ECLI:NL:RBGEL:2025:3594

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 april 2025
Publicatiedatum
11 mei 2025
Zaaknummer
11283087
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van arbeidstijd voor verplicht aanwezige tijd en scholing in de arbeidsovereenkomst van een groepsfitnessinstructeur

In deze zaak vordert de eiseres, een groepsfitnessinstructeur, dat de tijd die zij verplicht is om 15 minuten voor aanvang van haar dienst aanwezig te zijn, moet worden aangemerkt als arbeidstijd en dat deze tijd door de gedaagde, een sport- en fitnessclub, moet worden vergoed als loon. Daarnaast vordert zij vergoeding voor de tijd die zij besteedt aan verplichte scholing en voorbereidingstijd voor Les Mills Bodypump-lessen. De eiseres stelt dat deze tijd moet worden vergoed op basis van de Arbeidstijdenrichtlijn en artikel 7:611a BW. De gedaagde betwist deze vorderingen en stelt dat de 15 minuten-regel niet wordt gehandhaafd en dat de scholing niet noodzakelijk is voor de functie van groepsfitnessinstructeur. De kantonrechter oordeelt dat de 15 minuten voor aanvang van de les als arbeidstijd moet worden aangemerkt, omdat de eiseres in die tijd werkzaamheden verricht die noodzakelijk zijn voor het geven van de les. Ook oordeelt de kantonrechter dat de tijd besteed aan de verplichte scholing moet worden vergoed, omdat deze scholing noodzakelijk is voor het behoud van de certificering als Les Mills-instructeur. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van achterstallig loon en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer: 11283087 \ CV EXPL 24-2672
Vonnis van 11 april 2025
in de zaak van
[eiseres],
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
procederend in persoon,
tegen
[gedaagde],
statutair gevestigd te [plaats] , kantoorhoudend te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. A.E. Burggraaf.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 27 september 2024
- de mail van [eiseres] van 30 januari 2025 met aanvullende stukken 23 tot en met 37
- de mondelinge behandeling op 14 februari 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt en waar beide partijen een pleitnota hebben overgelegd en voorgedragen.
1.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is een in [plaats] gevestigde sport- en fitnessclub. Zij is één van de vijf in Nederland gevestigde ‘ [gedaagde] ’ sport- en fitnessclubs, vallend onder [bedrijf 1] in [plaats] .
2.2.
Met ingang van 6 augustus 2021 is [eiseres] op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in dienst getreden van [gedaagde] in de functie van, zo staat in de overeenkomst, ‘Groepsfitnessinstructeur’. Op de arbeidsovereenkomst is geen cao van toepassing. Zij geeft sindsdien groepslessen Bodypump bij [gedaagde] . Zij startte met het geven van één les per week en geeft sinds januari 2023 twee lessen per week.
2.3.
In artikel 6 van de arbeidsovereenkomst staat:
“ De inhoud van het Bedrijfsreglement [gedaagde] , waarvan een exemplaar als bijlage bij deze overeenkomst is gevoegd, maakt onderdeel uit van deze overeenkomst. [gedaagde] behoudt zich het recht voor om dit bedrijfsreglement te wijzigen c.q. aan te vullen, indien de omstandigheden daartoe naar haar oordeel aanleiding geven.”
2.4.
In artikel 8.5. van het ‘Bedrijfsreglement [gedaagde] ’ (hierna: het bedrijfsreglement) staat:
“De medewerker verplicht zich 15 minuten voor aanvang van de dienst aanwezig te zijn”.
2.5.
Op 6 augustus 2021 hebben partijen ook een studieovereenkomst gesloten, op grond waarvan [eiseres] op kosten van [gedaagde] de opleiding Bodypump van Les Mills zou gaan volgen en zij ook de reiskosten daarvoor bij [gedaagde] kon declareren. In deze studieovereenkomst staat verder, voor zover hier van belang:
“4. Tijd om de opleiding te volgen
De tijd die jij besteedt aan de opleiding, studie, huiswerk en reistijd is jouw eigen tijd”.
2.6.
Les Mills is een uit Nieuw-Zeeland afkomstig fitnessmerk dat bekend staat om zijn wereldwijde aanbod van groepslessen (inclusief muziek en choreografie), zoals bijvoorbeeld BodyPump, BodyCombat en BodyBalance, en trainingsprogramma’s daarvoor. Sportscholen kunnen via een licentieovereenkomst gebruik maken van de formats voor deze groepslessen.
