen van deze oproepen komen overeen met de gemelde telefoontjes. De rechtbank stelt vast dat op 11 december 2022 gebeld is naar onder meer een (psychiatrisch) ziekenhuis in Denemarken en een Hotel op Malta, terwijl dit eveneens overeenkomt met de meldingen van de meldkamer.
Ook uit bovenvermelde bewijsmiddelen volgt dat veelvuldig is gebeld naar 088-(piket)telefoonnummers van de politie. Op één dag is daarnaast veelvuldig naar het 112-nummer van Noord-Nederland gebeld. De telefoontjes zijn gestart kort nadat de politie de ouders van verdachte hadden gebeld. De modus operandi die daarbij werd toegepast was ook hier telkens het in de late avond en nacht bellen van deze telefoonnummers, het opzetten van conference calls waarbij verdachte als een derde onbekende deelneemt en geluidsfragmenten afspeelt en/of achtergrondgeluiden maakt. De rechtbank is van oordeel dat het bewijsmateriaal voor het onder 1 tenlastegelegde feit op essentiële punten overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal voor het onder 4 tenlastegelegde feit en dat sprake is van een specifiek en herkenbaar patroon. Voor de rechtbank staat, gelet op deze specifieke en herkenbare modus operandi, dan ook vast dat verdachte achter de overige bovenbeschreven (anonieme) oproepen zat.
Belemmeren
Uit de bewijsmiddelen volgt ook ten aanzien van dit feit dat (piket)lijnen van de politie veelvuldig en vaak kort achter elkaar werden gebeld. Anderen konden de (piket)lijnen van de politie niet effectief bereiken en ook konden reguliere (112-)meldingen niet worden aangenomen en uitgezet. De rechtbank is van oordeel dat verdachte daarmee opzettelijk de toegang tot en/of het gebruik van het telefoniesysteem van de politie heeft belemmerd.
Vitale infrastructuur
De rechtbank verwijst naar hetgeen zij ten aanzien van dit verweer heeft overwogen bij feit 1. De rechtbank overweegt dat het feit is gepleegd tegen een geautomatiseerd werk behorende tot de vitale infrastructuur.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk en wederrechtelijk de toegang tot en het gebruik van een geautomatiseerd werk heeft belemmerd, terwijl dit feit is gepleegd tegen een geautomatiseerd werk behorende tot de vitale infrastructuur. De overige verweren van de raadsvrouw worden weersproken door de bewijsmiddelen.
3.4
Feit 3 (oplichting en/of voorhanden hebben van leadlijst en/of creditcardgegevens)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zowel oplichting als het voorhanden hebben van een leadlijst en creditcardgegevens (met CVC-codes) waarvan verdachte
wist dat die bestemd waren tot het plegen van een strafbaar feit zoals omschreven in artikel 231b en artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van oplichting, omdat wettig en overtuigend bewijs ontbreekt dat verdachte degene is geweest die mensen heeft opgelicht om zo over hun creditcardgegevens (inclusief CVC-codes) te beschikken. Daarnaast valt een deel van de in de tenlastelegging vermelde gedragingen, het opstellen van een mail en de beschrijving van de inhoud van die mail, niet onder één van de oplichtingsmiddelen. Verder blijkt nergens uit dat verdachte daadwerkelijk mails heeft verzonden waarin hij zich voordeed als de in de tenlastelegging genoemde bedrijven.
De raadsvrouw heeft gesteld dat verdachte ook dient te worden vrijgesproken van het cumulatief/alternatief tenlastegelegde. In het verlengde van bovenstaand verweer heeft zij gesteld dat niet blijkt dat sprake is van vervaardigen, verschaffen of verwerven van leadlijsten en/of creditcardgegevens. Zij heeft verder gesteld dat enkel door het voorhanden hebben van een leadlijst en/of de creditcardgegevens niet kan worden gesteld dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat deze gegevens gebruikt zouden worden voor specifiek het plegen van bankfraude en/of oplichting.
