In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen een last onder bestuursdwang die door de burgemeester van Arnhem is opgelegd. De last houdt in dat eiseres de exploitatie van haar massagesalon voor de duur van twee maanden moet staken, omdat zij zonder vergunning een seksinrichting exploiteert. De burgemeester heeft deze maatregel genomen na meerdere controlebezoeken, waarbij is vastgesteld dat er seksuele handelingen werden aangeboden tegen betaling en dat in twee van de vier onderzochte ruimtes spermasporen zijn aangetroffen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de last en verzocht om een voorlopige voorziening, maar dit verzoek is afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 9 december 2024 behandeld, waarbij zowel eiseres als de burgemeester vertegenwoordigd waren. De rechtbank heeft geoordeeld dat de burgemeester bevoegd was om handhavend op te treden en dat de opgelegde last niet onevenredig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van een overtreding van de Algemene plaatselijke verordening (APV), die het verbiedt om een seksinrichting te exploiteren zonder vergunning. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de last onder bestuursdwang in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.