2.7.
Bij brief van 9 juli 2024 heeft [eiseres] aan de heer [naam 1] , algemeen directeur van de [gedaagde] sport- en fitnessclubs (hierna: [naam 1] ), verzocht om (samengevat):
- aan haar de 15 minuten die zij voorafgaand aan de door haar gegeven lessen aanwezig moest zijn als arbeidstijd uit te betalen conform de door haar als bijlage toegevoegde berekening (zij vordert volgens die berekening betaling van € 940,88 bruto), en
- aan haar een contract met een vast aantal uren aan te bieden, en
- aan haar de tijd die zij heeft besteed aan de verplichte scholing en kwartaalbijeenkomsten, als arbeidstijd uit te betalen conform de EU- richtlijn 2019/1152 ‘Transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden’ en artikel 7:611a BW.
2.8.
Bij brief van 12 juli 2024 heeft [gedaagde] geantwoord niet aan dit verzoek te willen voldoen omdat, kort gezegd, naar haar mening geen sprake is van een verplichting tot aanwezigheid 15 minuten voorafgaand aan de les en evenmin van een scholingsverplichting.
Wel heeft [gedaagde] blijkens de door haar overgelegde salarisstrook van september 2024 een bedrag van € 593,44 netto (= € 946,79 bruto) aan [eiseres] uitbetaald, naar haar zeggen uit praktische overwegingen en geheel onverplicht. Ook heeft [gedaagde] aan [eiseres] een vast contract aangeboden voor 2 lesuren, maar [eiseres] heeft dit aanbod niet geaccepteerd omdat zij zich niet kon vinden in de voorwaarden van die arbeidsovereenkomst.
2.9.
Op 24 september 2024 heeft [naam 1] aan de medewerkers van [gedaagde] gemaild dat het bedrijfsreglement deels achterhaald is, dat er een update zal volgen, en dat, vooruitlopend daarop, artikel 8.5 daarin moet worden gelezen als:
“de medewerker dient ervoor te zorgen tijdig aanwezig te zijn voor aanvang van de dienst”.
2.10.
Op 13 december 2024 heeft de clubmanager van [gedaagde] aan haar medewerkers het volgende bericht gestuurd:
“Beste Groepslesdocent,
Les Mills heeft een nieuw criterium ingevoerd waarbij gecertificeerde instructeurs twee kwartalen per jaar dienen te volgen om de betreffende certificering actief te houden.
(…)
Om Les Mills-lessen te mogen blijven geven, moet iedere instructeur jaarlijks minimaal 2 Touchpoints behalen per programma. Dit sluit aan bij de kwaliteitsnorm van Les Mills.
(…)
[gedaagde] beleid
- [gedaagde] vergoedt de kosten voor de verplichte twee Touchpoints per jaar en per programma
- Als je vaker dan twee keer per jaar workshops wil volgen, zijn de kosten voor extra workshops en eventuele reiskosten voor eigen rekening. De kosten van de extra workshop(s) worden verrekend bij een volgende salarisbetaling”
2.11.
Op 13 januari 2025 heeft [naam 1] een nieuw, in zijn woorden ‘geüpdatet’, bedrijfsreglement (versie 2025-01) aan de medewerkers van [gedaagde] gestuurd.