Beoordeling door de rechtbank
Bewijsmiddelen
Uit onderzoek aan de onder feiten 1 en 2 al genoemde iPhone 12 Pro Max bleek het navolgende. Op die telefoon stonden schermafbeeldingen van binnengekomen berichten en/of e-mails van verschillende personen die onder meer creditcardgegevens achterlieten. Het ging om 34 personen met in totaal 35 creditcardnummers, waarbij de meeste personen ook de CVC-code van de creditcard achterlieten. De data van deze berichten/e-mails lag tussen 21 september 2021 en 8 november 2021. Van meerdere schermafbeeldingen was een kopie aanwezig, waarop verschillende aantekeningen waren gemaakt. In de aantekeningen stond onder meer ‘BNP’ of ‘KBC’ genoteerd, de naam van Belgische banken. Op meerdere van bovenvermelde schermafbeeldingen – met daarin dus persoons- en creditcardgegevens – was te zien dat een e-mailbericht was verstuurd aan ‘Belgie@libelleopzeggen.com’ en ‘no-reply@knack-abonnementen.com’. Bij andere berichten was niet te zien naar welk e-mailadres de gegevens waren verstuurd, maar was op de schermafbeeldingen wel te zien dat die berichten werden bekeken via 'Active Campaign'; een e-mailmarketingsysteem waarmee automatisch naar vele personen tegelijk gepersonaliseerde e-mailberichten kunnen worden verstuurd. [33]
Verbalisant vond op internet een waarschuwingsbericht van 23 augustus 2021 op de website van Libelle met de titel “Opgelet voor 'phishing': valse Libelle-mails en -brieven doen de ronde!”. In dit bericht staat dat uit naam van Libelle mails zijn verstuurd naar veel personen met de titel “Bedankt voor uw abonnement” of “Bevestiging van uw abonnement”. De strekking van het mailbericht was dat de ontvanger een abonnement zou hebben afgesloten bij Libelle. Om dit te annuleren moest op een link gedrukt worden, waarna om persoonlijke gegevens waaronder bankgegevens werd gevraagd om het abonnement te kunnen annuleren. De afzender was klantenservice@libelle-ledenservice.com en de e-mail was soms ondertekend door ' [naam 1] - Hoofd klantenservice Libelle.
Het e-mailadres klantenservicealibelle-ledenservice.com stond in de telefoon van verdachte. Tussen de contactpersonen stonden in de telefoon [naam 1] en [naam 1] in combinatie met het e-mailadres mail@knack-abonnementen.com. [34] In de web-geschiedenis van de iPhone 12 Pro Max kwam 'Active Campaign' meerdere malen voor. [35]
Met deze telefoon is via www.google.nl gezocht op de zoekterm 'creditcard check' en de website www.bincodes.com/creditcard-checker is op 8 en 9 november 2021 bezocht. Op deze website kan een creditcardnummer ingevoerd worden, waarna de website het type kaart weergeeft, alsmede bij welke bank de kaart hoort. Verbalisant heeft de op de schermafbeeldingen weergegeven creditcardnummers op deze site bekeken en zag dat de bank behorend bij de creditcard meestal overeenkomt met de op de schermafbeelding gemaakte aantekening(en). [36]
In de iPhone 12 Pro Max stond een notitie, waarin onder meer stond “Camp maken --> eerst [naam 4] doen dan de box verassing campagne”. Op de telefoon stonden ook de e-mailadressen bestelbevestiging@verrassingenbox.com en verassingsbox@kiilerichjensen-legal.com. [37] Verder stond op de telefoon een schermafbeelding van een inkomend e-mailbericht met betrekking tot verrassingbox-vlaanderen en op dezelfde schermafbeelding stonden ook inkomende e-mailberichten met de tekst 'zaak m.b.t. [verdachte] '. [38] In de web-geschiedenis stond onder meer https://verrassingsboxvlaanderen.activehosted.com/f/1. [39]
In de web-geschiedenis van de telefoon stond tussen 1 en 6 november 2021 meerdere keren een URL met namecheap.com, een Amerikaanse hostingprovider die ook de registratie van domeinnamen aanbiedt, vermeld. In de URL met namecheap.com waren de woorden 'cart' en/of 'checkout' te zien en in deze URL kwamen de namen 'verrassingsbox-vlaanderen', `verrassingenbox.com' en 'verrassingsbox-belgie' voor. [40] Op de telefoon stond verder een foto van een laptop- of monitorscherm, waarop een overzicht is te zien van meerdere bestellingen bij www.namecheap.com. [41]
Bewijsoverweging
-
Oplichting
De rechtbank heeft onder feit 1 reeds vastgesteld dat de iPhone 12 Pro Max van verdachte was. [42] Op die telefoon zijn schermafbeeldingen van creditcardgegevens, inclusief CVC-codes waarmee in combinatie met de overige gegevens betalingen kunnen worden gedaan, van diverse personen gevonden. Blijkens het waarschuwingsbericht van Libelle stond in de phisingsmails een link waar op geklikt moest worden om het abonnement te annuleren en vervolgens om creditcardgegevens werd gevraagd. Het mailadres dat werd gebruikt om deze mails te sturen stond in de telefoon van verdachte, alsmede het mailadres ‘Belgie@libelleopzeggen.com’. Op meerdere schermafbeeldingen was een mailbericht met daarin persoons- en creditcardgegevens zichtbaar, verzonden aan ‘Belgie@libelleopzeggen.com’ en ‘no-reply@knack-abonnementen.com.
