ECLI:NL:RBGEL:2025:4137

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
28 mei 2025
Zaaknummer
11318827 CV EXPL 24-3194
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huuropzegging door gemeente Apeldoorn van standplaatsen op camping De Marshoeve en ontruimingseisen

In deze zaak heeft de gemeente Apeldoorn de huurovereenkomsten van standplaatsen op camping De Marshoeve opgezegd per 1 januari 2025. De gemeente heeft de camping gekocht met de intentie om de exploitatie te beëindigen en het terrein te herbestemmen voor woningbouw en natuur. De huurders, waaronder [gedaagde in conv 1], [gedaagde in conv 2], [gedaagde in conv 3], [gedaagde in conv 4] en [gedaagde in conv 5], hebben tegen de opzegging en de ontruimingsvorderingen verweer gevoerd, waarbij zij onder andere stelden dat de opzegging in strijd was met de eisen van redelijkheid en billijkheid. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gemeente de huurovereenkomsten rechtsgeldig heeft opgezegd en dat de huurders de standplaatsen moeten ontruimen. De rechter heeft daarbij de belangen van de gemeente, die een maatschappelijk belang heeft bij woningbouw, zwaarder laten wegen dan de belangen van de huurders. De gemeente is veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan de huurders, die aansluit bij de RECRON-voorwaarden. De uitspraak is gedaan op 28 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Apeldoorn
Zaaknummer: 11318827 \ CV EXPL 24-3194
Vonnis van 28 mei 2025
in de zaak van
GEMEENTE APELDOORN,
te Apeldoorn,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: de gemeente Apeldoorn,
gemachtigde: mr. M.C. Mulder,
tegen

1.[gedaagde in conv 1],

te [woonplaats 1],
hierna te noemen: [gedaagde in conv 1],
gemachtigde: mr. B.M. Speerstra,
2. [gedaagde in conv 2],
te [woonplaats 2],
hierna te noemen: [gedaagde in conv 2],
gemachtigde: mr. B.M. Speerstra,
3. [gedaagde in conv 3],te [woonplaats 3],
hierna te noemen: [gedaagde in conv 3],
procederend in persoon,
4. [gedaagde in conv 4],
te [woonplaats 4],
hierna te noemen; [gedaagde in conv 4],
procederend in persoon,
5. [gedaagde in conv 5],
te [woonplaats 5],
hierna te noemen: [gedaagde in conv 5],
procederend in persoon,
allen gedaagde partijen in conventie,
[gedaagde in conv 1], [gedaagde in conv 2], [gedaagde in conv 3] en [gedaagde in conv 5] zijn tevens eisende partij in reconventie.

1.De kern van deze zaak

Deze zaak gaat over de vraag of de gemeente Apeldoorn de huurovereenkomsten van standplaatsen op camping De Marshoeve rechtsgeldig heeft opgezegd per 1 januari 2025 waardoor de huurovereenkomsten inmiddels zijn geëindigd en de standplaatsen moeten worden ontruimd. In dit geval mocht de gemeente Apeldoorn de huurovereenkomsten opzeggen en moeten partijen de standplaatsen ontruimen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 27 november 2024 en de daarin genoemde processtukken,
- de conclusie van antwoord, tevens van eis in reconventie van [gedaagde in conv 1] en [gedaagde in conv 2] met producties 1 tot en met 29,
- de akte overlegging producties tevens houdende wijziging eis, met producties 30 tot en met 38 van [gedaagde in conv 1] en [gedaagde in conv 2],
- de conclusie van antwoord met tegenvordering van [gedaagde in conv 3] met producties 1 tot en met 18,
- de schriftelijke reactie van [gedaagde in conv 4] van 19 november 2024,
- de schriftelijke reactie van [gedaagde in conv 5] van 14 november 2024 met producties 1 tot en met 44,
- de nadere stukken van [gedaagde in conv 5] met producties 45 tot en met 50,
- de conclusie(s) van antwoord in reconventie, met producties 15 tot en met 21,
- de mondelinge behandeling van 25 maart 2025, waarbij de gemachtigden van partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd en voorgedragen en partijen het woord hebben gevoerd. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden door de griffier.
2.2.
Ten slotte is bepaald dat de kantonrechter uitspraak zal doen.

3.De feiten

3.1.
[gedaagde in conv 1] heeft in 2016 een standplaats gehuurd op camping De Marshoeve in Loenen (hierna ook genoemd: de camping). Inmiddels huurt hij de standplaatsen 036, 037, 057, 062, 063, 064, 084, 095, 104, 129, 133 en 148.
[gedaagde in conv 2] heeft in 2016 standplaats 028 gehuurd op de camping. Inmiddels huurt zij ook de standplaats 111.
De huurovereenkomsten zijn mondeling met de rechtsvoorganger van de gemeente Apeldoorn tot stand gekomen voor een periode van één jaar.
3.2.
[gedaagde in conv 1] heeft op de onder 3.1 genoemde standplaatsen een eigen stacaravan/chalet geplaatst, dan wel overgenomen van een vorige huurder. [gedaagde in conv 1] heeft ook stacaravans/chalets opgekocht van andere huurders. Deze staan op de standplaatsen 017, 021, 078, 085, 086, 118, 132, 141 en 151. [gedaagde in conv 1] heeft daarnaast een stacaravan/chalet op standplaats 118 gekocht van [gedaagde in conv 3].
Ook [gedaagde in conv 2] heeft op de onder 3.1 genoemde standplaatsen een eigen stacaravan/ chalet geplaatst, dan wel overgenomen van een vorige huurder. [gedaagde in conv 2] heeft op
27 november 2023 ook een stacaravan/chalet opgekocht van een andere huurder. Deze staat op de standplaats 072.
3.3.
[gedaagde in conv 3] heeft in november 2022 een chalet gekocht dat geplaatst was op de camping op standplaats 118. Op 24 maart 2023 heeft hij het chalet gekocht dat op standplaats 096 staat en op 30 maart 2023 het chalet op standplaats 035. Het chalet op standplaats 118 is doorverkocht aan [gedaagde in conv 1].
3.4.
[gedaagde in conv 4] heeft in 2020/2021 standplaats 054 gehuurd op de camping en er een stacaravan/chalet op geplaatst dan wel overgenomen van een vorige huurder.
3.5.
[gedaagde in conv 5] heeft begin 2023 standplaats 138 gehuurd op de camping en het daarop staande chalet overgenomen van een vorige huurder.
3.6.
Vanaf 17 april 2023 is de gemeente Apeldoorn eigenaar van de camping.
De gemeente Apeldoorn heeft vanaf dat moment ook de lopende exploitatie overgenomen. De gemeente Apeldoorn heeft de camping gekocht met de bedoeling de exploitatie van de camping per 1 januari 2025 te beëindigen en het terrein te benutten voor woningbouw en natuur.
3.7.
Voor de overdracht van de camping heeft de gemeente Apeldoorn, op 13 april 2023, alle huurders van een standplaats op de camping geïnformeerd over haar aankoop van de camping en heeft daarbij aangegeven dat zij voornemens is om de huurovereenkomsten met de huurders op te zeggen.
3.8.
Op 1 oktober 2023 heeft de gemeente Apeldoorn de toeristische exploitatie van de camping beëindigd door het zwembad leeg te pompen en af te sluiten, de toiletgebouwen te sluiten, de toercaravans weg te halen en alle seizoenplaatsen te ontruimen.
3.9.
In oktober 2023 en december 2023 heeft de gemeente Apeldoorn de huurovereenkomsten met alle huurders opgezegd tegen 1 januari 2025. De gemeente Apeldoorn heeft in haar opzeggingsbrief een aanbod tot compensatie opgenomen, waarbij zij voor wat betreft de hoogte van de compensatie is aangesloten bij de RECRON-voorwaarden voor vaste plaatsen (versie 2016).
3.10.
Op 11 oktober 2023 heeft de gemeente Apeldoorn bij exploot twaalf opzeggingsbrieven aan [gedaagde in conv 1] doen betekenen. Dit betreft de opzegging tegen 1 januari 2025 met betrekking tot de standplaatsen 036, 037, 057, 062, 063, 064, 084, 095, 104, 129, 133 en 148. Ook aan [gedaagde in conv 2], [gedaagde in conv 3], [gedaagde in conv 4] en [gedaagde in conv 5] zijn bij exploot opzeggingsbrieven betekend met betrekking tot opzegging tegen 1 januari 2025. Dit betreft de standplaatsen 028 en 111 voor [gedaagde in conv 2], 118 voor [gedaagde in conv 3], 054 voor [gedaagde in conv 4] en 138 voor [gedaagde in conv 5].
3.11.
Op 12 december 2023 heeft de gemeente Apeldoorn bij exploot vier opzeggingsbrieven aan [gedaagde in conv 1] doen betekenen en ook één aan [gedaagde in conv 2] en één aan [gedaagde in conv 3]. Dit betreft een aanzegging tot ontruiming voor de standplaatsen 085, 086, 132 en 151 ([gedaagde in conv 1]), 072 ([gedaagde in conv 2]) en 035, 078, 096 en 141 ([gedaagde in conv 3]). De gemeente stelt hierin dat ten aanzien van deze standplaatsen geen huurovereenkomst met deze partijen tot stand is gekomen en dat aan het onrechtmatig gebruik van de standplaats door hen zo spoedig mogelijk een einde gemaakt moet worden.
3.12.
Op 18 juli 2024 heeft de gemeente Apeldoorn bij exploten brieven van 17 juli 2024 van (de gemachtigde van) de gemeente Apeldoorn aan [gedaagde in conv 1], [gedaagde in conv 2], [gedaagde in conv 3], [gedaagde in conv 4] en [gedaagde in conv 5] doen betekenen. In deze brieven heeft de gemeente Apeldoorn hen verzocht en zo nodig gesommeerd over te gaan tot het verwijderen van de stacaravans/chalets en de verhuur daarvan te staken en mee te werken aan ontruiming van alle jaarplaatsen vóór
1 januari 2025.

4.Het geschil in conventie en in reconventie

4.1.