Daarin staat onder meer dat de medewerker tijdig voor aanvang van de dienst aanwezig moet zijn.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert, na vermindering van eis ter zitting, dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1) voor recht verklaart dat de 15 minuten die zij verplicht is voor aanvang van haar dienst aanwezig te zijn moeten worden aangemerkt als arbeidstijd en dat deze tijd door [gedaagde] moet worden vergoed als loon;
2) voor recht verklaart dat de verplichte scholing en voorbereidingstijd van [eiseres] moet worden aangemerkt als arbeidstijd en door [gedaagde] moet worden vergoed;
3) [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiseres] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting en binnen zeven dagen na betekening van het te wijzen vonnis, van:
a) een bedrag van € 194,35 (bestaande uit € 1.141,14 bruto min het al betaalde bedrag van € 946,79 bruto) aan achterstallig loon over de periode van 9 juli 2024 tot en met de datum van de dagvaarding;
b) de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW van 50% over het bedrag onder a) een bedrag van € 1.141,14 aan achterstallig loon over de periode van 4 augustus 2021;
c) de wettelijke rente over a) en b) vanaf de datum van verzuim tot aan de dag van
volledige betaling;
d) drie uur aan voorbereidingstijd per nieuwe release om deze bij te wonen en in
te studeren;
e) een bedrag van € 384,90 aan buitengerechtelijke incassokosten;
f) de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14
dagen na de dagtekening van het vonnis.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] haar verplichtingen als werkgever niet nakomt omdat sprake is van achterstallig loon. Dat achterstallig loon bestaat volgens haar uit twee componenten. Ten eerste moeten de 15 minuten die zij voorafgaand aan elke les verplicht aanwezig moest zijn (en was) volgens haar worden beschouwd als arbeidstijd in de zin van artikel 2 lid 1 van de Arbeidstijdenrichtlijn en artikel 7:610 BW. Zij verwijst daarbij onder meer naar de uitspraken in de zaak ‘Teleperformance’ [1] . Ten tweede is [gedaagde] volgens [eiseres] op grond van artikel 7:611a BW en de Arbeidsvoorwaardenrichtlijn verplicht om de tijd die zij moet besteden aan haar opleiding te vergoeden als arbeidstijd. Zij stelt dat zij verplicht is om voor haar Bodypump lessen scholing te (blijven) volgen van Les Mills in de vorm van twee digitale kwartaalbijeenkomsten (van elk 1,5 uur) en fysieke bijeenkomsten op locatie. Zij moet daarbij telkens nieuwe ‘releases’ (choreografieën) instuderen. Tot nu toe heeft zij dit in eigen tijd gedaan, maar zij wil voor de tijd die zij daaraan besteedt vanaf nu 3 uur per nieuwe release betaald krijgen.
3.3.
[gedaagde] betwist dat [eiseres] verplicht is om 15 minuten voor aanvang van de les aanwezig te zijn. De 15 minuten-regel in het bedrijfsreglement is volgens haar al jaren achterhaald, behelst geen instructie voor de medewerkers en wordt richting de werknemers ook niet gehandhaafd. Medewerkers hebben niet de verplichting om voorafgaand aan hun dienst (de les) al voorbereidingswerkzaamheden te verrichten. Dat kunnen zij ook niet omdat de verschillende lessen op elkaar aansluiten. Mocht worden geoordeeld dat zij loon verschuldigd is over de tijd dat [eiseres] voor aanvang van haar dienst aanwezig was, verzoekt zij dat loon te matigen ex artikel 7:680a BW met de overweging dat zij, na verrekening van het door [gedaagde] in dit verband al aan [eiseres] betaalde bedrag, geen achterstallig loon meer verschuldigd is.
[gedaagde] betwist ook dat [eiseres] verplicht was en is om Les Mills opgeleid en gecertificeerd te worden en blijven. Het gaat volgens haar niet om noodzakelijke opleiding of scholing. [eiseres] is niet aangenomen als Les Mills Bodypump-instructrice maar als groepsfitnessinstructeur. Zij heeft ook andere lessen gegeven, waarvoor geen Les Mills certificering nodig is. Het beroep groepsfitnessinstructeur is, zo voert zij ten slotte nog aan, geen beroep als bedoeld in de ‘Regeling vaststelling lijst gereglementeerde beroepen’, waarnaar in de wetsgeschiedenis van de Wet implementatie EU-richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden (Wtva) wordt verwezen. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres] in de integrale kosten van deze procedure dan wel een in goede justitie te betalen bedrag.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Beoordelingskader
4.1.
In deze zaak moet worden beoordeeld of de – via het bedrijfsreglement – in de arbeidsovereenkomst opgenomen verplichte aanwezigheid van 15 minuten voor aanvang van de dienst moet worden aangemerkt als arbeidstijd en zo ja, of het daarover gevorderde loon aan [eiseres] moet worden betaald. Daarnaast moet worden beoordeeld of (een deel van) de tijd die [eiseres] besteedt aan scholing en voorbereiding van de Les Mills Bodypump-lessen moet worden aangemerkt als arbeidstijd en of het door [eiseres] daarover gevorderde loon moet worden betaald.