De rechtbank concludeert op basis van het samenstel van bovenvermelde bewijsmiddelen dat verdachte meerdere keren Active Campaign heeft gebruikt, creditcardgegevens van meerdere personen heeft verkregen en (bank)gegevens behorende bij de creditcards heeft opgezocht en genoteerd bij de schermafbeeldingen. De rechtbank is op basis van bovenvermelde bewijsmiddelen van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte meermalen personen heeft bewogen tot het ter beschikking stellen van creditcardgegevens, door e-mails op te stellen van Libelle, Knack en Verrassingsbox met daarin een phishinglink, deze mailberichten te versturen via Active Campaign en de ontvangers van deze e-mail bewogen op deze link te klikken en aldaar hun gegevens in te vullen. Door het invullen van die gegevens kwam verdachte over de (creditcard)gegevens te beschikken.
De rechtbank concludeert op basis van de bewijsmiddelen dat in de mailbox van verdachte ook een bericht stond met betrekking tot ‘verrassing(s)box’, terwijl daaromtrent in de telefoon aantekeningen stonden over (het starten van) een campagne én met de telefoon domeinnamen met betrekking tot die ‘verrassing(s)box’ zijn gekocht. De rechtbank gaat, gelet op de werkwijze met betrekking tot Libelle en Knack, ervan uit dat verdachte met behulp van mailberichten van ‘verrassingbox’ op eenzelfde wijze persoons- en creditcardgegevens heeft verkregen.
Verdachte heeft zich op deze wijze voorgedaan als bonafide bedrijf, daarbij gebruik gemaakt van mails uit naam van een bonafide bedrijf met daarin valse namen/contactgegevens en een phisinglink en mensen op deze wijze bewogen persoons- en creditcardgegevens in te vullen. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat ten aanzien van ‘Dag allemaal’ een mailbericht in de notities van de telefoon stond, maar het blijkt niet dat dit mailbericht is verstuurd en daarmee uiteindelijk gegevens zijn verkregen. De rechtbank zal verdachte hiervan partieel vrijspreken.
-
Gegevens vervaardigen, zich verschaffen, verwerven en/of voorhanden hebben
De rechtbank concludeert op basis van bovenvermelde bewijsmiddelen dat ten aanzien van meerdere persoons- en creditcardgegevens kan worden vastgesteld dat die gegevens zijn verkregen door middel van oplichting. Zoals reeds overwogen is de CVC-code nodig om in combinatie met de overige persoons- en creditcardgegevens betalingen te kunnen verrichten. Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte die gegevens heeft verworven, zich heeft verschaft en/of voorhanden heeft gehad terwijl hij wist dat deze bestemd waren tot het plegen van – kort gezegd – oplichting en identiteitsfraude door creditcardrekeningen te gebruiken zonder toestemming.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan dit feit.
De rechtbank kan op basis van het procesdossier, waar de zogenoemde leadlijsten niet aan zijn toegevoegd, niet vaststellen of de personen die zijn genoemd op deze leadlijsten overeenkomen met de personen waarvan verdachte blijkens de schermafbeeldingen persoons- en creditcardgegevens heeft verkregen. De rechtbank zal, mede in aanmerking genomen dat de politie heeft gerelateerd dat verdachte voor een aantal gokondernemingen reclamemails heeft verstuurd, verdachte partieel vrijspreken van dit feit ten aanzien van de leadlijsten. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte de leadlijsten voorhanden heeft gehad met als doel het plegen van – kort gezegd – oplichting en identiteitsfraude door creditcardrekeningen te gebruiken zonder toestemming.

4.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 20 september 2021 tot en met 9 november 2021
te Apeldoorn en/of Enschede en/of Driebergen-Rijsenburg, althansin Nederland en/of Duitsland meermalen, opzettelijk en wederrechtelijk de toegang tot en/of het gebruik van een geautomatiseerd werk heeft belemmerd, door daaraan gegevens aan te bieden
en/of toe te zenden door (zonder redelijk doel en/of in de nachtelijke uren) in kort tijdsbestek zeer veelvuldig te bellen naar een of meer telefoons voorzien van (piket)telefoonnummer(s) in gebruik bij (medewerkers van) de (Nationale) politie en/of deze (piket)telefoonnummers van (medewerkers van) de (Nationale) politie met elkaar door te schakelen/te verbinden en (hierdoor) een of meer telefoons/telefoonlijn(en) bezet te houden en/of onbereikbaar te laten zijn, althans het gebruik van de telefoons door de (medewerkers van) de (Nationale) politie te
belemmeren, zijnde gepleegd tegen een geautomatiseerd werk behorend tot de vitale
infrastructuur;
2
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 21 oktober 2021 tot en
met 23 november 2021