De gemeente Apeldoorn vordert, na wijziging van eis, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat de huurovereenkomsten tussen de gemeente Apeldoorn en
- [gedaagde in conv 1] voor de door hem gehuurde jaarplaatsen met de nummers 036, 037, 057, 062, 063, 064, 084, 095, 104, 129, 133 en 148
- [gedaagde in conv 2] voor de door haar gehuurde jaarplaats met nummers 028 en 111,
- [gedaagde in conv 3] voor de door hem gehuurde jaarplaats met nummer 118, subsidiair de jaarplaatsen 035, 096 en 118
- [gedaagde in conv 4] voor de door hem gehuurde jaarplaats met nummer 054,
- [gedaagde in conv 5] voor de door hem gehuurde jaarplaats met nummer 138,
per 1 januari 2025 door opzegging zijn geëindigd,
II. de gedaagden partijen te veroordelen om de door hen gehuurde jaarplaats(en) op het terrein van de camping, gelegen aan het adres Reuweg 49-51 te Loenen, gemeente Apeldoorn, op uiterlijk 1 januari 2025 met al het zijne/hare en de zijnen/haren, te ontruimen en te verlaten en verlaten te houden en ter vrije en algehele beschikking van de gemeente Apeldoorn te stellen, één en ander uitdrukkelijk met verwijdering van de stacaravans, aanbouwsels, schuurtjes, overkappingen, terrastegels en overige verhardingen op de door gedaagde gehuurde jaarplaats(en) één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag, of een gedeelte van een dag, met een maximum van € 30.000,00 dat de betreffende gedaagde in gebreke blijft om na betekening aan dit vonnis te voldoen,
waarbij het ten aanzien van [gedaagde in conv 1] betreft de jaarplaatsen met nummers 036, 037, 057, 062, 063, 064, 084, 095, 104, 129, 133 en 148,
ten aanzien van [gedaagde in conv 2] de jaarplaatsen met nummers 028 en 111,
ten aanzien van [gedaagde in conv 3] de jaarplaats met nummer 118, subsidiair de jaarplaatsen 035, 096 en 118,
ten aanzien van [gedaagde in conv 4] de jaarplaats met nummer 054 en
ten aanzien van [gedaagde in conv 5] de jaarplaats met nummer 138,
III. [gedaagde in conv 1], [gedaagde in conv 2] en [gedaagde in conv 3] te veroordelen om de stacaravans op de jaarplaatsen 017, 021, 078, 085, 086, 132, 141 en 151 (voor [gedaagde in conv 1]), 072 (voor [gedaagde in conv 2]) 035, 096, 141 (voor [gedaagde in conv 3]), te verwijderen en te veroordelen de genoemde jaarplaatsen op uiterlijk 1 januari 2025 met al het zijne/hare en de zijnen/haren, te ontruimen en te verlaten en verlaten te houden en ter vrije en algehele beschikking van de gemeente Apeldoorn te stellen, een en ander uitdrukkelijk met verwijdering van de stacaravans, aanbouwsels, schuurtjes, overkappingen, terrastegels en overige verhardingen op de jaarplaats(en) één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag, of een gedeelte van een dag, met een maximum van € 50.000,00 dat de betreffende gedaagde in gebreke blijft om na betekening aan dit vonnis te voldoen,
IV. gedaagde partijen te veroordelen in de kosten en nakosten van deze procedure.
4.2.
[gedaagde in conv 1] en [gedaagde in conv 2] hebben een tegenvordering ingesteld. Zij vorderen na wijziging van eis bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair: de gemeente Apeldoorn te veroordelen tot nakoming van de huurovereenkomsten met [gedaagde in conv 1] en [gedaagde in conv 2] door binnen 2 maanden na betekening van het vonnis het zwembad te herstellen, de horeca te (laten) exploiteren, de speeltoestellen en springkussens voor de kinderen terug te plaatsen, de infrastructuur te herstellen en lege jaarplaatsen op te ruimen en de aansluitingen voor GWE in stand te houden, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag of een gedeelte van een dag dat de gemeente Apeldoorn niet aan de veroordeling voldoet, met een maximum van € 200.000,00,
subsidiair: de gemeente Apeldoorn te veroordelen om aan [gedaagde in conv 1] en [gedaagde in conv 2] een bedrag aan schadevergoeding te betalen op basis van de economische waarde in het verkeer bij behoud van de jaarplaatsen, althans een schadevergoeding in goede justitie te bepalen, althans nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
zowel primair als subsidiair: de gemeente Apeldoorn te veroordelen in de proceskosten, met rente en de nakosten.
4.3.
[gedaagde in conv 3] heeft eveneens een tegenvordering ingesteld. Hij vordert:
de eis van de gemeente tot ontruiming van de jaarplaatsen 35 en 96 af te wijzen,
de huurcontracten van de jaarplaatsen 35 en 96 voor recht te erkennen en daarmee de rechtmatigheid van het gebruik ervan door [gedaagde in conv 3],
voor recht te verklaren dat de verhuur van de betreffende chalets wordt voortgezet;
te verklaren dat het afsluiten van de nutsvoorzieningen door de gemeente Apeldoorn onrechtmatig was, de gemeente Apeldoorn te eisen dat zij de afgesloten nutsvoorzieningen opnieuw aan laat sluiten en deze voor beide chalets in stand te houden, evenals de bereikbaarheid en toegankelijkheid van de jaarplaatsen,
te bepalen dat de dwangsommen en proceskosten niet ten laste van [gedaagde in conv 3] komen;
te bepalen dat de proceskostenveroordeling ten laste van de gemeente Apeldoorn komt,
de gemeente Apeldoorn te veroordelen tot een schadevergoeding voor elke dag dat [gedaagde in conv 3] het chalet op 96 niet heeft kunnen verhuren van € 50,00 per dag vanaf 22 oktober 2024 en van € 50,00 per dag vanaf het moment dat [gedaagde in conv 3] het chalet op 35 niet meer kan verhuren,
de gemeente Apeldoorn te verplichten tot dwangsommen van € 5.000,00 per dag per jaarplaats dat de gemeente in gebreke is/blijft om aan dit vonnis te voldoen met een maximum van € 50.000,00 per jaarplaats,
de gemeente Apeldoorn op te leggen om opnieuw het overleg met de Vereniging De Marshoeve Gaat Door aan te gaan, om tot een gezamenlijk gedragen oplossing te komen voor de toekomst van het park.
4.4.
Ook [gedaagde in conv 5] heeft een tegenvordering ingesteld. Hij vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
te verklaren voor recht dat op de huurverhouding de Europese richtlijnen van toepassing zijn en deze nopen tot ambtshalve toetsing door de rechter,
te verklaren dat de Vereniging De Marshoeve Gaat Door en de bestuurders, slechts de belangen behartigen van de huurders, recreanten en bewoners van de Marshoeve alsmede te verklaren dat de bestuurders niet uit zijn op oneigenlijk gebruik van de stacaravans/chalets en het daarmee gepaard gaande verdien model,
te verklaren voor recht dat sprake is van oneerlijke handelspraktijken door de gemeente Apeldoorn door:
  • direct op te zeggen zonder zwaarwegende grond zijnde een concreet en haalbaar plan
  • zittende huurders niet tijdig te informeren omtrent haar visie op c.q. plannen met de camping
  • onredelijke druk uit te oefenen op [gedaagde in conv 5]
  • hen geen reële schadevergoeding aan te bieden,
4. te verklaren voor recht dat door de gemeente Apeldoorn in strijd is gehandeld met de Europese richtlijnen althans de maatschappelijk onbetamelijk althans de maatstaven van redelijkheid en billijkheid heeft gehandeld door geen rekening te houden met de gerechtvaardigde belangen van [gedaagde in conv 5] door de huurovereenkomst op te zeggen zonder voor [gedaagde in conv 5] enige voorziening te treffen en de camping alvast te ontmantelen,
5. te vernietigen de oneerlijke bepalingen daarin wegens schending van voormelde informatieverplichting waaronder in ieder geval de opzegmogelijkheid voor zover daaraan geen concreet en haalbaar herstructureringsplan aan ten grondslag hoeft te liggen en deze niet vergezeld gaat van een aanbod voor passende recreatie en een reële schadevergoeding,
6. te verklaren voor recht dat de huuropzegging in strijd is met de Europese consumentenrichtlijnen, althans is gedaan in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur althans de eisen van redelijkheid en billijkheid en deze doorlopen,
7. vanwege voormelde vernietiging van de (van de bepalingen) huurovereenkomsten c.q. strijdig handelen met de Europese consumentenrichtlijnen dan wel onrechtmatig handelen, althans handelen in strijd met de redelijkheid en billijkheid, de gemeente te veroordelen om aan [gedaagde in conv 5] binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis terug te betalen het stageld vanaf april 2023 met 60% althans een percentage in redelijkheid door de rechtbank te bepalen,
8. de gemeente Apeldoorn te veroordelen tot nakoming van de huurovereenkomst met de huurders door binnen 2 maanden na betekening van dit vonnis het zwembad te herstellen, de horeca te (laten) exploiteren, de speeltoestellen en springkussen voor de kinderen terug te plaatsen, de infrastructuur te herstellen en lege plekken op te ruimen, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag of gedeelte van de dag dat de gemeente zich hieraan niet houdt tot een maximumbedrag van € 10.000,00;
9. de gemeente Apeldoorn te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding, door gederfd plezier en gederfde huurinkomsten over de afgelopen 1,5 jaar ad
€ 7.500,00,
10. te verklaren voor recht dat de gemeente Apeldoorn niet nogmaals de huurovereenkomsten kan opzeggen anders dan op basis van een zwaarwegende grond voor huuropzegging en onder aanbieding van passende vervangende recreatieruimte voor [gedaagde in conv 5] alsmede haar opzegging vergezeld moet laten gaan van een aanbod tot betaling van schadevergoeding ter hoogte van de waarde in het economisch verkeer althans een nader te bepalen waarde met behoud van de standplaats aan te bieden,
10. of wanneer onverhoopt de huurovereenkomst toch ontbonden wordt een redelijke vergoeding te betalen, gelijk aan de investering die [gedaagde in conv 5] heeft gedaan ad
€ 40.000,00,
10. de gemeente te veroordelen in de proceskosten.