4.2.
Bij deze beoordeling wordt uitgegaan van het begrip arbeidstijd zoals dat is opgenomen in artikel 2 van de Arbeidstijdenrichtlijn [2] . Daarin is bepaald dat ‘arbeidstijd’ de tijd is waarin de werknemer werkzaam is, ter beschikking van de werkgever staat en zijn werkzaamheden of functie uitoefent, overeenkomstig de nationale wetten en/of gebruiken. De Arbeidstijdenrichtlijn is in Nederland onder meer geïmplementeerd in de Arbeidstijdenwet (Atw) en boek 7 (titel 7.10) BW. In artikel 1:7 lid 1 onderdeel k Atw is het begrip arbeidstijd nader omschreven als ‘de tijd dat de werknemer onder gezag van de werkgever arbeid verricht’. In artikel 7:610 lid 1 BW staat ten slotte: “De arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten”.
Wel /geen verplichting om 15 minuten voor aanvang van de les aanwezig te zijn?
4.3.
[eiseres] stelt dat haar niet alleen via het bedrijfsreglement is opgedragen om 15 minuten voor aanvang van de les aanwezig te zijn, maar dat dit in de praktijk ook nodig is omdat zij in die tijd de voor de les benodigde spullen moet klaarleggen (gewichten, step, stang en matje), de muziekinstallatie moet klaarzetten, haar telefoon daarmee moet verbinden, de microfoon moet installeren en/of voorzien van een batterij en uitleg moet geven aan leden die voor het eerst de les Bodypump bijwonen of andere vragen hebben. Op die manier kan de les stipt op tijd beginnen en kan de 60 minuten durende workout Bodypump worden gegeven volgens het programma van Les Mills. De muziek van dat programma duurt volgens haar 55 minuten (10 muzieknummers) en de resterende 5 minuten worden gebruikt om tussendoor van onderdeel of attribuut te wisselen. [eiseres] heeft ter onderbouwing van haar stelling de volgende verklaring overgelegd, ondertekend door 6 Les Mills gecertificeerde collega-groepslesinstructeurs van [gedaagde] :
“Wij zijn allen 15 minuten van te voren aanwezig. Ten eerste omdat dit volgt uit de arbeidsovereenkomst en vast is gelegd in het bedrijfsreglement. In deze 15 minuten leggen wij de benodigde spullen klaar, heetten we de leden welkom en geven we instructies zodat de les stipt op het genoemde tijdstip in het rooster kan starten.”
[eiseres] stelt verder dat deze ‘15 minuten-regel’ wordt gehandhaafd omdat haar clubmanager regelmatig aan diverse medewerkers, waaronder zijzelf, heeft aangegeven dat zij 15 minuten voor aanvang van de les aanwezig moeten zijn.
4.4.
[gedaagde] betwist dat [eiseres] verplicht is om 15 minuten voor aanvang van de les aanwezig te zijn. Zij stelt dat zij de 15 minuten-regel uit het bedrijfsreglement niet heeft gehandhaafd en dat 80% van haar medewerkers zich daar nooit wat van heeft aangetrokken. Zij stelt daarnaast dat de lessen nagenoeg achter elkaar zijn ingepland en dat de activiteiten die nodig zijn om de les te kunnen starten plaatsvinden tijdens de wissel van lessen en maar luttele minuten vergen. Voorafgaand aan de lessen kunnen volgens haar dus geen 15 minuten voorbereidingswerkzaamheden worden verricht omdat het leslokaal ofwel gesloten is, ofwel nog bezet is door de les ervoor. Ter onderbouwing daarvan heeft zij het rooster overgelegd van de lestijden van [eiseres] van maandag 1 juli tot en met vrijdag 20 september (2024) en het rooster van de lestijden van alle groepslessen van [gedaagde] van 13 tot en met 21 september 2024. Van de instructeurs kan niet worden verlangd dat zij alle materialen zelf klaarleggen omdat de deelnemers werken met verschillende gewichten, afhankelijk van conditie en kracht, aldus [gedaagde] .