te Apeldoorn en/of Amsterdam, althansin Nederland opzettelijk en wederrechtelijk met een technisch hulpmiddel gegevens heeft afgetapt en/of heeft opgenomen die niet voor hem, verdachte, bestemd waren en die werden verwerkt en/of werden overgedragen door middel van telecommunicatie en/of door middel van een geautomatiseerd werk, te weten door op 21 oktober 2021 en
/ofop 8 november 2021 zonder medeweten en zonder daarvoor toestemming te hebben verkregen van de deelnemers aan het telefoongesprek, vanaf zijn telefoon met gebruikmaking van een voice over IP dienst Viber, althans een VOIP dienst waarmee telecommunicatiegesprekken gevoerd kunnen worden, een conference call/groepsgesprek op te zetten waarbij verdachte zelf onderdeel van het gesprek tussen twee anderen werd en zonder zichzelf kenbaar te maken onderdeel van het gesprek was, vervolgens het gesprek heimelijk afgetapt en opgenomen en opgeslagen op zijn telefoon;
3
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 21 september 2021 tot en met 9 november 2021
te Apeldoorn, althansin Nederland en/of België en/of Duitsland, meermalen met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
één ofmeer perso
(o)n
(en
)bewogen tot het ter beschikking stellen van gegevens,
te weten niet-openbare (bank) gegevens waaronder creditcardgegevens en
/ofCard Verification Code (CVC), zijnde een veiligheidscode gekoppeld aan de internetbankierenaccounts van één of meer perso
(o)n
(en
)door
-
een (ofmeerdere
)email
(s
)op te stellen met betrekking tot een bevestiging van een abonnement op Libelle en/of Knack en/of Verrassingsbox
en/of Dag Allemaalen
/of
- middels het programma Active Campaign
een (ofmeerdere
)email
(s
)heeft verzonden naar
velepersonen
zoals genoemd op leadlijst ‘belijst’, zogenaamd afkomstig van de bedrijven verrassingsbox, Libelle en Knack
en Dag Allemaalter opzegging van (zogenaamd) door deze bedrijven afgegeven abonnementen,
- met in de email een (phishing)link en de ontvangers van deze email bewogen op deze link te klikken en aldaar hun gegevens in te vullen, waardoor met het invullen van de gegevens op de phishingwebsite, verdachte over de gegevens van betreffende perso
(o)n
(en
)kwam te beschikken;
en
/of
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 21 september 2021 tot en met 9 november 2021
te Apeldoorn, althansin Nederland en/of België en/of Duitsland meermalen
stoffen en/of voorwerpen en/ofgegevens, te weten
- een leadlijst genaamd belijst.txt met 55 pagina’s met identificerende persoonsgegevens zoals voornaam, achternaam, geboortedatum, emailadres en/of
- creditcardgegevens van 34 personen meestal voorzien van Card Verification Code (CVC), zijnde een veiligheidscode heeft
vervaardigd en/ofzich heeft verschaft en/of heeft verworven en
/ofvoorhanden heeft gehad, waarvan hij wist dat deze bestemd
was/waren tot het plegen van enig in artikel 231b en/of 326 wetboek van strafrecht omschreven misdrijf namelijk het opzettelijk en wederrechtelijk gebruiken of laten gebruiken van de identificerende persoonsgegevens van een ander met het oogmerk om die identiteit te misbruiken bij bankfraude/oplichting, terwijl daar nadeel uit ontstaat;
4
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 27 september 2022 tot en met 16 december 2022
te Apeldoorn en/of Enschede en/of Driebergen-Rijsenburg en/of ‘s Hertogenbosch, althansin Nederland, meermalen, opzettelijk en wederrechtelijk de toegang tot en/of het gebruik van een geautomatiseerd werk heeft belemmerd, door daaraan gegevens aan te bieden en/of toe te zenden door (zonder redelijk doel en/of in de nachtelijke uren) in kort tijdsbestek zeer veelvuldig te bellen naar een of meer telefoons voorzien van (piket)telefoonnummer(s) in gebruik bij (medewerkers van) de (Nationale) politie en/of deze (piket)telefoonnummers van (medewerkers van) de (Nationale) politie met elkaar door te schakelen/te verbinden en (hierdoor) een of meer telefoons/telefoonlijn(en) bezet te houden en/of onbereikbaar te laten zijn, althans het gebruik van de telefoons door de (medewerkers van) de (Nationale) politie te belemmeren, zijnde gepleegd tegen een geautomatiseerd werk behorend tot de vitale infrastructuur.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feiten 1 en 4:
telkens
opzettelijk en wederrechtelijk de toegang tot/het gebruik van een geautomatiseerd werk belemmeren door daaraan gegevens aan te bieden/toe te zenden, terwijl het feit is gepleegd tegen een geautomatiseerd werk behorende tot de vitale infrastructuur, meermalen gepleegd.
feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk met een technisch hulpmiddel gegevens aftappen en opnemen die niet voor hem bestemd zijn en die worden verwerkt of overgedragen door middel van telecommunicatie of door middel van een geautomatiseerd werk, meermalen gepleegd.
feit 3:
oplichting, meermalen gepleegd.