4.5.
[gedaagde in conv 4] heeft geen tegenvordering ingesteld. Zijn verweer richt zich tegen schendingen door de gemeente Apeldoorn van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (hierna: AVG) bij het opstellen van de dagvaarding. Hij concludeert tot vernietiging van de dagvaarding om die reden.
4.6.
Partijen voeren verweer tegen elkaars vorderingen en concluderen tot
niet-ontvankelijkheid, dan wel tot afwijzing van de vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van de andere partij in de proceskosten.
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie en in reconventie

5.1.
Inleiding
5.1.1.
Deze procedure is één van de vele aanhangige procedures tussen de gemeente Apeldoorn en de huurders van één of meerdere standplaatsen op de (voormalige) camping De Marshoeve en stacaravan/chaleteigenaren. Hoewel de gemeente Apeldoorn tegen de huurders afzonderlijke procedures voert, zijn de vorderingen en verweren in die procedures nagenoeg inhoudelijk gelijkluidend. De contradictoire zaken zijn tegelijk behandeld tijdens de mondelinge behandeling van 25 maart 2025.
5.1.2.
In alle zaken gaat het om het volgende. De gemeente Apeldoorn heeft de camping gekocht met als doel de camping uit de markt te halen om op het terrein woningbouw en natuur te realiseren. Zij heeft daarom alle huurovereenkomsten per 1 januari 2025 opgezegd. Dit heeft bij veel huurders van een standplaats – die ieder een eigen belang hebben bij het laten voortduren van de huurovereenkomst – begrijpelijkerwijs tot grote teleurstelling en andere emoties geleid. De vraag die in al deze zaken centraal staat is of de gemeente Apeldoorn de huurovereenkomst(en) mocht opzeggen per 1 januari 2025 waardoor deze inmiddels is/zijn beëindigd en ontruiming van de standplaats(en) hoort te volgen.
5.1.3.
Hierna zal eerst worden ingegaan op de eiswijziging van [gedaagde in conv 1] en [gedaagde in conv 2], het verweer van [gedaagde in conv 4], om welke huurovereenkomsten het gaat, de kwalificatie van de huurovereenkomst(en), het juridisch kader en de standpunten van partijen over en weer.
Dit is voor alle zaken nagenoeg gelijkluidend en daarom zal hierna in dat kader worden gesproken over ‘de huurovereenkomsten’ en ‘de huurders’. Daarna zal worden ingezoomd op de individuele situaties van [gedaagde in conv 1], [gedaagde in conv 2], [gedaagde in conv 3] en [gedaagde in conv 5]. Omdat de vorderingen van de gemeente Apeldoorn en de tegenvorderingen van [gedaagde in conv 1] nauw met elkaar samenhangen, worden deze hieronder gezamenlijk besproken.
5.2.
Eiswijzigingen
5.2.1.
[gedaagde in conv 1] en [gedaagde in conv 2] hebben bij akte een wijziging gevorderd van hun conclusie in conventie zoals verwoord in de conclusie van antwoord. De conclusie ‘de vorderingen van de gemeente jegens [gedaagde in conv 1] en [gedaagde in conv 2] af te wijzen als ongegrond en onbewezen’ zou moeten worden aangevuld met de zinsnede ‘althans de gemeente te veroordelen om aan [gedaagde in conv 1] en [gedaagde in conv 2] een bedrag aan schadevergoeding te betalen op basis van de economische waarde in het verkeer bij behoud van de jaarplaatsen, althans eens schadevergoeding in goede justitie te bepalen, althans nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet’. De gemeente Apeldoorn maakt bezwaar tegen deze wijziging.
5.2.2.
De wijziging kan in conventie niet worden toegelaten, alleen al omdat het geen eiswijziging betreft zoals bedoeld in artikel 130 Rv. [gedaagde in conv 1] en [gedaagde in conv 2] kunnen immers alleen de eigen vordering wijzigen en in conventie is de vordering van de gemeente Apeldoorn aan de orde. Voor zover [gedaagde in conv 1] en [gedaagde in conv 2] bedoeld hebben hun vordering in reconventie aan te vullen of te wijzigen, zoals ter zitting is verklaard, kan de wijziging wel toegelaten worden. De gemeente Apeldoorn heeft er ter zitting ook op gereageerd.
5.2.3.
De nader ingediende stukken van [gedaagde in conv 5] zijn toelaatbaar, alleen al omdat de gemeente Apeldoorn daar ter zitting op heeft kunnen reageren.
5.3.
AVG
5.3.1.
[gedaagde in conv 4] heeft aangevoerd dat de gemeente Apeldoorn zijn privégegevens, waaronder zijn adres, in de dagvaarding heeft opgenomen. Volgens [gedaagde in conv 4] heeft de gemeente Apeldoorn hiermee gehandeld in strijd met de AVG. Omdat hierdoor het recht op privacy is geschonden, moet de dagvaarding worden vernietigd, aldus [gedaagde in conv 4].
5.3.2.
Dit verweer faalt. Het exploot van de dagvaarding moet op grond van de wet (artikel 111 lid 2 jo. artikel 45 lid 3 sub d Rv) de (werkelijke) woonplaats van [gedaagde in conv 4] vermelden. Dit is alleen anders als [gedaagde in conv 4] krachtens artikel 2.59 Wet Basisregistratie Personen een geheimhoudingsindicatie of geheim adres heeft. Nu niet gesteld of gebleken is dat
[gedaagde in conv 4] dit heeft, moet het exploot van de dagvaarding dus het woonadres van
[gedaagde in conv 4] bevatten. Het vermelden van de woonplaats van [gedaagde in conv 4] in de dagvaarding levert geen schending op van de AVG. Het is immers in het geval van een gerechtelijke procedure toegestaan om deze persoonsgegevens van [gedaagde in conv 4] te verwerken. [1] Daar komt bij dat, zo al sprake zou zijn van schending van de AVG, dit niet meebrengt dat de dagvaarding nietig is of, zoals [gedaagde in conv 4] stelt, vernietigd moet worden.
5.3.3.
[gedaagde in conv 4] heeft verder geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de vorderingen. Omdat de vorderingen ook niet onrechtmatig of ongegrond voorkomen, zijn de vorderingen tegen [gedaagde in conv 4] toewijsbaar, met dien verstande dat de gevorderde ontruimingsdatum van
1 januari 2025 verstreken is en dus niet meer toewijsbaar is. [gedaagde in conv 4] heeft wel verzocht om een langere ontruimingstermijn omdat het moeilijk is om zijn kampeermiddel te verplaatsen en verkoop van het kampeermiddel tot op heden nog niet is gelukt. Gelet hierop zal de ontruiming worden gelast op uiterlijk 1 augustus 2025.
5.3.4.
De hierna besproken verweren zijn door een of meer andere gedaagde partijen aangevoerd.
5.4.
Welke huurovereenkomsten?
5.4.1.
Aan de orde komt eerst de vraag of er ten aanzien van alle in het geding zijnde standplaatsen een huurovereenkomst met de gemeente Apeldoorn bestaat. Daarover bestaat discussie.
5.4.2.
Zo stelt [gedaagde in conv 1] dat hij ten aanzien van alle twintig standplaatsen huurder is en dat de gemeente Apeldoorn niet voor alle standplaatsen de huurovereenkomst heeft opgezegd. De gemeente Apeldoorn betwist dat [gedaagde in conv 1] huurder is van andere standplaatsen dan de twaalf waarvan de huurovereenkomst op 11 oktober 2023 is opgezegd, dus de standplaatsen met de nummers 036, 037, 057, 062, 063, 064, 084, 095, 104, 129, 133 en 148. De gemeente Apeldoorn betwist niet dat [gedaagde in conv 1] eigenaar is van de kampeermiddelen die op de andere acht standplaatsen aanwezig zijn/waren, maar wel dat hij huurder is (geworden) van die standplaatsen.
5.4.3.
Vast staat dat [gedaagde in conv 2] huurder is van de standplaatsen met nummers 028 en 111. Er is discussie over de vraag of [gedaagde in conv 2] ook huurder is geworden van de standplaats met nummer 072, waarop [gedaagde in conv 2] een kampeermiddel heeft staan.
5.4.4.
[gedaagde in conv 3] stelt dat hij het chalet van standplaats 118 heeft verkocht en huurder is van de standplaatsen 035 en 096, waarop de kampeermiddelen staan die hij bezit. De gemeente Apeldoorn betwist dat hij huurder is van deze standplaatsen.
5.4.5.
Vast staat dat [gedaagde in conv 5] huurder is van de standplaats met nummer 138, waarop zijn kampeermiddel staat.
5.4.6.
Vooropgesteld wordt dat de koop van het kampeermiddel niet automatisch mee brengt dat de eigenaar van dat kampeermiddel huurder wordt van de standplaats waarop het kampeermiddel aanwezig is. Daarvoor is contractsoverneming vereist of moet er een nieuwe huurovereenkomst worden gesloten. Voor het aangaan van een huurovereenkomst is tenminste wilsovereenstemming tussen de huurder en verhuurder nodig.
[gedaagde in conv 1], [gedaagde in conv 2] en [gedaagde in conv 3] stellen in dit kader dat het bij de vorige eigenaar van de camping gebruikelijk was dat degene die het kampeermiddel kocht, ook de huurder werd. [gedaagde in conv 1] stelt dat hij de stacaravans op de jaarplaatsen 017, 021, 078, 085, 086, 132, 141 en 151 allemaal gekocht heeft in 2023 en dat hij daarvoor vervolgens ook huurbedragen en energiekosten heeft betaald. [gedaagde in conv 2] stelt dat zij de stacaravan op nummer 072 in november 2023 heeft gekocht. Na de feitelijke levering heeft zij huur en energiekosten betaald. Ook [gedaagde in conv 3] bepleit dat hij huurder is geworden bij de aankoop van de kampeermiddelen in maart 2023.
