ECLI:NL:RBGEL:2025:4107

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 mei 2025
Publicatiedatum
27 mei 2025
Zaaknummer
11572504
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de arbeidsrelatie tussen een golfpro en een golfvereniging met betrekking tot de kwalificatie van een arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 27 mei 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoekster] en [verweerder]. [verzoekster] heeft een verzoek ingediend waarin zij stelt dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen haar en [verweerder], een vereniging die een golfbaan en golfschool exploiteert. [verweerder] betwist dit en stelt dat de enige contractuele relatie bestaat uit overeenkomsten van opdracht voor advieswerkzaamheden en het geven van golflessen. De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de ingediende stukken en de mondelinge behandeling die op 29 april 2025 heeft plaatsgevonden.

De feiten van de zaak tonen aan dat [verweerder] een overeenkomst van opdracht heeft met de heer [naam 1] voor de rol van Head Pro, en dat [verzoekster] als golfpro is aangesteld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen gezagsverhouding bestaat tussen [verzoekster] en [verweerder], en dat [verzoekster] als zelfstandige werkt. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat er geen arbeidsovereenkomst bestaat, omdat de contractuele relatie tussen partijen niet voldoet aan de criteria die voor een arbeidsovereenkomst gelden. De vorderingen van [verzoekster] zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten van [verweerder].

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer / rekestnummer: 11572504 \ HA VERZ 25-39
Beschikking van 27 mei 2025
in de zaak van
[verzoekster],
te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoekster] ,
gemachtigde: mr. S. Wouters,
tegen
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
[verweerder],
te [vestigingsplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [verweerder] ,
gemachtigde: mr. M.C. Waterink.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 20 februari 2025 met producties 1 t/m 34;
- het verweerschrift van 18 april 2025 met producties 1 t/m 23;
- de brief van 24 april 2025 met producties 35 t/m 46 van de zijde van [verzoekster] ;
- de brief van 28 april 2025 met producties 47 en 48 van de zijde van [verzoekster] .
1.2.
Op 29 april 2025 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De gemachtigde van [verzoekster] en de gemachtigde van [verweerder] hebben daar het woord gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen en de griffier heeft bijgehouden wat verder is besproken.
1.3.
De beschikking is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[verweerder] is een vereniging en exploiteert een golfbaan en een golfschool.
2.2.
[verweerder] heeft een overeenkomst van opdracht met de heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ) om vanaf 1 januari 2023 de rol van Head Pro als zelfstandig ondernemer te gaan vervullen bij [golfschool] (hierna: de golfschool) met als opdracht de golfschool te leiden en verder te ontwikkelen.
2.3.
[naam 1] handelt onder de naam [bedrijf 1] .
2.4.
Op grond van de overeenkomst tussen [verweerder] en [naam 1] mag [naam 1] de golfschool vormgeven, golflessen verzorgen en golfartikelen verkopen. Daarnaast zijn zij overeengekomen dat [naam 1] zijn eigen team mocht vormen. In de overeenkomst staat daarover:
“AO [ [naam 1] ] mag zijn eigen team vormen om zijn ambities en die van de [verweerder] te kunnen verwezenlijken. Bij de aanstelling van een teamlid – anders dan [naam 2] en [naam 3] – zal altijd vooraf overleg met de [verweerder] plaatsvinden.
Elk teamlid werkt in opdracht van AO en valt onder zijn verantwoordelijkheid. Voor de [verweerder] zijn hieraan geen kosten verbonden”.
2.5.
Op 22 november 2022 heeft [naam 1] via LinkedIn een bericht gestuurd aan [verzoekster] . Nadat [verzoekster] aangaf bezig te zijn met de opleiding Teaching Pro, stuurt [naam 1] het volgende:
“Leuk dat je de opleiding doet. Misschien een keer samen praten? Per 1/1 ga ik naar [vestigingsplaats] daar alles opnieuw opbouwen. Kan misschien interessant zijn”.
2.6.
Op 29 november 2022 spreken [verzoekster] en [naam 1] met elkaar.
2.7.
Op 8 december 2022 vindt een gesprek plaats tussen [verzoekster] , [naam 1] en het bestuur van [verweerder] .
2.8.
Op 22 december 2022 zijn tussen partijen twee overeenkomsten tot stand gekomen: een
Overeenkomst inzake advieswerkzaamhedenen een
Overeenkomst inzake gebruik faciliteiten Driving Range. Voor zover relevant staat in de overeenkomst inzake advieswerkzaamheden:
“ [verweerder] betaalt jaarlijks een bedrag van 500 euro inclusief 21% BTW voor reguliere adviezen die de Golfpro uit hoofde van zijn functie aan de [verweerder] geeft”.