en
gegevens, zich verschaffen en/of verwerven en voorhanden hebben waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van een in artikel 231b, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf, dan wel een misdrijf omschreven in artikel 326 voor zover het feit betrekking heeft op de verkrijging van een niet-contant betaalinstrument, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat in strafmatigende zin rekening wordt gehouden met overschrijding van de redelijke termijn, het gegeven dat verdachte op de Afdeling Intensief Toezicht van de P.I. verblijft en de publicatie over verdachte in de Telegraaf en de betrokkenheid van het openbaar ministerie hierbij. Verder heeft zij er op gewezen dat artikel 63 van het Wetboek van Strafvordering van toepassing is. De raadsvrouw heeft gelet op het voorgaande gesteld dat met een straf van ten hoogste de duur van het voorarrest met daarbij een voorwaardelijke straf met een proeftijd van drie jaar kan worden volstaan.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte. De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan het belemmeren van het telefoniesysteem van de politie, een onderdeel van de Nederlandse vitale infrastructuur, door veelvuldig te bellen met (piket)telefoonlijnen en het alarmnummer en zogenaamde conference calls op te zetten. Hierdoor konden de politiemedewerkers werkzaamheden, ook tijdens politie-inzet bij ernstige incidenten waarbij zij noodhulp moesten verlenen, niet meer op een normale wijze verrichten en werd de bedrijfsvoering van de politie ernstig verstoord. Verdachte heeft onder meer het alarmnummer van de politie Noord-Nederland bijna ‘plat gelegd’, waardoor meldingen van burgers niet konden worden aangenomen. Verdachte heeft met dit handelen zeer grote risico’s veroorzaakt voor de effectieve inzet van politie bij de handhaving van de rechtsorde en het verlenen van noodhulp. Uit dit handelen blijkt dat verdachte geen oog heeft gehad voor de mogelijke gevolgen voor burgers die alarmnummers bellen in noodgevallen en voor dit alles heeft hij geen enkele verantwoordelijkheid genomen. Daarnaast heeft verdachte zich op geraffineerde en berekenende wijze schuldig gemaakt aan oplichting van meerdere personen met behulp van phishingmails. Daarmee heeft hij het vertrouwen van burgers schade toegebracht en enkel oog gehad voor zijn eigen financiële gewin.
De persoon van de verdachte
Uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor het belemmeren van geautomatiseerde werken en dat hij meerdere keren is veroordeeld voor oplichtingen en pogingen daartoe. Eerdere straffen hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden om weer dergelijke feiten te plegen. De rechtbank houdt hiermee in strafverzwarende zin rekening.
Uit het rapport van het Pieter Baancentrum (PBC) volgt dat verdachte zijn medewerking aan gedragskundig onderzoek heeft geweigerd. In het verleden zijn door deskundigen wisselende diagnoses gesteld, waarna verdachte heeft aangegeven dat hij bepaald gedrag simuleerde. De deskundigen hebben uiteindelijk onvoldoende zicht kunnen verkrijgen op de persoon van verdachte en de aanwezigheid van eventuele psychopathologie. Ook konden zij het recidiverisico niet beoordelen en geen advies geven over gedragskundige interventies.
Uit het reclasseringsadvies van 17 februari 2025 volgt dat diverse hulpverleningsinterventies en al dan niet gedwongen opnames tot op heden niet hebben geleid tot een verandering in het strafbare gedrag van verdachte. Verdachte lijkt onverstoorbaar door te gaan met het plegen van delicten. Vanwege de proceshouding van verdachte en de verschillende versies over de problematiek van verdachte kon de reclassering lastig inzicht in de criminogene en beschermende factoren in het leven van verdachte krijgen. De reclassering is, mede gelet op eerdere mislukte (reclasserings)trajecten en interventies, van mening dat het opleggen van bijzondere voorwaarden geen invloed zal hebben op het gedrag van verdachte. Ondanks dat hij zegt mee te zullen werken, blijft de noodzaak voor de inzet van forensische interventies uit. De reclassering adviseert dan ook een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.
Het uitgangspunt dat de rechtbank zal hanteren
Gelet op de aard en de ernst van de feiten en het gegeven dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten, is de rechtbank van oordeel dat in beginsel alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. De rechtbank ziet geen aanleiding een deels voorwaardelijke straf met (bijzondere) voorwaarden op te leggen. Gedragsdeskundigen en de reclassering hebben immers geen ofwel onvoldoende zicht gekregen op de persoon van verdachte, criminogene en beschermende factoren in zijn leven en het risico op recidive. Een plan van aanpak met (eventueel) benodigde interventies is er niet. Bovendien zijn eerdere (reclasserings)trajecten mislukt. De rechtbank zal gelet op het voorgaande een gevangenisstraf van 30 maanden als uitgangspunt voor een passende straf nemen.