5.4.7.
De gemeente Apeldoorn stelt hier tegenover dat de kampeermiddelen op deze standplaatsen ten tijde van de aankoop/overname van de camping door de gemeente Apeldoorn, in gebruik waren door derden. Deze zijn als de huurders van die standplaats aangemerkt. Zo staat het ook vermeld op de door de vorige verhuurder verkregen informatie/administratie. De verkoop aan [gedaagde in conv 1] en [gedaagde in conv 2] is pas gedaan nadat de gemeente Apeldoorn al had meegedeeld dat geen nieuwe huurovereenkomsten meer zouden worden aangegaan. Ook [gedaagde in conv 3] is pas eigenaar geworden nadat de gemeente Apeldoorn de camping heeft overgenomen. Bij het verkopen van de kampeermiddelen kan dus geen nieuwe huurovereenkomst zijn ontstaan, want er was geen wilsovereenstemming tussen de gemeente Apeldoorn en [gedaagde in conv 1] en/of [gedaagde in conv 2] en/of [gedaagde in conv 3] en zij konden ook niet de indruk hebben gehad dat die wilsovereenstemming er zou zijn of komen. [gedaagde in conv 1], [gedaagde in conv 2] en [gedaagde in conv 3] kenden immers vanuit hun positie als huurder van de andere standplaatsen de wil van de gemeente Apeldoorn. Van contractsoverneming kan evenmin sprake zijn geweest. Eventuele betaling voor een jaarplaats of energienota maakt dat niet anders, omdat een betaling gedaan kan en mag worden, ook als er geen huurovereenkomst is en op zichzelf niet leidt tot de totstandkoming daarvan. Bovendien dateren de betalingen uit februari 2024 toen de exploitatie van de camping al beëindigd was. De door [gedaagde in conv 3] aangekochte kampeermiddelen zijn tot het einde van de huurovereenkomst in gebruik gebleven bij de vorige huurders, die de eigenaren van de kampeermiddelen waren, aldus steeds de gemeente Apeldoorn.
5.4.8.
Uit de door [gedaagde in conv 1], [gedaagde in conv 2] en [gedaagde in conv 3] overgelegde stukken blijkt niet dat ten aanzien van de genoemde standplaatsen een huurovereenkomst tot stand is gekomen tussen [gedaagde in conv 1] en/of [gedaagde in conv 2] enerzijds en de gemeente Apeldoorn of de vorige eigenaar van de camping anderzijds. De reserveringsformulieren voor 2023 met betrekking tot deze standplaatsen staan op naam van derden. [gedaagde in conv 1], [gedaagde in conv 2] en [gedaagde in conv 3] hebben niet betwist dat dit begin 2023 de huurders van die standplaatsen waren. [gedaagde in conv 2] heeft op
19 november 2023 het kampeermiddel van standplaats 072 gekocht van de vorige eigenaar. Kennelijk heeft [gedaagde in conv 1] op enig moment in 2023 de kampeermiddelen van ieder van hen gekocht. [gedaagde in conv 3] heeft op 24 maart 2023 en 13 april 2023 de kampeermiddelen gekocht van degenen die op dat moment de standplaatsen huurden.
De data van aankoop zijn door [gedaagde in conv 1] niet genoemd, zodat niet uit te sluiten valt dat dit ná de eigendomsoverdracht van de camping naar de gemeente Apeldoorn ligt. Voor zover moet worden aangenomen dat één of enkele kampeermiddelen vóór april 2023 eigendom geworden zijn van [gedaagde in conv 1] of [gedaagde in conv 3] zou een op dat moment bestaande huurovereenkomst via contractsoverneming kunnen overgaan op [gedaagde in conv 1] of [gedaagde in conv 3], maar gesteld noch gebleken is dat aan de (wettelijke) voorwaarde van schriftelijke kennisgeving aan de verhuurder (dus aan de vorige eigenaar van de camping) is voldaan. [gedaagde in conv 1] en [gedaagde in conv 3] stellen dat dit niet aan de orde is, omdat sprake is geweest van (stilzwijgende) toestemming van de vorige eigenaar, gelet op de gangbare praktijk op de camping. De gemeente Apeldoorn heeft dit gemotiveerd weersproken, nu uit de administratie van de camping bij de overname niet is gebleken dat [gedaagde in conv 1] en [gedaagde in conv 3] de huurders van deze standplaatsen waren. [gedaagde in conv 1] en [gedaagde in conv 3] hebben hun stellingen op dit punt niet nader onderbouwd. De enige WhatsApp-melding, die in het geding is gebracht, dateert van 7 juni 2023, dus van na de overname door de gemeente Apeldoorn. Vast staat dat de gemeente Apeldoorn zelf na de overname van de camping geen huurovereenkomsten met [gedaagde in conv 1] en/of [gedaagde in conv 2] en/of [gedaagde in conv 3] is aangegaan, zodat ook daaruit het bestaan van een huurovereenkomst niet volgt.
5.4.9.
De conclusie is dan, dat ten aanzien van de standplaatsen 017, 021, 078, 085, 086, 132, 141 en 151 geen huurovereenkomst met [gedaagde in conv 1] als huurder bestaat en ten aanzien van de standplaats 072 geen huurovereenkomst met [gedaagde in conv 2] als huurder bestaat en ten aanzien van [gedaagde in conv 3] geen huurovereenkomst met betrekking tot standplaats 035 en 096, zodat de gemeente Apeldoorn ook geen huurovereenkomsten hoefde op te zeggen. [gedaagde in conv 3], [gedaagde in conv 1] en [gedaagde in conv 2] hebben deze standplaatsen zonder recht of titel in gebruik (gehad). Daarbij wordt opgemerkt dat ook als er ten aanzien van deze standplaatsen wel een huurovereenkomst zou bestaan, de gemeente Apeldoorn deze - zoals hieronder blijkt - rechtsgeldig kon opzeggen. De vordering tot ontruiming van deze standplaatsen wordt daarom toegewezen.
5.5.
Kwalificatie van de huurovereenkomsten
5.5.1.
Voor de beantwoording van de kernvraag is het van belang om de aard van de huurovereenkomsten te duiden. Er zijn geen schriftelijke huurovereenkomsten (overgelegd). Partijen zijn het er wel over eens dat de huurders met de vorige eigenaar van de camping een huurovereenkomst zijn aangegaan met betrekking tot een standplaats op de camping, voorzien van elektra en water, waarop een kampeermiddel mag worden geplaatst.
Het gaat dus alleen om de huur van een stuk onbebouwde grond en niet (ook) om de huur van een woonruimte. Op dat stuk grond is weliswaar (door de huurder zelf) een kampeermiddel geplaatst, maar dat wordt niet gehuurd en is eigendom van de huurders zelf.
5.5.2.
Vaststaat dat de huurovereenkomsten zijn aangegaan voor bepaalde tijd, namelijk voor de duur van één jaar. Gelet op de stellingen van partijen en gezien het feit dat er over het algemeen ook (aanzienlijk) wordt geïnvesteerd in het kampeermiddel dat op het gehuurde wordt geplaatst, wordt aangenomen dat de huurovereenkomsten niet zijn aangegaan met het doel om voor één bepaalde periode te gelden en dan te eindigen.
De huurovereenkomsten worden juist aangegaan met de intentie om meerdere jaren te kunnen recreëren in het op het gehuurde geplaatste kampeermiddel. Een deel van de huurovereenkomsten is aangegaan met de intentie om het geplaatste kampeermiddel te verhuren aan derden, waarbij het kan gaan om verhuur aan recreanten, maar ook om verhuur aan (werkgevers van) arbeidsmigranten of aan derden die het kampeermiddel huren om daar zelf (permanent) te gaan wonen. Aangezien de huurovereenkomsten zonder tegenbericht ook steeds jaarlijks automatisch werden verlengd, is feitelijk sprake van duurovereenkomsten voor onbepaalde tijd. [2]
5.6.
Juridisch kader opzegging duurovereenkomsten
5.6.1.
Het uitgangspunt is dat de huurovereenkomsten op grond van de wet door opzegging kunnen worden beëindigd. Dit volgt uit artikel 7:228 lid 2 BW. De reden van de opzegging doet in dit geval niet ter zake. Er hoeft alleen een opzegtermijn van tenminste één maand in acht te worden genomen.
5.6.2.
Partijen kunnen van deze regeling afwijken, maar zij hebben geen gebruik gemaakt van die mogelijkheid. Er zijn immers geen schriftelijke huurovereenkomsten (overgelegd) en gesteld noch gebleken is dat partijen mondeling afspraken over de beëindiging van de huur hebben gemaakt. Partijen zijn het er (tijdens deze procedure) ook over eens geworden dat (artikel 11 van) de RECRON-voorwaarden niet rechtstreeks op hun huurverhouding van toepassing zijn.
5.6.3.
De gemeente Apeldoorn kan de huurovereenkomsten met de huurders dus in beginsel op grond van de wet beëindigen door deze op te zeggen. Volgens vaste rechtspraak kunnen de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en de inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval echter meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien een voldoende zwaarwegende grond voor de opzegging bestaat. Uit dezelfde eisen kan voortvloeien dat een bepaalde opzegtermijn in acht moet worden genomen of dat de opzegging gepaard moet gaan met het aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding. Daarnaast kan de wettelijke opzeggingsbevoegdheid onder omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. [3]
5.7.
Standpunten partijen
5.7.1.
Door en namens de huurders is in dit kader bepleit dat de eisen van redelijkheid en billijkheid meebrengen dat de gemeente Apeldoorn een zwaarwegende grond, bestaande uit een concreet en haalbaar plan, voor de opzegging moe(s)t hebben en dat zij een reëel en een op de persoon gericht aanbod tot betaling van schadevergoeding had moeten doen.
5.7.2.
De huurders hebben met betrekking tot de aard en inhoud van de overeenkomst en de relevante omstandigheden onder meer het volgende naar voren gebracht:
  • Het is de bedoeling van partijen geweest dat de huurders voor langere tijd een eigen plek op de camping hadden waarop zij een eigen kampeermiddel hebben geplaatst of hebben overgenomen. Door de vorige eigenaar van de camping zijn ook toezeggingen gedaan over meerjarige recreatie, waarbij is verklaard dat het familiebedrijf door de volgende generatie zal worden voortgezet.
