Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
hij op of omstreeks 25 mei 2024 te [plaats] , gemeente Aalten aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een klaplong en/of een gebroken schouderblad en/of een of meer snijverwondingen, heeft toegebracht door die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in het bovenlichaam te steken;
hij op of omstreeks 25 mei 2024 te [plaats] , gemeente Aalten ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in het bovenlichaam heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3.De bewezenverklaring
of omstreeks25 mei 2024 te [plaats] , gemeente Aalten ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer] meermalen
, althans eenmaal, (met kracht
)met een mes
, althans met een scherp en/of puntig voorwerp,in het bovenlichaam heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
- het uittreksel Justitiële Documentatie van 10 maart 2025 (het strafblad),
- het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 18 maart 2025
- de rapportage pro justitia van 24 september 2024, opgemaakt door drs. D.B. Wisman, GZ-psycholoog BIG.
8.De beoordeling van de civiele vordering
- verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
- de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
- de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
- de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
9.De toegepaste wettelijke bepalingen
10.De beslissing
60 (zestig) dagen;
jeugddetentie 32 (tweeëndertig) dagen niet zullen worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit, en
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in art. 77aa, eerste tot en met vierde lid, Wetboek van Strafrecht, uit te voeren door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland te Doetinchem, waaronder de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk vindt, daaronder begrepen;
80 uur, met bevel dat als deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 40 dagen;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 6.186,72 aan materiële schade/smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de data zoals weergegeven in het schema hierboven tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 0 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;