Vormverzuim
De rechtbank heeft bij de bewijsoverweging reeds vastgesteld dat ten aanzien van het onderzoek aan een aantal digitale gegevensdragers sprake is van een vormverzuim en dat zij strafvermindering in het licht van het belang van het geschonden voorschrift, de ernst van het verzuim en het veroorzaakte nadeel gerechtvaardigd acht. De rechtbank zal gelet op dit vormverzuim de als uitgangspunt genomen gevangenisstraf met één maand verminderen.
Redelijke termijn
De raadsvrouw heeft gesteld dat de startdatum van de redelijke termijn 3 maart 2022 is, omdat tijdens de behandeling van een eerdere zaak in hoger beroep de Advocaat-Generaal op die datum heeft opgemerkt dat verdachte nog zal worden vervolgd voor een andere zaak.
De rechtbank constateert dat onduidelijk is gebleven of de Advocaat-Generaal deze opmerking heeft gemaakt en zo ja, in welke bewoordingen. Bij deze stand van zaken kan deze handeling niet worden aangemerkt als een handeling waaraan verdachte in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen hem voor een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Op 28 juli 2022 werd verdachte gehoord door de rechter-commissaris in verband met de vraag of hij in het kader van de overleveringsprocedure afstand zou doen van het specialiteitsbeginsel. De rechtbank zal daarom 28 juli 2022 als startdatum van de redelijke termijn hanteren. Dit vonnis volgt nu bijna twee jaar en negen maanden later. De rechtbank is van oordeel, gelet op het procesverloop, dat de behandeling van de zaak in eerste aanleg niet binnen een redelijke termijn heeft plaatsgevonden en dat dit matiging van de op te leggen straf tot gevolg moet hebben. De rechtbank zal gelet op de geconstateerde aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn, naast de strafvermindering wegens het vormverzuim, de als uitgangspunt genomen gevangenisstraf verminderen met drie maanden.
Verblijf Afdeling Intensief Toezicht (hierna: AIT)
De rechtbank stelt voorop dat de AIT in een P.I. bedoeld is voor verdachten en veroordeelden die intensieve toezichtmaatregelen nodig hebben, waarbij de nadruk ligt op het bewaren van de orde en de veiligheid in de inrichting. Het verblijf op de AIT heeft echter geen straffend karakter en de AIT geldt ook als een reguliere afdeling waar gedetineerden een soortgelijk dagprogramma hebben als op andere reguliere afdelingen. Gelet daarop ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding in strafverminderende zin rekening te houden met het feit dat verdachte al enige tijd op de AIT verblijft en daar mogelijk ook nog langer moet verblijven.
Publicatie
Het geven van voorlichting aan het publiek heeft blijkens beleidsregels van het openbaar ministerie ook tot doel transparantie en het afleggen van verantwoording door het verstrekken van informatie over actuele onderzoeken en strafzaken. Daarbij moet worden afgewogen of de belangen van opsporing en vervolging, transparantie en het publiek belang van openbaarheid opwegen tegen de privacybelangen van een verdachte. Bij beantwoording van de vraag of (on)gerechtvaardigd inbreuk wordt gemaakt op het recht op eerbiediging van het privéleven van de verdachte, komt het aan op een weging van de omstandigheden van het geval. De omstandigheid dat openbaarmaking van de persoonlijke gegevens een voorzienbaar gevolg is van het eigen handelen van de betrokkene, in het bijzonder wanneer dit een ernstig en weinig voorkomend strafbaar feit betreft, kan daarbij in aanmerking worden genomen.
De rechtbank is van oordeel, mede in aanmerking genomen de aard en ernst van de feiten en het gegeven dat het kennelijk gaat om slechts één publicatie, dat niet kan worden gezegd dat niet voldaan is aan de vereisten van proportionaliteit, subsidiariteit en noodzakelijkheid. De rechtbank ziet in dit verband geen aanleiding in strafverminderende zin rekening te houden met deze publicatie.
De beslissing
Alles afwegend, acht de rechtbank een gevangenisstraf van 26 maanden passend en geboden. De tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten, zal hierop in mindering komen. Dit is lager dan de eis van de officier van justitie. Dit is deels te verklaren doordat de rechtbank minder feiten te bewijzen acht dan de officier van justitie, maar ook door een ander uitgangspunt en de strafverminderende factoren die de rechtbank heeft meegewogen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.De beoordeling van de civiele vordering

[benadeelde] heeft namens de politie in verband met feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 5.946,92 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard, omdat de vordering is ingediend door politie Oost-Nederland en niet duidelijk is of de verschillende politie-eenheden van de politie afzonderlijke rechtspersonen zijn. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen, omdat deze onvoldoende is onderbouwd. Niet is vastgesteld dat verdachte verantwoordelijk is geweest voor de 268 telefoontjes, terwijl daarnaast onduidelijk is waarom de genoemde salarisschalen zijn aangehouden, wie er op dat moment werkte en waarom per geval één uur aan loon als schade wordt opgevoerd.