  • Bij verkoop van een chalet/stacaravan zijn de huurovereenkomsten automatisch voortgezet op naam van de nieuwe eigenaar.
  • De gemeente Apeldoorn heeft na overname van de camping onrechtmatig de nutsvoorzieningen van de camping afgesloten en voorzieningen verwijderd en daarmee het huurgenot voor de (onder)huurders ontoelaatbaar beperkt.
  • De huurders hebben grote investeringen gedaan in de aanschaf, onderhoud en aankleding van hun kampeermiddelen en de betreffende standplaatsen. Door de ontmanteling van de camping zullen deze investeringen verloren gaan. Het kampeermiddel is niet meer aan een opvolgend huurder te verkopen en de kampeermiddelen kunnen niet eenvoudig en zonder hoge kosten verplaatst worden. Omdat er geen tot weinig alternatieve standplaatsen in het land beschikbaar zijn, hebben de huurders ook niet meer het genot van hun investering voor eigen recreatie.
  • De waarborgen uit de verschillende Europese consumentenrichtlijnen moeten in acht worden genomen. De (rechtsvoorganger van de) gemeente Apeldoorn heeft in strijd gehandeld met verschillende Europese consumentenrichtlijnen. Bij de totstandkoming van de huurovereenkomst had de (rechtsvoorganger van de) gemeente Apeldoorn middels een schriftelijk beding moeten vastleggen onder welke evenredige voorwaarden de huurovereenkomst kan worden opgezegd, waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van de huurders. Een dergelijk evenwichtig opzegbeding ontbreekt.
  • Een grote groep mensen is voor hun onderdak afhankelijk van de (onderhuur van de) stacaravans. De gemeente Apeldoorn is vanuit haar maatschappelijke positie verantwoordelijk voor deze groep mensen, terwijl ontruiming er toe zal leiden dat de grond van de camping jarenlang braak zal komen te liggen en niet voor huisvesting benut wordt.
5.7.3.
Volgens de huurders maakt dit alles dat opzegging slechts mogelijk is als een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging bestaat. Deze grond ontbreekt volgens hen. Zo ontbreekt een concreet en haalbaar plan met betrekking tot de door de gemeente Apeldoorn gewenste herstructurering van de camping. De politieke besluitvorming ten aanzien van de te realiseren woningbouw op het terrein moet nog plaatsvinden, er zijn nog geen benodigde onderzoeken naar flora en fauna uitgevoerd, er zijn nog geen vergunningen verleend en het is nog maar de vraag of woningbouw op het terrein überhaupt plaats kan vinden. Evenmin is een passend aanbod tot schadevergoeding gedaan. Omdat de huuropzegging dus in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid is gedaan, is in de ogen van de huurders geen sprake van een rechtsgeldige opzegging.
5.7.4.
De gemeente Apeldoorn stelt hiertegenover onder meer het volgende.
In dit geval brengen de eisen van redelijkheid en billijkheid niet met zich dat aan de opzegging nadere voorwaarden moeten worden verbonden. Voor zover geoordeeld zou moeten worden dat dit wel het geval is, heeft de gemeente Apeldoorn een zwaarwegend belang bij de opzegging. Zij heeft de camping gekocht met de bedoeling de exploitatie daarvan te stoppen en op het terrein woningbouw en natuur te realiseren. Er is geen sprake van herstructurering van de camping, maar van een bedrijfsbeëindiging. Er is een ruime opzegtermijn gehanteerd en er is een vergoeding aan de huurders aangeboden die aansluit bij de RECRON-voorwaarden. Er bestaat kennelijk vooral een financieel belang, maar dat wordt onvoldoende geconcretiseerd door de huurders. Daar komt bij dat het belang om de verhuur van stacaravans aan arbeidsmigranten en woningzoekenden op de camping te kunnen voortzetten, ver af staat van de in oorsprong recreatieve huurovereenkomst voor een jaarplaats. Het te intensieve gebruik leidt ook tot incidenten, storingen en onveiligheid.
5.8.
Was de huuropzegging in dit geval rechtsgeldig?
Invloed Europese consumentenrichtlijnen
5.8.1.
[gedaagde in conv 1], [gedaagde in conv 2], [gedaagde in conv 5] en [gedaagde in conv 3] hebben onder meer aangevoerd dat de huuropzegging niet rechtsgeldig is alleen al omdat de huurovereenkomsten niet voorzien in een evenwichtig opzegbeding, hetgeen in het licht van de verschillende Europese consumentenrichtlijnen wel vereist is. Dit betoog faalt, want dit rijmt niet met het stelsel van de wet en zoals hiervoor is opgenomen. Hoewel het inderdaad wenselijk is dat de huurovereenkomst schriftelijk wordt aangegaan en dat partijen daarin gedetailleerd vastleggen of en op welke manier de huurovereenkomst kan worden opgezegd, kent de wet geen schriftelijkheids-vereiste. Een huurovereenkomst kan, zoals in dit geval, mondeling worden aangegaan. Als er daarbij leemtes ontstaan, vallen partijen terug op de wet en de daarin neergelegde of uit de (hieronder genoemde) rechtspraak voortvloeiende bescherming, waarbij de belangen van de huurder worden meegewogen.
5.8.2.
Ook het betoog van deze gedaagde partijen dat de huuropzegging niet rechtsgeldig is omdat de gemeente Apeldoorn zich schuldig heeft gemaakt aan oneerlijke handelspraktijken faalt. Voor zover van dit laatste al sprake zou zijn – hetgeen niet het geval is zoals hierna blijkt – brengt dit niet het door hen gestelde rechtsgevolg van een niet rechtsgeldige opzegging met zich mee. In dat geval staat het hen ‘alleen’ vrij om de overeenkomst te vernietigen of schadevergoeding te vorderen.
Er moeten nadere eisen aan de opzegging worden gesteld
5.8.3.
De eisen van redelijkheid en billijkheid brengen in verband met de aard en inhoud van de huurovereenkomsten en de omstandigheden van het geval wel mee dat er nadere eisen aan de opzegging worden gesteld.
5.8.4.
Daarvoor is onder meer van belang dat zoals hiervoor is overwogen sprake is van duurovereenkomsten. Deze overeenkomsten zijn aangegaan met de intentie om voor langere tijd gebruik te kunnen maken van het gehuurde. Gelet daarop hebben gedaagde partijen ook financiële investeringen gedaan in het gehuurde, bestaande uit onder meer de aankoop van de kampeermiddelen. Daar komt bij dat de gemeente Apeldoorn de camping in verhuurde staat heeft gekocht, in de wetenschap dat er ook huurders op de camping aanwezig zijn die een vaste standplaats huren voor langdurig eigen recreatief gebruik, huurders die permanent op de camping wonen en huurders die het kampeermiddel - al dan niet langdurig – aan derden verhuren. [gedaagde in conv 1] en [gedaagde in conv 2] zijn al enkele jaren huurder en recreant op de camping en hebben inkomsten uit de verhuur van andere kampeermiddelen. Ook [gedaagde in conv 3] en [gedaagde in conv 5] verhuren één of meer kampeermiddelen. Het einde van de huurovereenkomsten betekent voor hen dat zij de recreatie en de verhuur van de kampeermiddelen niet op deze plek kunnen voortzetten. Dit heeft ook grote financiële gevolgen, met name voor [gedaagde in conv 1] gelet op het aantal te verhuren kampeermiddelen. Het (onder)verhuren van een kampeermiddel voor recreatief gebruik was onder de vorige eigenaar toegestaan.
Gelet op deze omstandigheden en gevolgen voor de huurders, zowel in privé als in hun hoedanigheid van verhuurder, die deels voorzienbaar waren voor de gemeente Apeldoorn, eisen de redelijkheid en billijkheid dat de opzegging slechts mogelijk is als er een zwaarwegende grond bestaat.
Anders dan [gedaagde in conv 1], [gedaagde in conv 2], [gedaagde in conv 3] en [gedaagde in conv 5] menen, zijn de belangen van de onderhuurders geen omstandigheid om rekening mee te houden in dit verband. De aard en inhoud van de huurovereenkomst ziet op standplaatsen voor kortdurend, recreatief verblijf, waarbij slechts recreatieve (onder)verhuur toegestaan is. De verhuur voor permanente/ langdurige bewoning en/of verhuur aan (werkgevers van) arbeidsmigranten valt buiten deze aard en inhoud.
Zwaarwegende grond
5.8.5.
Die zwaarwegende grond is aanwezig aan de zijde van de gemeente Apeldoorn en hierna zal worden uitgelegd waarom.
5.8.6.
Een huurovereenkomst is naar haar aard in beginsel eindig. Evident is dat een exploitant van een onderneming er voor kan en mag kiezen om de onderneming en exploitatie te stoppen. Er bestaat geen verplichting voor de ondernemer/verhuurder om de onderneming en de daarmee gepaard gaande huurovereenkomsten voor onbepaalde tijd voort te zetten. In dit geval heeft de vorige eigenaar van de camping de camping te koop gezet omdat de camping verouderd was en er fikse investeringen moesten worden gedaan om de camping levensvatbaar te krijgen. De gemeente Apeldoorn heeft de camping gekocht
door gebruik te maken van het wettelijk vastgelegde voorkeursrecht dat zij op het terrein heeft gevestigd. Dit voorkeursrecht kan de gemeente inzetten ten gunste van een andere planologische bestemming. Het staat haar dan ook vrij om het terrein een andere bestemming te geven.
5.8.7.
Vaststaat dat de gemeente Apeldoorn een algemeen, actueel en maatschappelijk belang heeft bij de opzegging van de huurovereenkomsten en de ontruiming van de standplaatsen. Zij heeft de huurovereenkomsten opgezegd met als doel de camping uit de markt te halen zodat zij (gedeeltelijk) kan voldoen aan de grote behoefte aan woningbouw in de gemeente Apeldoorn. Het is algemeen bekend dat sprake is van een groot woningentekort en bij de aanpak van dit vraagstuk is ook een belangrijke rol weggelegd voor de gemeente. Haar belang bij het omzetten van het recreatieterrein in een woonwijk is dan ook duidelijk.
