Uitspraak
1.[gedaagde in conv 1],
hierna te noemen: [gedaagde in conv 1],
gemachtigde: mr. B.M. Speerstra,
2. [gedaagde in conv 2],
hierna te noemen: [gedaagde in conv 2],
3. [gedaagde in conv 3],te [woonplaats 3],
hierna te noemen: [gedaagde in conv 3],
procederend in persoon,
4. [gedaagde in conv 4],
te [woonplaats 4],
procederend in persoon,
5. [gedaagde in conv 5],
te [woonplaats 5],
procederend in persoon,
[gedaagde in conv 1], [gedaagde in conv 2], [gedaagde in conv 3] en [gedaagde in conv 5] zijn tevens eisende partij in reconventie.
1.De kern van deze zaak
2.De procedure
- de conclusie van antwoord, tevens van eis in reconventie van [gedaagde in conv 1] en [gedaagde in conv 2] met producties 1 tot en met 29,
- de conclusie(s) van antwoord in reconventie, met producties 15 tot en met 21,
3.De feiten
[gedaagde in conv 2] heeft in 2016 standplaats 028 gehuurd op de camping. Inmiddels huurt zij ook de standplaats 111.
Ook [gedaagde in conv 2] heeft op de onder 3.1 genoemde standplaatsen een eigen stacaravan/ chalet geplaatst, dan wel overgenomen van een vorige huurder. [gedaagde in conv 2] heeft op
27 november 2023 ook een stacaravan/chalet opgekocht van een andere huurder. Deze staat op de standplaats 072.
1 januari 2025.
4.Het geschil in conventie en in reconventie
- [gedaagde in conv 1] voor de door hem gehuurde jaarplaatsen met de nummers 036, 037, 057, 062, 063, 064, 084, 095, 104, 129, 133 en 148
- [gedaagde in conv 2] voor de door haar gehuurde jaarplaats met nummers 028 en 111,
- [gedaagde in conv 3] voor de door hem gehuurde jaarplaats met nummer 118, subsidiair de jaarplaatsen 035, 096 en 118
- [gedaagde in conv 4] voor de door hem gehuurde jaarplaats met nummer 054,
- [gedaagde in conv 5] voor de door hem gehuurde jaarplaats met nummer 138,
per 1 januari 2025 door opzegging zijn geëindigd,
waarbij het ten aanzien van [gedaagde in conv 1] betreft de jaarplaatsen met nummers 036, 037, 057, 062, 063, 064, 084, 095, 104, 129, 133 en 148,
ten aanzien van [gedaagde in conv 2] de jaarplaatsen met nummers 028 en 111,
ten aanzien van [gedaagde in conv 3] de jaarplaats met nummer 118, subsidiair de jaarplaatsen 035, 096 en 118,
ten aanzien van [gedaagde in conv 4] de jaarplaats met nummer 054 en
ten aanzien van [gedaagde in conv 5] de jaarplaats met nummer 138,
- direct op te zeggen zonder zwaarwegende grond zijnde een concreet en haalbaar plan
- zittende huurders niet tijdig te informeren omtrent haar visie op c.q. plannen met de camping
- onredelijke druk uit te oefenen op [gedaagde in conv 5]
- hen geen reële schadevergoeding aan te bieden,
€ 40.000,00,
5.De beoordeling in conventie en in reconventie
- Het is de bedoeling van partijen geweest dat de huurders voor langere tijd een eigen plek op de camping hadden waarop zij een eigen kampeermiddel hebben geplaatst of hebben overgenomen. Door de vorige eigenaar van de camping zijn ook toezeggingen gedaan over meerjarige recreatie, waarbij is verklaard dat het familiebedrijf door de volgende generatie zal worden voortgezet.
- Bij verkoop van een chalet/stacaravan zijn de huurovereenkomsten automatisch voortgezet op naam van de nieuwe eigenaar.
- De gemeente Apeldoorn heeft na overname van de camping onrechtmatig de nutsvoorzieningen van de camping afgesloten en voorzieningen verwijderd en daarmee het huurgenot voor de (onder)huurders ontoelaatbaar beperkt.
- De huurders hebben grote investeringen gedaan in de aanschaf, onderhoud en aankleding van hun kampeermiddelen en de betreffende standplaatsen. Door de ontmanteling van de camping zullen deze investeringen verloren gaan. Het kampeermiddel is niet meer aan een opvolgend huurder te verkopen en de kampeermiddelen kunnen niet eenvoudig en zonder hoge kosten verplaatst worden. Omdat er geen tot weinig alternatieve standplaatsen in het land beschikbaar zijn, hebben de huurders ook niet meer het genot van hun investering voor eigen recreatie.
- De waarborgen uit de verschillende Europese consumentenrichtlijnen moeten in acht worden genomen. De (rechtsvoorganger van de) gemeente Apeldoorn heeft in strijd gehandeld met verschillende Europese consumentenrichtlijnen. Bij de totstandkoming van de huurovereenkomst had de (rechtsvoorganger van de) gemeente Apeldoorn middels een schriftelijk beding moeten vastleggen onder welke evenredige voorwaarden de huurovereenkomst kan worden opgezegd, waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van de huurders. Een dergelijk evenwichtig opzegbeding ontbreekt.
- Een grote groep mensen is voor hun onderdak afhankelijk van de (onderhuur van de) stacaravans. De gemeente Apeldoorn is vanuit haar maatschappelijke positie verantwoordelijk voor deze groep mensen, terwijl ontruiming er toe zal leiden dat de grond van de camping jarenlang braak zal komen te liggen en niet voor huisvesting benut wordt.
Gelet op deze omstandigheden en gevolgen voor de huurders, zowel in privé als in hun hoedanigheid van verhuurder, die deels voorzienbaar waren voor de gemeente Apeldoorn, eisen de redelijkheid en billijkheid dat de opzegging slechts mogelijk is als er een zwaarwegende grond bestaat.
Anders dan [gedaagde in conv 1], [gedaagde in conv 2], [gedaagde in conv 3] en [gedaagde in conv 5] menen, zijn de belangen van de onderhuurders geen omstandigheid om rekening mee te houden in dit verband. De aard en inhoud van de huurovereenkomst ziet op standplaatsen voor kortdurend, recreatief verblijf, waarbij slechts recreatieve (onder)verhuur toegestaan is. De verhuur voor permanente/ langdurige bewoning en/of verhuur aan (werkgevers van) arbeidsmigranten valt buiten deze aard en inhoud.
€ 1.800,00 voor één enkele stacaravan dan wel € 2.700,00 (dubbele stacaravan) aan [gedaagde in conv 1] en [gedaagde in conv 2] te betalen.
6.De beslissing
1 augustus 2025 te verwijderen en de jaarplaatsen met al het zijne/hare en de zijnen/haren, te ontruimen en te verlaten en verlaten te houden en ter vrije en algehele beschikking van de gemeente Apeldoorn te stellen, een en ander uitdrukkelijk met verwijdering van de stacaravans, aanbouwsels, schuurtjes, overkappingen, terrastegels en overige verhardingen op de jaarplaats(en) één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag, of een gedeelte van een dag, met een maximum van € 30.000,00 dat de [gedaagde in conv 3] in gebreke blijft om na betekening aan dit vonnis te voldoen,