Overweging van de rechtbank
Vordering namens nationale politie
Ingevolge artikel 25 en artikel 26 Politiewet 2012 is er één landelijk politiekorps dat bestaat uit regionale eenheden, landelijke eenheden en ondersteunende diensten. De regionale en landelijke eenheden alsmede de ondersteunende diensten zijn onderdeel van één rechtspersoon: de landelijke politieorganisatie, ook wel de nationale politie genoemd. Ondanks dat in de vordering onder slachtoffer ‘Politie Oost-Nederland’ is vermeld, blijkt uit de vordering, de toelichting daarop en de bijlagen verder voldoende duidelijk dat de gemachtigde schadevergoeding vordert ten aanzien van tegen de nationale politie gepleegde feiten.
Materiële schade
De vordering is onderbouwd met een overzicht van 268 zogenoemde spooktelefoontjes, een berekening van de schade en een salaristabel. Uit het procesdossier volgt dat verdachte veelvuldig heeft gebeld met telefoonnummers van de politie, dat met zijn telefoon honderden (piket)telefoonnummers van de politie zijn gebeld, dat meldingen van de telefoontjes moesten worden gemaakt, alternatieve alarmeringsmethoden moesten worden ingesteld en onderzoek moest worden gedaan. Het is voldoende duidelijk dat schade is ontstaan doordat de benadeelde partij kosten heeft gemaakt in verband met het door verdachte gepleegde feit. De rechtbank kan aan de hand van de overgelegde stukken echter niet vaststellen welke politiemedewerkers bezig zijn geweest met de afhandeling van telefoontjes en hoe lang zij daarmee bezig zijn geweest. Nu naar het oordeel van de rechtbank voldoende vaststaat dat benadeelde partij schade heeft geleden maakt zij gebruik van haar schattingsbevoegdheid. De rechtbank schat de door de benadeelde partij geleden schade op een bedrag van € 5.547,40, te weten het door de benadeelde partij aangehouden gemiddelde uurloon van € 22,19 maal 250 uren, en zal dit bedrag toewijzen.
Verdachte is vanaf 28 augustus 2024, de dag waarop vordering werd ingediend, wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Als de toegewezen bedragen niet worden betaald, kunnen 62 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.

10.De beoordeling van het beslag

De officieren van justitie hebben gevorderd dat de iPhone 12 Pro Max, de iPhone 13 Pro Max met bijbehorende lader en SIM-kaart, de Acer Chromebook en de Macbook verbeurd worden verklaard. De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het beslag.
De rechtbank zal de iPhone 12 Pro Max (voorwerpnummer dossier Fantoom: B.01.01.001/0N4R021122_700298), met behulp waarvan feiten 1, 2 en 3 zijn begaan of voorbereid, verbeurd verklaren. De rechtbank zal verder de iPhone 13 Pro Max met bijbehorende lader (voorwerpnummer beslaglijst: PL0600-ONRAA22044_751175) en de SIM-kaart die in deze telefoon zat (voorwerpnummer beslaglijst: PL0600-ONRAA22044_751176), met behulp waarvan feit 4 is begaan of voorbereid, verbeurd verklaren.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
De rechtbank zal de teruggave van de Acer Chromebook (voorwerpnummer beslaglijst: PL0600-ONRAA22044_751937) en de Macbook (voorwerpnummer dossier Fantoom: B.01.01.002/0N4R021122_700302) aan verdachte gelasten omdat uit het procesdossier niet blijkt dat er een grondslag is voor verbeurdverklaring. Uit het dossier volgt dat bij onderzoek aan deze gegevensdragers geen bijzonderheden werden gezien. Een vermoeden van het openbaar ministerie dat deze voorwerpen zijn gebruikt bij het plegen van de feiten dan wel een kans dat zich strafbaar materiaal in deze gegevensdragers bevindt biedt geen grondslag voor verbeurdverklaring en/of onttrekking aan het verkeer van deze voorwerpen.

11.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 57, 63, 138b, 139c, 234 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

12.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder 5 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 26 (zesentwintig) maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 verklaart verbeurd de iPhone 12 Pro Max (voorwerpnummer dossier Fantoom: B.01.01.001/0N4R021122_700298), de iPhone 13 Pro Max met bijbehorende lader (voorwerpnummer beslaglijst: PL0600-ONRAA22044_751175) en de SIM-kaart (voorwerpnummer beslaglijst: PL0600-ONRAA22044_751176);
 gelast de teruggave van de Acer Chromebook (voorwerpnummer beslaglijst: PL0600-ONRAA22044_751937) en de Macbook (voorwerpnummer dossier Fantoom: B.01.01.002/0N4R021122_700302) aan verdachte;
  • veroordeelt verdachte in verband met de feit onder nummer 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij Nationale Politie van € 5.547,40 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 augustus 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald);
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij Nationale Politie, een bedrag te betalen van € 5.547,40 aan materiële schade. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 augustus 2024 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 62 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. W.H.S. Duinkerke (voorzitter), mr. E.H.T. Rademaker en mr. G.L.C. van den Bosch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Hessel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 april 2025.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 7] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer ON4R021122, gesloten op 20 december 2022, het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 7] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer ON4R021122, gesloten op 11 mei 2023, het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 9] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer ONRAA22044, gesloten op 4 november 2024 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aangifte, p. 269-270 en proces-verbaal relaas, p. 245 zaaksdossier Fantoom.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1-2 aanvullend proces-verbaal d.d. 4 november 2024.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 277 zaaksdossier Fantoom.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 278-279 zaaksdossier Fantoom.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 299-300 zaaksdossier Fantoom.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 322-323 zaaksdossier Fantoom.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 364-365 zaaksdossier Fantoom.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 289-290 zaaksdossier Fantoom.