5.8.8.
Anders dan [gedaagde in conv 1], [gedaagde in conv 2] en [gedaagde in conv 5] hebben bepleit, is niet vereist dat de gemeente Apeldoorn bij de opzegging ook al moest beschikken over een concreet en haalbaar plan ten aanzien van de woningbouw. Dit vereiste is afkomstig uit (artikel 11 van) de RECRON-voorwaarden en ziet op situaties van (recreatieve) herstructurering. Partijen verschillen van mening over de vraag of de RECRON-voorwaarden op hun huurverhouding van toepassing zijn. Dit kan in het midden blijven omdat, ook als dat wel het geval zou zijn, dit vereiste hier niet met succes kan worden ingeroepen. Er is geen sprake van herstructurering in de zin van artikel 11 lid 1 onder h van de RECRON-voorwaarden. Herstructurering betekent volgens artikel 1 van de RECRON-voorwaarden dat er een andere inrichting aan (een deel van) het terrein wordt gegeven en daarbij wordt, mede gelet op de inhoud van artikel 12 van de RECRON-voorwaarden, uitgegaan van een voortzetting van de recreatieve bestemming en exploitatie van het terrein na (en soms ook tijdens) het voltooien van de daarvoor benodigde werkzaamheden. Daarvan is in dit geval geen sprake. De gemeente Apeldoorn beëindigt het campingbedrijf en beoogt het terrein een niet-recreatieve bestemming te geven. Er is dus sprake van een bedrijfsbeëindiging.
Langere opzegtermijn en/of (schade)vergoeding
5.8.9.
De volgende vraag is dan of de eisen van redelijkheid en billijkheid hier meebrengen dat nadere eisen worden gesteld aan de opzegtermijn en/of een aan [gedaagde in conv 1], [gedaagde in conv 2], [gedaagde in conv 3] en [gedaagde in conv 5] aan te bieden (schade)vergoeding. Bij de beantwoording van die vraag is het volgende relevant.
5.8.10.
Het belang van [gedaagde in conv 1], [gedaagde in conv 2], [gedaagde in conv 3] en [gedaagde in conv 5] bestaat naast het recreatieve belang uit een commercieel/financieel belang. Gedaagde partijen zijn echter geen eigenaar van de standplaatsen en dit betekent dat zij er rekening mee moe(s)ten houden dat er op een gegeven moment een einde aan de huurovereenkomsten kan komen.
5.8.11.
De omvang van het commerciële belang is door [gedaagde in conv 1], [gedaagde in conv 2] en [gedaagde in conv 3] niet genoemd of onderbouwd. De gemeente Apeldoorn is enigszins aan het financiële belang toegekomen, door een financiële tegemoetkoming die aansluit bij de RECRON-voorwaarden aan te bieden voor het verplaatsen van de kampeermiddelen. De kantonrechter gaat er dan ook vanuit dat de gemeente Apeldoorn deze tegemoetkoming aan hen heeft betaald en voor zover dit nog niet is gebeurd zal zij daartoe worden veroordeeld. De overige financiële gevolgen die gepaard gaan met de opzegging van de huurovereenkomsten blijven, gelet op de omstandigheden van het geval voor rekening van [gedaagde in conv 1], [gedaagde in conv 2] en [gedaagde in conv 3]. Uit de eisen van redelijkheid en billijkheid vloeien niet voort dat een (hogere) schadevergoeding moet worden toegekend aan [gedaagde in conv 1], [gedaagde in conv 2] of [gedaagde in conv 3] of dat er een langere opzegtermijn in acht genomen had moeten worden.
5.8.12.
[gedaagde in conv 5] benoemt dat hij voor zijn kampeermiddel een investering heeft gedaan voor aankoop en verfraaiing van in totaal zo’n € 40.000,00. [gedaagde in conv 5] heeft door de opzegging van de huurovereenkomst niet lang van zijn investering kunnen profiteren. [gedaagde in conv 5] stelt dat het verplaatsen van zijn kampeermiddel haast onmogelijk is en hij tot nu toe met zijn kampeermiddel niet op een andere camping terecht kan. Ook is verplaatsen van het kampeermiddel allesbehalve makkelijk, althans dat kost circa € 15.000,00 à € 30.000,00.
Maar vast is komen te staan dat [gedaagde in conv 5] de standplaats pas vanaf 12 januari 2023 – slechts een paar weken voor de overdracht van de camping aan de gemeente Apeldoorn – huurt. Eind 2022 was het al bekend dat de gemeente Apeldoorn een voorkeursrecht op het terrein heeft gevestigd omdat zij daar woningen wil laten bouwen. [gedaagde in conv 5] had hiervan (eenvoudig) kennis kunnen nemen nu dit veelvuldig in de media terecht is gekomen en er op de camping over gesproken werd. De gemeente Apeldoorn heeft in dit verband gewezen naar het door haar bij productie 21 overgelegde krantenartikel van 1 november 2022, waarin al werd gespeculeerd over het einde van de camping en de huurovereenkomsten. Van een huurder die zich als recreant op de camping wil vestigen en daarbij (grote) investeringen doet, mag worden verwacht dat hij/zij zich inleest in de (actuele) situatie op de camping en daar enig onderzoek naar doet. [gedaagde in conv 5] wist dus, althans behoorde te weten bij de aanvang van de huurovereenkomst dat het voortbestaan van de camping op losse schroeven stond. [gedaagde in conv 5] mocht er dan ook niet vanuit gaan dat de huurverhouding lang zou duren en heeft zijn investering dus gedaan in de wetenschap dat hij er wellicht niet lang van zou kunnen profiteren omdat hij zijn kampeermiddel op korte termijn zou moeten afbreken/verplaatsen.
[gedaagde in conv 5] heeft in dat kader aangegeven dat de vorige eigenaar van de camping aanwezig was bij de overdracht van het kampeermiddel en dat daarbij niets is gezegd over een eventuele overname en/of beëindiging van de camping. Dit is – indien al juist – uiteraard erg vervelend heeft grote (financiële) gevolgen (gehad) voor [gedaagde in conv 5], maar dit kan de gemeente Apeldoorn in dit verband niet worden tegengeworpen.
5.8.13.
De kantonrechter is van oordeel dat de gemeente Apeldoorn voldoende aan het financiële belang van [gedaagde in conv 5] is toegekomen, door een financiële tegemoetkoming die aansluit bij de RECRON-voorwaarden aan te bieden. De kantonrechter gaat er dan ook vanuit dat de gemeente Apeldoorn deze tegemoetkoming aan [gedaagde in conv 5] heeft betaald en voor zover dit nog niet is gebeurd zal zij daartoe worden veroordeeld. De (overige) financiële gevolgen die gepaard gaan met de opzegging van de huurovereenkomst blijven gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden voor rekening van [gedaagde in conv 5]. Uit de eisen van redelijkheid en billijkheid vloeien dan ook niet voort dat er een (hogere) schadevergoeding moet worden toegekend aan [gedaagde in conv 5].
5.8.14.
Voor zover [gedaagde in conv 1], [gedaagde in conv 2], [gedaagde in conv 3] en/of [gedaagde in conv 5] van mening zijn dat sprake is van dwaling bij de aankoop van de kampeermiddelen, wat met name door [gedaagde in conv 5] is bepleit, kunnen zij dat – zoals hiervoor al overwogen – niet aan de gemeente Apeldoorn tegenwerpen, omdat de gemeente Apeldoorn geen partij was bij die koopovereenkomsten.
5.9.
Conclusie
5.9.1.
De conclusie is dat de gemeente Apeldoorn de huurovereenkomsten rechtsgeldig heeft opgezegd, en terecht ontruiming vordert van de standplaatsen waarop [gedaagde in conv 1], [gedaagde in conv 2], [gedaagde in conv 3] en [gedaagde in conv 5] een kampeermiddel hebben, voor zover dat nog niet is gedaan. Met betrekking tot het kampeermiddel dat geplaatst is op jaarplaats 118 staat inmiddels vast dat niet [gedaagde in conv 3], maar [gedaagde in conv 1] de eigenaar is van dat kampeermiddel. De tegen [gedaagde in conv 3] als huurder ingestelde vordering tot ontruiming kan desondanks toegewezen worden, omdat hij als huurder de plicht heeft de gehuurde standplaats leeg op te leveren.
5.9.2.
De door de gemeente Apeldoorn gevorderde verklaring voor recht zal daarom toegewezen worden, zoals in de beslissing vermeld. De vordering tot ontruiming zal worden toegewezen zoals in de beslissing vermeld.
5.10.
Tegen de gevorderde dwangsommen is geen specifiek verweer gevoerd. Deze vordering zal worden toegewezen, met dien verstande dat de dwangsom ten aanzien van [gedaagde in conv 2], [gedaagde in conv 4] en [gedaagde in conv 5] per dag(deel) wordt gesteld op € 500,00 en dat het maximum wordt gesteld op € 7.500,00 en dat de dwangsom ten aanzien van [gedaagde in conv 1] en [gedaagde in conv 3] per dag(deel) wordt gesteld op € 500,00 en dat het maximum wordt gesteld op € 30.000,00.
5.11.
Wat betekent dit alles voor de tegenvorderingen?
5.11.1.
De (voorwaardelijke) tegenvorderingen van [gedaagde in conv 1], [gedaagde in conv 2], [gedaagde in conv 3] en [gedaagde in conv 5] worden reeds gelet op het voorgaande, vrijwel geheel afgewezen. Dit wordt hierna waar nodig nog nader toegelicht.
5.11.2.
De primaire tegenvordering van [gedaagde in conv 1] en [gedaagde in conv 2] zijn niet toewijsbaar, alleen al omdat de huurovereenkomsten geëindigd zijn en er dus nakoming van die overeenkomsten meer gevorderd kan worden.
