Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[gedaagde 1 in conv] .,
2.
[gedaagde 2 in conv],
3.
[gedaagde 3 in conv],
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 20 maart 2025, waarvan verkort proces-verbaal is opgemaakt.
2.Waar deze zaak over gaat
3.De feiten
Overwegende dat:
“een periode van zes jaren of zoveel langer als mogelijk is”.
ad € 387,26, de factuur 2023015 van 24 oktober 2023 ad € 32.556,77 en de factuur 2023016 van 24 oktober 2023 ad € 19.118,--.
4.De beoordeling
“nogmaals”te verlengen en laat weten dat de overeenkomst zal eindigen, omdat
“immers de overeengekomen duur is verstreken”.
“oogstseizoen van het jaar 2023”en
“31 oktober 2023”. Partijen zijn het er over eens dat [eiser in conv] alle werkzaamheden voor de fruitoogst in 2023 al vóór 31 oktober 2023 had verricht. Voor [eiser in conv] zou de overeenkomst daarom in praktisch opzicht na het oogstseizoen 2023 eindigen. Dat [eiser in conv] dit zo heeft bedoeld, wordt ondersteund doordat [eiser in conv] bij het aankondigen van de gevolgen van het eindigen van de overeenkomst, erop wijst dat het fruit
“met ingang van het oogstseizoen 2024”niet meer zal worden geleverd. [gedaagden in conv] heeft niet gesteld op basis waarvan zij ervan mocht uitgaan dat [eiser in conv] desondanks specifiek beoogde om de overeenkomst al per 31 oktober 2023 te beëindigen.
“of zoveel langer als mogelijk is”. Eindigde de overeenkomst en pachtovereenkomst buiten haar toedoen eerder, dan liep [gedaagden in conv] het risico dat zij haar investeringen er niet uithaalde. De waarborg die partijen daartegen kennelijk hebben gevonden is de ontvangst van de pachtersvergoeding.
“vergoeding voor de opstand”dient te betalen indien [eiser in conv] een
“pachtschadevergoeding”ontvangt van meer dan € 27.000,--. Deze pachtersvergoeding is [eiser in conv] verschuldigd indien de pachtovereenkomst met [eiser in conv] is geëindigd door het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd en door een rechtsopvolger van [eiser in conv] kan worden voortgezet, maar [gedaagden in conv] de overeenkomst desondanks niet wil verlengen. Dit in de overeenkomst voorziene scenario vertoont de meeste gelijkenis met het onderhavige niet-voorziene scenario, met dien verstande dat niet [gedaagden in conv] maar [eiser in conv] de keuze maakt om de overeenkomst niet te verlengen en geen rechtsopvolger van [eiser in conv] beschikbaar is. Ondanks dat de overeenkomst in dit voorziene geval eindigt door toedoen van [gedaagden in conv] , rust op [eiser in conv] nog steeds een doorbetalingsverplichting aan [gedaagden in conv] . De rechtbank leidt uit artikel 5 niet af dat – zoals door [eiser in conv] bepleit – deze regeling uitsluitend zou gelden tijdens de initiële looptijd van vijftien jaar en verviel na een eerste verlenging van de overeenkomst. Artikel 4 bleef immers van kracht, zodat het in de rede ligt dat ook artikel 5 van kracht bleef. Bovendien bleven de afspraken in artikel 5 relevant bij een lange looptijd van de overeenkomst en bij een voortzetting van de overeenkomst door een rechtsopvolger van [eiser in conv] .
“ [gedaagden in conv] ’s deel”. Aangenomen dient te worden dat partijen met ‘ [gedaagden in conv] deel’ beoogd hebben om te verwijzen naar de in de overeenkomst genoemde (pachters)vergoeding, minus € 27.000,--. Dit scenario heeft zich voorgedaan. In dit geval heeft [eiser in conv] een vergoeding van de verpachter ontvangen, omdat hij, nadat hij de beëindiging van de overeenkomst met [gedaagden in conv] had aangezegd, overgegaan is tot beëindiging van de pachtovereenkomst vanwege zijn leeftijd en gezondheidssituatie. Dit heeft [eiser in conv] verklaard tijdens de mondelinge behandeling. Deze opmerkingen in de bijlage zijn een belangrijke aanwijzing dat de door partijen in de overeenkomst vervatte betalingsregelingen zo begrepen dienen te worden, dat [eiser in conv] een betalingsverplichting had indien hij de overeenkomst en pachtovereenkomst zou beëindigen.
8 mei 2025 mr. S.J. Peerdeman. Om die reden zal een uitgewerkt proces-verbaal van de mondelinge behandeling aan partijen worden gezonden.
5.De beslissing
woensdag 4 juni 2025om beide partijen in de gelegenheid te stellen een akte in te dienen waarin zij zich uitlaten over wat vermeld is in rechtsoverwegingen 4.44 tot en met 4.49 over het aangekondigde deskundigenbericht en in rechtsoverwegingen 4.63 tot en met 4.65 over het voortprocederen in deze zaak,