10.Proces-verbaal van bevindingen analyse call-history, p. 357-358 zaaksdossier Fantoom.
11.Proces-verbaal van bevindingen analyse historische verkeersgegevens, p. 340-341 zaaksdossier Fantoom.
12.Proces-verbaal van bevindingen analyse historische verkeersgegevens, p. 352.
13.Proces-verbaal van bevindingen analyse historische verkeersgegevens, p. 319-321.
14.Proces-verbaal van bevindingen analyse historische verkeersgegevens, p. 333-335.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 361 gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal van bevindingen, p. 362 en proces-verbaal relaas, p. 252 zaaksdossier Fantoom.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 359-360 zaaksdossier Fantoom.
17.Proces-verbaal onderzoek Apple iPhone 12 Pro Max, p. 353 zaaksdossier Fantoom.
18.Proces-verbaal van bevindingen analyse historische verkeersgegevens, p. 340-341 en proces-verbaal van bevindingen analyse historische verkeersgegevens, p. 350-352 zaaksdossier Fantoom.
19.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 10] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer ONRAA22044, gesloten op 8 november 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
20.Proces-verbaal relaas, p. 6-8 en proces-verbaal van bevindingen, p. 35 zaakdossier Praag.
21.Proces-verbaal aangifte, p. 93-94 zaaksdossier Praag.
22.Proces-verbaal van bevindingen, p. 30 zaaksdossier Praag.
23.Proces-verbaal van bevindingen, p. 31 en bijlage p. 140-144 zaaksdossier Praag.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 32 , gelezen in onderlinge samenhang met de bijlage bij dit proces-verbaal, p. 112 zaakdossier Praag.
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 38-39, gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal van bevindingen, p. 156-157, bijlage AH011, p. 158 en bijlage AH013, p. 160 zaaksdossier Praag.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 33 zaaksdossier Praag.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 156-157 en bijlage AH015 zaaksdossier Praag.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 164-165, gelezen in onderlinge samenhang met de bijlage bij proces-verbaal van bevindingen, ‘Logging spooklijnen Gemeenschappelijke Meldkamer Oost-Brabant’, p. 101-102 zaaksdossier Praag.
29.Proces-verbaal van bevindingen, p. 164-165 en 170 zaaksdossier Praag.
30.Proces-verbaal van bevindingen, p. 175-177 zaaksdossier Praag.
31.Proces-verbaal van bevindingen, p. 177-179 en p. 183-185 zaaksdossier Praag.
32.Proces-verbaal van bevindingen, p. 187 zaaksdossier Praag.
33.Proces-verbaal van bevindingen, p. 386-387 zaaksdossier Fantoom.
34.Proces-verbaal van bevindingen, p. 388-389 en extraction report, p. 436 zaaksdossier Fantoom.
35.Proces-verbaal van bevindingen, p. 388 en extraction report, p. 422 zaaksdossier Fantoom.
36.Proces-verbaal van bevindingen, p. 390-391 zaaksdossier Fantoom.
37.Proces-verbaal van bevindingen, p. 388 en extraction report, p. 436 en 438-439 zaaksdossier Fantoom.
38.Proces-verbaal van bevindingen, p. 388-389 en bijlage AHO30.04, p 415 gelezen in onderlinge samenhang met proces-verbaal relaas, p. 380 zaaksdossier Fantoom.
39.Proces-verbaal van bevindingen, p. 389 en extraction report, p. 426 zaaksdossier Fantoom.
40.Proces-verbaal van bevindingen, p. 389 en extraction report, p. 422 en 425-426 zaaksdosier Fantoom.
41.Proces-verbaal van bevindingen, p. 389 en bijlage AHO30.05, p. 416 zaaksdossier Fantoom.
42.Proces-verbaal van bevindingen analyse historische verkeersgegevens, p. 340-341 en proces-verbaal van bevindingen analyse historische verkeersgegevens, p. 350-352 zaaksdossier Fantoom en de bewijsoverweging onder feit 1.