5.11.3.
De subsidiaire tegenvordering van [gedaagde in conv 1] en [gedaagde in conv 2] tot betaling van een schadevergoeding mist een feitelijke en juridische grondslag. Voor zover deze vordering is gestoeld op de stelling dat de eisen van redelijkheid en billijkheid mee brengen dat aan de opzegging de nadere eis van de betaling van een (hogere) schadevergoeding moet worden verbonden, wordt deze vordering gelet op hetgeen daarover hiervoor is overwogen afgewezen, voor zover het gaat om een hoger bedrag dan de aangeboden € 1.800,00 per enkele stacaravan dan wel € 2.700,00 per geschakelde stacaravans. Wel zal de gemeente Apeldoorn, zoals ook hiervoor is overwogen, worden veroordeeld een vergoeding van
€ 1.800,00 voor één enkele stacaravan dan wel € 2.700,00 (dubbele stacaravan) aan [gedaagde in conv 1] en [gedaagde in conv 2] te betalen.
5.11.4.
De vorderingen van [gedaagde in conv 3] en [gedaagde in conv 5] die zien op gemiste inkomsten en hogere of andere (immateriële) schadevergoedingen kunnen niet toegewezen worden, omdat daarvoor geen grond aanwezig is.
5.11.5.
Gelet op de algehele bedrijfsbeëindiging heeft de gemeente Apeldoorn er ook belang bij dat zij over kan gaan tot sluiting van de recreatieve voorzieningen op de camping en van beëindiging van de nutsvoorzieningen. Het voortzetten van recreatie en (permanente) bewoning (door onderhuurders) op het terrein brengt hoge kosten voor de gemeente Apeldoorn met zich mee in verband met de beveiliging en het onderhoud van het terrein en de nutsvoorzieningen, waarvan vast staat dat die reeds sterk verouderd zijn. De gemeente Apeldoorn stelt hierbij dat de nutsvoorzieningen zijn afgekoppeld van kampeermiddelen die zich bevinden op een standplaats waarvan de huurovereenkomst beëindigd is en die feitelijk niet in gebruik waren. De tegenvorderingen van [gedaagde in conv 1], [gedaagde in conv 2], [gedaagde in conv 3] en [gedaagde in conv 5] die zien op herstel van de (nuts)voorzieningen en de exploitatie zullen daarom niet toegewezen worden.
5.11.6.
De tegenvordering van [gedaagde in conv 3] en [gedaagde in conv 5] die ziet op veroordeling van de gemeente Apeldoorn om opnieuw in gesprek te gaan met de Vereniging De Marshoeve Gaat door om tot een gezamenlijke oplossing te komen wordt afgewezen, omdat de kantonrechter daartoe niet bevoegd is. Voor het treffen van een regeling dienen de gedaagde partijen zich te wenden tot (de gemachtigde van) de gemeente Apeldoorn.
5.11.7.
De tegenvordering onder 2 van [gedaagde in conv 5] te verklaren voor recht dat de Vereniging De Marshoeve Gaat door en de bestuurders, slechts de belangen behartigen van de huurders, recreanten en bewoners van de Marshoeve wordt bij gebrek aan enig belang afgewezen.
5.11.8.
De door [gedaagde in conv 5] gevorderde verklaring voor recht dat op de huurovereenkomst de Europese richtlijnen voor consumentenbescherming van toepassing zijn wordt afgewezen omdat de inhoud van de gevorderde verklaring voor recht te onbepaald en te algemeen is. Bovendien is niet (voldoende) uit de verf gekomen welk belang [gedaagde in conv 5] bij toewijzing van deze vordering heeft.
5.11.9.
[gedaagde in conv 5] wenst voorts kort gezegd de consumentonvriendelijke bepalingen in de huurovereenkomst of algemene bepalingen te vernietigen. Zoals hiervoor is overwogen bestaan er geen contractuele bedingen tussen partijen. Partijen hebben geen (contractuele) afspraken gemaakt (over de opzegging van de huurovereenkomst) en ook zijn er geen algemene voorwaarden van toepassing (verklaard). Er zijn dus geen bedingen om te vernietigen, zodat de vordering reeds daarop afstuit.
5.11.10.
De (door [gedaagde in conv 5]) gevorderde verklaring voor recht dat de gemeente Apeldoorn in strijd met de maatstaven van redelijkheid en billijkheid heeft gehandeld door geen rekening te houden met de gerechtvaardigde belangen van de huurders, wordt reeds op grond van hetgeen hiervoor is overwogen afgewezen. De aanvullende eisen van redelijkheid en billijkheid brengen in dit geval ‘enkel’ mee dat de gemeente Apeldoorn een schadevergoeding aan Luca had moeten aanbieden, zoals zij gedaan heeft. De gemeente Apeldoorn hoeft geen huurvermindering te betalen.
5.11.11.
In de visie van [gedaagde in conv 5] heeft de gemeente Apeldoorn onrechtmatig jegens hem gehandeld omdat sprake is van een oneerlijke handelspraktijk. [gedaagde in conv 5] heeft aan deze vordering nagenoeg dezelfde feiten en omstandigheden ten grondslag gelegd als die hiervoor in het kader van de rechtsgeldige opzegging van de huurovereenkomst al aan bod zijn gekomen. Deze feiten en omstandigheden leiden niet tot de conclusie dat sprake is van onrechtmatig handelen. Dit brengt mee dat de gevorderde verklaring voor recht op dit punt wordt afgewezen.
5.11.12.
Ook de vordering van [gedaagde in conv 5] tot betaling van een (hogere) schadevergoeding (nader op te maken bij staat) mist een feitelijke en juridische grondslag. Voor zover deze vordering is gestoeld op de stelling dat de eisen van redelijkheid en billijkheid mee brengen dat aan de opzegging de nadere eis van de betaling van een (hogere) schadevergoeding moet worden verbonden, wordt deze vordering gelet op hetgeen daarover hiervoor is overwogen afgewezen. Wel zal de gemeente Apeldoorn, zoals hiervoor is overwogen, worden veroordeeld de reeds door haar aangeboden vergoeding van € 1.800,00 (enkele stacaravan) dan wel € 2.700,00 (geschakelde caravan) aan [gedaagde in conv 5] te betalen voor zover dit nog niet is gebeurd.
5.12.
Proceskosten en uitvoerbaarheid bij voorraad
5.13.
Omdat gedaagde partijen in het ongelijk wordt gesteld, moeten zij de proceskosten in conventie en – indien van toepassing – in reconventie betalen, zoals in de beslissing vermeld. Daarbij wordt opgemerkt dat de gedaagde partijen worden veroordeeld tot betaling van een evenredig deel van het griffierecht, een evenredig deel van het toegewezen gemachtigdensalaris en een evenredig deel van de kosten van betekening van het vonnis en de nakosten, zoals door de gemeente Apeldoorn is gevorderd. De in reconventie gevorderde nakosten worden afgewezen omdat voor kantonzaken geldt dat voor een vonnis één keer een bedrag aan nakosten kan worden toegekend. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
5.14.
Het vonnis zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Het belang van de gemeente Apeldoorn weegt zwaarder dan de belangen van de gedaagde partijen om de stacaravans langer te kunnen blijven verhuren/gebruiken. Daarbij speelt mee dat er sinds (de aankondiging van) de huuropzegging al circa twee jaar zijn verstreken.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
Ten aanzien van [gedaagde in conv 1]
6.1.
verklaart voor recht dat de huurovereenkomsten tussen de gemeente Apeldoorn en
[gedaagde in conv 1] voor de door hem gehuurde jaarplaatsen met de nummers 036, 037, 057, 062, 063, 064, 084, 095, 104, 129, 133 en 148 door de opzegging zijn geëindigd per 1 januari 2025,
6.2.
veroordeelt [gedaagde in conv 1] om de jaarplaatsen met de nummers 036, 037, 057, 062, 063, 064, 084, 095, 104, 129, 133 en 148 op het terrein op de camping op uiterlijk 1 augustus 2025 met al het zijne en de zijnen te ontruimen en te verlaten en verlaten te houden en ter vrije en algehele beschikking van de gemeente Apeldoorn te stellen, één en ander uitdrukkelijk met verwijdering van de stacaravans, aanbouwsels, schuurtjes, overkappingen, terrastegels en overige verhardingen op de door [gedaagde in conv 1] gehuurde jaarplaats, één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of een gedeelte van een dag met een maximum van € 30.000,00 dat [gedaagde in conv 1] in gebreke blijft om na betekening aan het bepaalde dit vonnis te voldoen,
6.3.
veroordeelt [gedaagde in conv 1] om de stacaravans op de jaarplaatsen 017, 021, 078, 085, 086, 132, 141 en 151 op uiterlijk 1 augustus 2025 te verwijderen en de jaarplaatsen met al het zijne/hare en de zijnen/haren, te ontruimen en te verlaten en verlaten te houden en ter vrije en algehele beschikking van de gemeente Apeldoorn te stellen, een en ander uitdrukkelijk met verwijdering van de stacaravans, aanbouwsels, schuurtjes, overkappingen, terrastegels en overige verhardingen op de jaarplaats(en) één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag, of een gedeelte van een dag, met een maximum van
€ 30.000,00 dat de [gedaagde in conv 1] in gebreke blijft om na betekening aan dit vonnis te voldoen,
6.4.
veroordeelt [gedaagde in conv 1] in de proceskosten, die aan de zijde van de gemeente Apeldoorn tot en met vandaag worden vastgesteld op € 136,72 aan dagvaardingskosten, (€ 130,00 / 5 =)
€ 26,00 aan griffierecht en (2 punten x € 204,00 = € 408,00 / 5 =) € 81,60 aan salaris gemachtigde en in de nakosten van € 20,40, te vermeerderen met de explootkosten als het vonnis betekend is,
6.5.
veroordeelt [gedaagde in conv 1] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
Ten aanzien van [gedaagde in conv 2]
6.6.
verklaart voor recht dat de huurovereenkomsten tussen de gemeente Apeldoorn en
[gedaagde in conv 2] voor de door haar gehuurde jaarplaatsen met de nummers 028 en 111 door de opzegging zijn geëindigd per 1 januari 2025,
6.7.