Ter onderbouwing van haar stelling dat voorbereiding van de lessen niet nodig is, heeft [gedaagde] ten slotte een e-mailbericht overgelegd van de licentiehouder van Les Mills in Nederland, vertegenwoordigd door [naam 2] , die in dit verband op verzoek van [gedaagde] heeft geschreven:
“Nee dit is geen nieuwe richtlijn van Les Mills en zeker geen aanpassing vanuit ons. We hebben wel formats van 30 en 45 minuten, maar daar zijn jullie bekend mee. Het is juist Push, Play and Go.”
[eiseres] heeft volgens [gedaagde] niet onderbouwd dat 15 minuten voorbereidingstijd nodig is, terwijl dat wel op haar weg had gelegen.
4.5.
De kantonrechter overweegt als volgt. Uit de rechtspraak, waaronder de hiervoor genoemde ‘Teleperformance’- zaak, komt naar voren dat wanneer 1) de werkgever de werknemer verplicht om ten behoeve van inlogtijd, opstarttijd of uitwerktijd een bepaalde tijd eerder (of langer) op het werk aanwezig te zijn én 2) er gedurende die tijd werkzaamheden en/of handelingen worden verricht ten behoeve van het werk of de werkgever, die tijd al snel kwalificeert als arbeidstijd. Het is daarbij aan de werknemer om te stellen en te bewijzen dat is opgedragen om die bepaalde tijd voor aanvang van de dienst (of na afloop van de dienst) aanwezig te zijn.
4.6.
[eiseres] stelt dat uit artikel 8.5 van het bedrijfsreglement volgt dat de 15 minuten-regel haar is opgedragen. Ook stelt zij dat die aanwezigheidsplicht werd gehandhaafd. Ten slotte stelt [eiseres] dat voor elk uur betaald werk (in dit geval een Bodypump workout van 60 minuten) feitelijk een ‘opstarttijd’ (handelingen en werkzaamheden ten behoeve van het werk) van 15 minuten nodig is en dat zij die tijd daarvoor ook gebruikt (en heeft gebruikt).
4.7.
[gedaagde] stelt daar tegenover dat de aanwezigheidsplicht niet werd gehandhaafd. Ter onderbouwing hiervan heeft zij een uitdraai overgelegd van de werk- en kloktijden van verschillende medewerkers op (steekproefsgewijs gekozen) dagen (in 2024). Zij stelt dat deze werk- en kloktijden worden geregistreerd en gebruikt voor de financiële administratie. Hoewel op de door [gedaagde] overgelegde kloktijden is te zien dat bij 19 groepslessen de groepslesinstructeur in 3 gevallen veel minder dan 15 minuten van tevoren heeft ingeklokt – onbekend is of die medewerkers daarop zijn aangesproken – is de kantonrechter van oordeel dat [gedaagde] haar stelling dat de 15 minuten-regel een ‘dode letter’ was omdat deze niet werd gehandhaafd, daarmee niet voldoende heeft onderbouwd. Daarbij komt dat de eigen stelling van [gedaagde] is dat de tijd van inklokken nog niets zegt over de tijd die wordt genomen voor werkzaamheden die vooraf gaan aan een les (pleitnota [gedaagde] pagina 2, onder 1, tweede alinea). Zonder nadere toelichting en onderbouwing, die ontbreekt, kan hieraan dus geen doorslaggevend belang worden toegekend.
4.8.
De kantonrechter overweegt verder als volgt. [gedaagde] wil dat de lessen van Les Mills worden gegeven. Deze duren, zo is onweersproken gebleven, bij de door [eiseres] gegeven Les Mills Bodypump lessen 55 minuten, met 5 minuten rust althans tijd om attributen te wisselen, tussendoor. Het is niet goed voorstelbaar, in elk geval door [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd gesteld, dat er 0 minuten nodig zouden zijn om op te starten. Er moet, zo is erkend, op zijn minst een telefoon op het geluidssysteem worden aangesloten. Verder heeft [eiseres] gemotiveerd gesteld, en is onvoldoende gemotiveerd betwist, dat zij vragen van klanten te beantwoorden heeft, bijvoorbeeld van degenen die nieuw zijn en van klanten die willen weten of zij (bijvoorbeeld met een bepaalde blessure) oefeningen, al dan niet in aangepaste vorm, kunnen meedoen. [gedaagde] stelt niet dat deze klanten door anderen en op andere momenten te woord (kunnen) worden gestaan. Dit maakt dat [eiseres] naar het oordeel van de kantonrechter voldoende heeft onderbouwd dat zij voorafgaand aan de les die zij geeft enige tijd nodig heeft om opstartwerkzaamheden te verrichten om ervoor te zorgen dat de feitelijke les op het juiste tijdstip aanvangt en dus ook binnen het daarvoor geplande uur eindigt. [gedaagde] noemt, ook in het nieuwe bedrijfsreglement, (begrijpelijkerwijs) dat de medewerkers ‘tijdig voor aanvang van de dienst’ aanwezig moeten zijn. Wat zij onder tijdig verstaat heeft zij niet gespecificeerd, behalve dat de instructeur er moet zijn als de leden voor de les klaar staan (conclusie van antwoord sub 4.2), hetgeen nogal voor de hand ligt. De kantonrechter neemt aan dat [gedaagde] (mede) op het oog heeft dat de lessen op de voor de klanten in het rooster zichtbare tijd aanvangen.
