Uitspraak
[eiser 2],
1.De procedure
- de producties van [eisers]
- de mondelinge behandeling van 12 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 26 februari 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eisers, [eiser 1] en [eiser 2], en gedaagde, [gedaagde]. De eisers vorderden de ontruiming van een kamer die gedaagde huurde, omdat gedaagde zich niet als een goed huurder had gedragen. Gedaagde had overlast veroorzaakt en had de huur niet tijdig betaald, wat leidde tot een huurachterstand van € 1.600,00. De kantonrechter oordeelde dat de ontruiming in kort geding een ingrijpende maatregel is, maar dat het spoedeisend belang van de eisers zwaarder woog dan het belang van gedaagde bij het behouden van de kamer. De rechter stelde vast dat gedaagde zich niet aan de huurovereenkomst had gehouden en dat er een onveilig gevoel was ontstaan bij de medebewoners. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, met een termijn van vijf weken voor gedaagde om de kamer te verlaten. Daarnaast werd gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die in totaal € 914,66 bedroegen, en werd de wettelijke rente over deze kosten toegewezen. De rechter adviseerde gedaagde om professionele hulp te zoeken om zijn gedrag te verbeteren.