veroordeelt [gedaagde in conv 2] om de jaarplaatsen met de nummers 028 en 111 op het terrein op de camping op uiterlijk 1 augustus 2025 met al het hare en de haren te ontruimen en te verlaten en verlaten te houden en ter vrije en algehele beschikking van de gemeente Apeldoorn te stellen, één en ander uitdrukkelijk met verwijdering van de stacaravans, aanbouwsels, schuurtjes, overkappingen, terrastegels en overige verhardingen op de door [gedaagde in conv 2] gehuurde jaarplaats, één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of een gedeelte van een dag met een maximum van € 7.500,00 dat [gedaagde in conv 2] in gebreke blijft om na betekening aan het bepaalde dit vonnis te voldoen,
6.8.
veroordeelt [gedaagde in conv 2] om de stacaravan op de jaarplaats 072 op uiterlijk 1 augustus 2025 te verwijderen en de jaarplaatsen binnen drie weken na heden met al het hare en de haren, te ontruimen en te verlaten en verlaten te houden en ter vrije en algehele beschikking van de gemeente Apeldoorn te stellen, een en ander uitdrukkelijk met verwijdering van de stacaravans, aanbouwsels, schuurtjes, overkappingen, terrastegels en overige verhardingen op de jaarplaats(en) één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag, of een gedeelte van een dag, met een maximum van
€ 7.500,00 dat de [gedaagde in conv 2] in gebreke blijft om na betekening aan dit vonnis te voldoen,
6.9.
veroordeelt [gedaagde in conv 2] in de proceskosten, die aan de zijde van de gemeente Apeldoorn tot en met vandaag worden vastgesteld op € 136,72 aan dagvaardingskosten,
(€ 130,00 / 5 =) € 26,00 aan griffierecht en (2 punten x € 204,00 = € 408,00 / 5 =) € 81,60 aan salaris gemachtigde en in de nakosten van € 20,40, te vermeerderen met de explootkosten als het vonnis betekend is,
6.10.
veroordeelt [gedaagde in conv 2] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
Ten aanzien van [gedaagde in conv 3]
6.11.
verklaart voor recht dat de huurovereenkomsten tussen de gemeente Apeldoorn en
[gedaagde in conv 3] voor de door hem gehuurde jaarplaatsen met het nummer 118 door de opzegging zijn geëindigd per 1 januari 2025,
6.12.
veroordeelt [gedaagde in conv 3] om de jaarplaats met het nummer 118 het terrein op de camping op uiterlijk 1 augustus 2025 met al het zijne en de zijnen te ontruimen en te verlaten en verlaten te houden en ter vrije en algehele beschikking van de gemeente Apeldoorn te stellen, één en ander uitdrukkelijk met verwijdering van de stacaravans, aanbouwsels, schuurtjes, overkappingen, terrastegels en overige verhardingen op de door [gedaagde in conv 3] gehuurde jaarplaats, één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of een gedeelte van een dag met een maximum van € 30.000,00 dat [gedaagde in conv 3] in gebreke blijft om na betekening aan het bepaalde dit vonnis te voldoen,
6.13.
veroordeelt [gedaagde in conv 3] om de stacaravans op de jaarplaatsen 035, 096 op uiterlijk
1 augustus 2025 te verwijderen en de jaarplaatsen met al het zijne/hare en de zijnen/haren, te ontruimen en te verlaten en verlaten te houden en ter vrije en algehele beschikking van de gemeente Apeldoorn te stellen, een en ander uitdrukkelijk met verwijdering van de stacaravans, aanbouwsels, schuurtjes, overkappingen, terrastegels en overige verhardingen op de jaarplaats(en) één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag, of een gedeelte van een dag, met een maximum van € 30.000,00 dat de [gedaagde in conv 3] in gebreke blijft om na betekening aan dit vonnis te voldoen,
6.14.
veroordeelt [gedaagde in conv 3] in de proceskosten, die aan de zijde van de gemeente Apeldoorn tot en met vandaag worden vastgesteld op € 136,72 aan dagvaardingskosten,
(€ 130,00 / 5 =) € 26,00 aan griffierecht en (2 punten x € 204,00 = € 408,00 / 5 =) € 81,60 aan salaris gemachtigde en in de nakosten van € 20,40, te vermeerderen met de explootkosten als het vonnis betekend is,
6.15.
veroordeelt [gedaagde in conv 3] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
Ten aanzien van [gedaagde in conv 4]
6.16.
verklaart voor recht dat de huurovereenkomst tussen de gemeente Apeldoorn en
[gedaagde in conv 4] voor de door hem gehuurde jaarplaats met het nummer 054 door de opzegging is geëindigd per 1 januari 2025,
6.17.
veroordeelt [gedaagde in conv 4] om de jaarplaats met het nummer 054 op het terrein op de camping op uiterlijk 1 augustus 2025 met al het zijne en de zijnen te ontruimen en te verlaten en verlaten te houden en ter vrije en algehele beschikking van de gemeente Apeldoorn te stellen, één en ander uitdrukkelijk met verwijdering van de stacaravans, aanbouwsels, schuurtjes, overkappingen, terrastegels en overige verhardingen op de door [gedaagde in conv 4] gehuurde jaarplaats, één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 500,00 per dag of een gedeelte van een dag met een maximum van € 7.500,00 dat [gedaagde in conv 4] in gebreke blijft om na betekening aan het bepaalde dit vonnis te voldoen,
6.18.
veroordeelt [gedaagde in conv 4] in de proceskosten, die aan de zijde van de gemeente Apeldoorn tot en met vandaag worden vastgesteld op € 136,72 aan dagvaardingskosten,
(€ 130,00 / 5 =) € 26,00 aan griffierecht en (2 punten x € 204,00 = € 408,00 / 5 =) € 81,60 aan salaris gemachtigde en in de nakosten van € 20,40, te vermeerderen met de explootkosten als het vonnis betekend is,
6.19.
veroordeelt [gedaagde in conv 4] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
Ten aanzien van [gedaagde in conv 5]
6.20.
verklaart voor recht dat de huurovereenkomst tussen de gemeente Apeldoorn en
[gedaagde in conv 5] voor de door hem gehuurde jaarplaats met het nummer 138 door de opzegging is geëindigd per 1 januari 2025,
6.21.
veroordeelt [gedaagde in conv 5] om de jaarplaats met het nummer 138 op het terrein op de camping op uiterlijk 1 augustus 2025 met al het zijne en de zijnen te ontruimen en te verlaten en verlaten te houden en ter vrije en algehele beschikking van de gemeente Apeldoorn te stellen, één en ander uitdrukkelijk met verwijdering van de stacaravans, aanbouwsels, schuurtjes, overkappingen, terrastegels en overige verhardingen op de door [gedaagde in conv 5] gehuurde jaarplaats, één en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 500,00 per dag of een gedeelte van een dag met een maximum van € 7.500,00 dat [gedaagde in conv 5] in gebreke blijft om na betekening aan het bepaalde dit vonnis te voldoen,
6.22.
veroordeelt [gedaagde in conv 5] in de proceskosten, die aan de zijde van de gemeente Apeldoorn tot en met vandaag worden vastgesteld op € 136,72 aan dagvaardingskosten,
(€ 130,00 / 5 =) € 26,00 aan griffierecht en (2 punten x € 204,00 = € 408,00 / 5 =) € 81,60 aan salaris gemachtigde en in de nakosten van € 20,40, te vermeerderen met de explootkosten als het vonnis betekend is,
6.23.
veroordeelt [gedaagde in conv 5] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
Ten aanzien van alle gedaagden
6.24.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.25.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
Ten aanzien van [gedaagde in conv 1]
6.26.
veroordeelt de gemeente Apeldoorn om aan [gedaagde in conv 1] te betalen de reeds door haar aangeboden vergoeding van € 1.800,00 (per enkele stacaravan) dan wel € 2.700,00 (per geschakelde caravan), voor zover dit nog niet aan [gedaagde in conv 1] is betaald,
6.27.
veroordeelt [gedaagde in conv 1] in de proceskosten van (€ 204,00 / 2 =) € 102,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
Ten aanzien van [gedaagde in conv 2]
6.28.
veroordeelt de gemeente Apeldoorn om aan [gedaagde in conv 2] te betalen de reeds door haar aangeboden vergoeding van € 1.800,00 (per enkele stacaravan) dan wel € 2.700,00 (per geschakelde caravan), voor zover dit nog niet aan [gedaagde in conv 2] is betaald,
6.29.
veroordeelt [gedaagde in conv 2] in de proceskosten van (€ 204,00 / 2 =) € 102,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
Ten aanzien van [gedaagde in conv 3]
6.30.
veroordeelt de gemeente Apeldoorn om aan [gedaagde in conv 3] te betalen de reeds door haar aangeboden vergoeding van € 1.800,00 (per enkele stacaravan) dan wel € 2.700,00 (per geschakelde caravan), voor zover dit nog niet aan [gedaagde in conv 3] is betaald,
6.31.
veroordeelt [gedaagde in conv 3] in de proceskosten van € 204,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
Ten aanzien van [gedaagde in conv 5]
6.32.
veroordeelt de gemeente Apeldoorn om aan [gedaagde in conv 5] te betalen de reeds door haar aangeboden vergoeding van € 1.800,00 (per enkele stacaravan) dan wel € 2.700,00 (per geschakelde caravan), voor zover dit nog niet aan [gedaagde in conv 5] is betaald,
6.33.
veroordeelt [gedaagde in conv 5] in de proceskosten van € 204,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
Ten aanzien van alle eisende partijen in reconventie
6.34.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.35.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Engelbert-Clarenbeek en in het openbaar uitgesproken op
28 mei 2025.
(ldj)

Voetnoten

1.Zie onder meer artikel 6 lid 1 onder e AVG en ECLI:NL:PHR:2023:823.
2.Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 8 augustus 2023, ECLI:NL:GHSHE:2023:2533.
3.Hoge Raad 2 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:141.