4.9.
[gedaagde] stelt ook dat zij de 15 minuten-regel niet handhaafde omdat [eiseres] vanwege aansluitende lessen helemaal niet de mogelijkheid heeft om 15 minuten opstartwerkzaamheden te verrichten. De kantonrechter constateert dat uit het door [gedaagde] overgelegde rooster van de groepslessen van 13 tot en met 21 september 2024 niet blijkt van aansluitende lessen in de ‘Groepsfitness Studio’, de ruimte waar (onder meer) Bodypump wordt gegeven. Wel is daarop te zien dat voorafgaand aan de lessen Bodypump in de Groepsfitness Studio géén andere les in die studio is gepland (met uitzondering van zondag 15 september 2024, waar voorafgaand aan de Bodypump les van 10:30 uur met trainer [naam 3] vanaf 9:15 uur een les Boksen in die studio is ingeroosterd, met ‘trainer onbekend’). [gedaagde] heeft daarmee naar het oordeel van de kantonrechter niet voldoende onderbouwd dat [eiseres] die 15 minuten opstarttijd nooit kan nemen en dus nooit neemt.
4.10.
Hoeveel tijd de opstartwerkzaamheden vergen (dus wat tijdig is) is in geschil. Bij gebreke van gemotiveerde (subsidiaire) stellingen hierover van [gedaagde] zal de kantonrechter voor de onderhavige loonvordering uitgaan van de vóór 2025 nog in het bedrijfsreglement genoemde 15 minuten.
4.11.
Dit betekent dat de vordering onder 3.1. 3 a), te weten betaling van een bedrag van
€ 194,35 bruto (bestaande uit € 1.141,14 bruto min het al betaalde bedrag van
€ 946,79 bruto) aan achterstallig loon over de periode van 9 juli 2024 tot en met de datum van de dagvaarding zal worden toegewezen.
4.12.
Het beroep door [gedaagde] op matiging van de (loon)vordering van [eiseres] faalt. Zij beroept zich op artikel 7:680a BW, maar dat artikel ziet niet op een situatie als deze. Daarnaast spreekt [gedaagde] over een uitzonderlijke hoge vordering die ineens over drie jaar wordt ingesteld, maar zij stelt niet hoe hoog die vordering volgens haar is, terwijl deze gelet op de beperkte arbeidsomvang van [eiseres] en haar (dus) niet zeer hoge loon waarschijnlijk beperkt is, hetgeen al kan blijken uit het hiervoor genoemde bedrag dat [gedaagde] feitelijk aan [eiseres] heeft betaald. Dat [gedaagde] een navordering van enige omvang – zo die er al is – niet zou kunnen dragen, is bovendien niet gesteld en gezien de omvang van de onderneming evenmin aannemelijk.
4.13.
De gevorderde wettelijke verhoging over € 1.141,14 bruto zal worden gematigd tot nihil. [gedaagde] kan wat betreft het niet betalen van deze uren in het verleden weinig worden verweten, nu pas recent in de jurisprudentie van de verplichting tot betaling van deze ‘overuren’ is gebleken. Bovendien heeft zij heeft het grootste deel daarvan ook na aanspraak daarop van [eiseres] in haar brief van 29 juli 2024 betaald. De gevorderde wettelijke rente zal om dezelfde reden worden toegewezen vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling en niet vanaf een eerder moment.
4.14.