Voor zover relevant staat in de overeenkomst inzake gebruik driving range het volgende:
“De Golfpro betaalt jaarlijks een bedrag aan mattengeld van 500 euro inclusief 21% BTW voor het gebruik van de oefenfaciliteiten op de Driving Range ten behoeve van de lesactiviteiten van de golfschool.”
2.9.
Op 1 februari 2023 start [verzoekster] als golfpro bij de golfschool.
2.10.
Naast [verzoekster] zijn er nog twee ander golfpro’s actief binnen de golfschool: de heer [naam 3] (hierna: [naam 3] ) en de heer [naam 4] (hierna: [naam 4] ). [naam 3] en [naam 4] zijn niet in loondienst bij [verweerder] en werken als zelfstandige voor de golfschool.
2.11.
De werkzaamheden van [verzoekster] als golfpro bestaan onder meer uit het geven van golflessen, competitietrainingen, selectietrainingen en golfclinics. Daarnaast werd [verzoekster] ook ingezet als shopmedewerker van de golfshop. In een document genaamd Taakverdeling Golfschool 2024-2025 staat het volgende:
“ [verzoekster] : clinic aanvragen / mail box organisatie icm [naam 4] / contact persoon secretariaat / damesgolf / jeugdcommissie icm [naam 4] / website tekst icm A, J en B”
2.12.
Voornoemde werkzaamheden werden verricht tegen een geldelijke beloning. Er golden vaste uurtarieven die [verzoekster] aan de club dan wel aan haar leerlingen / klanten factureerde.
2.13.
[verweerder] was één van de klanten van [verzoekster] . [verweerder] nam lessen af bij [verzoekster] voor jeugdlessen, selectietrainingen, clinics en Next Gen Ladies en [verzoekster] factureerde [verweerder] voor die lessen.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoekster] verzoekt samengevat en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
I. [verweerder] te veroordelen tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding van € 136.418,76 netto, te vermeerderen met de wettelijke rente;
II. [verweerder] te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding van € 2.590,35 netto, te vermeerderen met de wettelijke rente;
III. Voor recht te verklaren dat [verweerder] aansprakelijk is voor de schade die [verzoekster] heeft geleden en nog zal lijden omdat [verweerder] niet heeft voldaan aan de verplichtingen welke op haar rusten op grond van artikel 7:658 BW, althans zich jegens [verzoekster] niet als goed werkgever heeft gedragen en deswege aansprakelijk is voor de schade die daar het gevolg van is;
IV. [verweerder] te veroordelen tot het vergoeden van de schade van € 224.785,76 hetgeen voor zover bekend is, die [verzoekster] heeft geleden omdat [verweerder] niet heeft voldaan aan de verplichtingen die op haar rusten op grond van artikel 7:658 BW, althans zich jegens [verzoekster] niet als goed werkgever heeft gedragen en deswege aansprakelijk is voor de schade die daar het gevolg van is;
V. [verweerder] te veroordelen tot het opmaken en betalen van een concrete en deugdelijke eindafrekening te vermeerderen met de wettelijke rente en wettelijke verhoging;
VI. [verweerder] te veroordelen om binnen twee dagen na dagtekening van deze beschikking aan [verzoekster] een schriftelijke en deugdelijke bruto/netto specificatie te verschaffen, waarin het bedrag en de betaling van voornoemde bedragen is verwerkt, op straffe van een dwangsom voor elke dag na twee dagen na de beschikking dat [verweerder] niet voldoet aan de beschikking;
Subsidiair
VII. Voor recht te verklaren dat [verweerder] aansprakelijk is voor de schade die [verzoekster] heeft geleden en nog zal lijden omdat [verweerder] niet heeft voldaan aan de verplichtingen welke op haar rusten op grond van artikel 7:658 lid 4 BW althans dat [verweerder] op grond van artikel 6:162 jo 6:170 BW onrechtmatig heeft gehandeld jegens [verzoekster] ;
VIII. [verweerder] te veroordelen tot het vergoeden van de schade van € 224.785,76 hetgeen voor zover bekend is, die [verzoekster] heeft geleden omdat [verweerder] niet heeft voldaan aan de verplichtingen welke op haar rusten op grond van artikel 7:658 lid 4 BW, althans dat [verweerder] op grond van artikel 6:162 jo 6:170 BW onrechtmatig heeft gehandeld jegens [verzoekster] ;
Primair en subsidiair
IX. [verweerder] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten € 3.593,97 inclusief btw;
X. [verweerder] te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Aan het verzoek heeft [verzoekster] het volgende ten grondslag gelegd.
3.3.