De door [eiseres] gevorderde verklaring voor recht – dat de 15 minuten die zij verplicht is voor aanvang van haar dienst aanwezig te zijn moeten worden aangemerkt als arbeidstijd welke door [gedaagde] moet worden vergoed als loon – zal ook worden toegewezen. De kantonrechter geeft partijen in overweging om voor de toekomst duidelijke afspraken te maken over wat onder ‘tijdig’, zoals opgenomen in het nieuwe bedrijfsreglement, moet worden verstaan.
Wel / geen verplichte scholing?
4.15.
Partijen verschillen van mening over de vraag of de opleiding en certificering van Les Mills kwalificeert als noodzakelijke scholing voor [eiseres] .
4.16.
[eiseres] stelt dat zij, om gecertificeerd te blijven als Les Mills Bodypump-instructeur, verplicht is om de door Les Mills verzorgde kwartaalbijeenkomsten te volgen. Ter onderbouwing heeft zij een afdruk overgelegd van 18 juli 2024 van de Service site van [gedaagde] , waarop staat:
“We onderscheiden 2 type qua groepslessen:
- Freestyle (Yoga, Spinning, Back in Shape, BBB, Boxing …)
- Vast format (BodyPump, BodyBalance, RPM, Xcore, Burn …)
Met de vaste formats werken we met Les Mills en de House of Workouts die lessen verzorgen qua choreografie en muziek. Hierbij dienen de instructeurs elk kwartaal naar een nieuwe lancering te gaan.”
Ook heeft zij een afdruk overgelegd van de website van Les Mills, waarop staat:
“Om Les Mills lessen te kunnen geven heb je een geldig internationaal certificaat nodig. Na het behalen van je internationale certificaat, dien je deel te nemen aan bijscholingsmomenten: de Les Mills Kwartaalworkshops. Het doel van Les Mills Touchpoints is: kwaliteitswaarborging van de minimale en actuele basiskennis en -skills van Les Mills instructeurs in de Les Mills programma’s, waardoor de lessen veilig, resultaatgericht en succesvol blijven. (….)
Hoe werkt het?
Voor het behoud van je Internationale Certificaat dien je als instructeur per kalenderjaar minimaal 2 Touchpoints per programma te behalen. Je kunt punten halen door deel te nemen aan de Les Mills Kwartaalworkshops. Voor iedere deelname ontvang je één punt (…).
Belang van bijscholing
We raden je nog steeds aan om drie tot vier keer per kalenderjaar de Les Mills Kwartaalworkshops te volgen. Anno 2023 vinden we dat het volgen van minimaal twee bijscholingsmomenten per kalenderjaar de kwaliteit van jou als instructeur al kan waarborgen. (…)”
Ten slotte heeft zij ter onderbouwing van haar stelling de volgende verklaring overgelegd, ondertekend door zes Les Mills gecertificeerde collega-groepslesinstructeurs van [gedaagde] :
“De werkgever draagt het keurmerk van Les Mills uit en betaalt hiervoor. Wij verzorgen de groepslessen van Les Mills en dienen ons daar vier keer per jaar voor bij te scholen. Minimaal één keer fysiek op locatie zoals [plaats] of [plaats] , drie keer is het tot nu toe toegestaan om online de nieuwe release bij te wonen. Zonder deze registratie mag de werkgever dit keurmerk niet dragen. Wij zijn aldus verplicht om ons te conformeren aan het beleid van Les Mills en de werkgever door verplicht scholing te volgen.”
4.17.
[gedaagde] voert aan dat de opleiding van Les Mills niet kwalificeert als noodzakelijke opleiding als bedoeld in artikel 7611a lid 2 BW voor de uitoefening van de functie van [eiseres] als Groepsfitnessinstructeur, waarin zij is aangenomen. Zij kan als Groepsfitnessinstructeur ook andere lessen geven. De met de Les Mills opleiding gepaard gaande tijd is daarom volgens haar geen arbeidstijd, waarover zij loon is verschuldigd.
4.18.