[verweerder] verzet zich tegen toewijzing van het verzoek en voert daartoe het volgende aan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in geschil hoe de relatie tussen [verzoekster] en [verweerder] gekwalificeerd moet worden.
4.2.
[verzoekster] stelt zich op het standpunt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen haar en [verweerder] . [verweerder] stelt dat daar geen sprake van is. De enkele contractuele relatie tussen partijen zijn de overeenkomsten die zien op de advieswerkzaamheden en het gebruik van de driving range en de overeenkomsten van opdracht op grond waarvan [verzoekster] lessen verzorgd voor de jeugd, selectie, clincis en Next Gen Ladies en waarvoor [verzoekster] facturen stuurt aan [verweerder] .
4.3.
De kantonrechter is van oordeel dat er geen arbeidsrechtelijke relatie bestaat tussen partijen. De overwegingen die aan dit oordeel ten grondslag liggen zijn als volgt.
4.4.
Tussen [verzoekster] en [verweerder] bestaat – naast de overeenkomsten van opdracht die specifiek zien op het uitvoeren van jeugdlessen, selectietrainingen, clinics en Next Gen Ladies-activiteiten en de overeenkomsten met betrekking tot de advieswerkzaamheden en het gebruik van de driving range – geen enkele contractuele relatie.
4.5.
Omdat tussen partijen behalve de voornoemde overeenkomsten geen andere contractuele relatie bestaat en partijen het erover eens zijn dat die overeenkomsten geen arbeidsovereenkomsten zijn, komt de kantonrechter niet toe aan het toepassen van de Delivero-criteria. Deze vereisten zijn ontwikkeld in de rechtspraak voor de beoordeling van schijnzelfstandigheid in bepaalde gevallen van zelfstandige ondernemers en zijn uitsluitend relevant in situatie waar sprake is van een relatie die de kenmerken van een arbeidsovereenkomst vertoont, maar waarbij de zelfstandige feitelijk als werknemer fungeert. Nu er geen contractuele relatie is tussen partijen die gekarakteriseerd kan worden als arbeidsovereenkomst, is geen aanleiding om de Deliveroo criteria te toetsen. Daarbij speelt het volgende. Alle contacten zijn verlopen via [naam 1] en [verzoekster] heeft ten behoeve van [verweerder] geen arbeid verricht. Een gezagsverhouding tussen partijen ontbreekt en er wordt geen loon betaald. [verzoekster] heeft een eenmanszaak die is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en zij beschikt over een BTW nummer. De lessen die [verzoekster] geeft, factureert zij rechtstreeks aan haar leerlingen / klanten en [verweerder] is één van haar klanten. Verder betaalt [verzoekster] zogenaamd “mattengeld” aan [verweerder] voor het gebruik van de driving range hetgeen niet past bij het bestaan van een arbeidsovereenkomst. Van belang is verder dat de taakverdeling tussen de pro’s is opgesteld door [naam 1] en niet door de [verweerder] . Onbetwist staat voorts vast dat de golfshop eigendom is van [naam 1] en voor de momenten dat [verzoekster] werkzaamheden verrichtte voor de golfshop, zij voor haar werkzaamheden betaalverzoeken stuurde aan [naam 1] . De [verweerder] staat daar verder buiten.
4.6.
Voorgaande leidt tot de conclusie dat er geen arbeidsovereenkomst bestaat tussen partijen en om die reden wordt de primaire vordering – die geheel gestoeld is op het bestaan van een arbeidsovereenkomst – afgewezen.
4.7.
Het verzoek dat [verzoekster] heeft gegrond op de artikel 7:658 lid 4 BW wordt afgewezen nu tussen partijen geen arbeidsovereenkomst bestaat. De kantonrechter is voorts van oordeel dat de vordering op basis 6:162 jo 6:170 BW niet kan slagen. [verzoekster] heeft niet althans onvoldoende gesteld, laat staan onderbouwd dat [naam 1] als een onderschikte van [verweerder] dient te worden beschouwd. Voorts valt niet in te zien hoe [verweerder] aansprakelijk kan worden gehouden voor de door [verzoekster] gestelde schade die zij stelt geleden te hebben in het kader van haar werkzaamheden voor de golfschool (en dus niet in het kader van haar werkzaamheden uit de overeenkomsten van opdracht voor [verweerder] ). Een beroep op artikel 6:171 BW kan reeds hierom niet slagen omdat van aansprakelijkheid van [naam 1] niet is gebleken.
4.8.
[verzoekster] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [verweerder] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
814,00
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
949,00
4.9.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [verzoekster] in de proceskosten van € 949,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [verzoekster] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
veroordeelt [verzoekster] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
5.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.M. van Breevoort en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2025.
32268 \ 61525