De kantonrechter overweegt als volgt. [eiseres] heeft onweersproken gesteld dat zij tot nu toe alleen Bodypump lessen heeft gegeven, en maar een enkele keer een andere les op invalsbasis. [gedaagde] biedt verschillende soorten Les Mills lessen aan en heeft daarvoor een licentiecontract gesloten met Les Mills. Zij wil dat de instructeurs van de Les Mills groepslessen daarvoor worden opgeleid. Daarvoor is volgens de overgelegde voorschriften van Les Mills minimaal nodig dat zij twee bijscholingsmomenten (kwartaalworkshops) per jaar volgen. Naar het oordeel van de kantonrechter is hierdoor sprake van verplichte scholing waarbij [gedaagde] niet alleen de kosten van deze scholing (en de daarvoor nodige reistijd) moet vergoeden, zoals zij al doet, maar zij ook de tijd die hiermee gemoeid is moet vergoeden omdat deze op grond van artikel 7:611a lid 2 BW en de Wet implementatie EU-richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden (Wtva) ook moet worden gezien als arbeidstijd. De kantonrechter verwijst ook naar de conclusie van de P-G van 21 maart 2025 (ECLI:NL:PHR:2025:355), in het bijzonder randnummer 3.39.
4.19.
Voor zover [gedaagde] met haar stelling over de ‘Regeling vaststelling lijst gereglementeerde beroepen’, waarnaar in de wetsgeschiedenis van de Wet implementatie EU-richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden (Wtva) wordt verwezen, heeft bedoeld te stellen dat de Les Mills opleiding daarom niet hoeft te worden vergoed,
heeft My HealtClub dit niet onderbouwd en komt dit de kantonrechter ook niet aannemelijk voor.
4.20.
[eiseres] vordert 3 uur aan voorbereidingstijd voor het bijwonen en instuderen van elke nieuwe release. Er vanuit gaande dat per kwartaalbijeenkomst een nieuwe ‘release’ plaatsvindt, en dat zo’n bijeenkomst volgens Les Mills minimaal twee keer per jaar moet worden bijgewoond, zal de kantonrechter, bij gebrek aan een onderbouwde betwisting op dit punt en omdat deze tijd de kantonrechter niet onaannemelijk of onredelijk voorkomt, 6 uur loon per jaar toewijzen voor tijd die aan verplichte scholing moet worden besteed. De op dit punt ook gevorderde verklaring voor recht zal worden beperkt tot deze 6 uur, zoals hierna is geformuleerd in het dictum.
4.21.
Ook hier faalt een beroep van [gedaagde] op matiging van de vordering van [eiseres] , op de hiervoor gegeven gronden.
Buitengerechtelijke kosten en proceskosten
4.22.
[eiseres] vordert een bedrag van € 384,90 aan buitengerechtelijke incassokosten. Deze zullen worden afgewezen omdat zij niet heeft gesteld en ook niet is gebleken dat zij kosten heeft gemaakt als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW.
4.23.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van [eiseres] , begroot op 567,22 (€ 115,22 aan dagvaardingskosten, € 248,00 aan griffierecht en € 50,00 aan reis- en verletkosten). [eiseres] procedeert in persoon en heeft daarom geen recht op vergoeding voor het salaris van een gemachtigde. Zij is wel op de mondelinge behandeling verschenen. Daarom kent de kantonrechter haar een door [gedaagde] te vergoeden forfaitair bedrag toe van
€ 50,00 aan reis- en verletkosten. De gevorderde wettelijke rente over proceskosten wordt toegewezen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat de 15 minuten die [eiseres] verplicht is voor aanvang van haar dienst aanwezig te zijn, moet worden aangemerkt als arbeidstijd en dat deze tijd door [gedaagde] moet worden vergoed als loon;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 194,35 bruto
aan achterstallig loon, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
5.3.
verklaart voor recht dat de voor [eiseres] verplichte Les Mills scholings- en voorbereidingstijd voor 6 uur per jaar moet worden aangemerkt als arbeidstijd en door [gedaagde] moet worden vergoed;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] per jaar 6 uur aan arbeidstijd (3 uur per minimaal verplichte kwartaalbijeenkomst van Les Mills) te betalen (in overeenstemming met haar uurloon);
5.5.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen de proceskosten van € 567,22, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening;
5.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.C. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken op
11 april 2025.
560\636

Voetnoten

1.uitspraak van de Hoge Raad van 9 september 2024 (ECLI:NL:HR:2024:1161), conclusie van de
2.Richtlijn 2003/88/EG betreffende een aantal aspecten van de organisatie van arbeidstijd