Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De inhoud van de tenlastelegging
hij op of omstreeks 25 mei 2024 te [plaats] (in/uit een woning op/aan de [adres 2] ) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een spelcomputer (Playstation 5), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 25 mei 2024 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk één of meer camera's, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
[plaats] opzettelijk een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan (de zoon van) [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich
had, te weten als vinder/houder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
(art 321 Wetboek van Strafrecht)
3.De standpunten
De officier van justitie ziet wel dat verdachte het goed doet, onder andere door het aangaan van mediation en het al starten met het So Cool traject. De officier van justitie geeft aan dat de kinderechter zal moeten beslissen hoe de zaak wordt afgedaan.
De raadsman heeft daarnaast naar voren gebracht dat hij niets wil afdoen aan de ernst van de feiten. Tegelijkertijd heeft de wetgever, ook gelet op het recente WODCrapport en literatuur over de eindezaaksverklaring, de zwaarte van een feit niet gekoppeld aan het al dan niet kunnen afdoen van een zaak middels een eindezaaksverklaring. De raadsman heeft hierbij ook gewezen op een eerdere strafzaak (ECLI:NL:RBGEL:2023:5347) waarin de kinderrechter een zaak waarin de verdachte een straatroof ten laste was gelegd met een eindezaaksverklaring heeft afgedaan.
4.De beoordeling
De kinderrechter heeft toen besloten de behandeling te schorsen, waarbij ook is benoemd dat de officier van justitie op dat moment niet open stond voor beëindiging van de zaak door middel van een eindezaakverklaring. De kinderrechter vond het ook los daarvan op dat moment te vroeg daarover een beslissing te nemen en vond het van belang meer zicht te krijgen op de persoonlijke omstandigheden van [verdachte] en met name ook om te bezien of [verdachte] zich aan afspraken kon houden, of zijn schoolgang zou verbeteren en of hij zou gaan meewerken met begeleiding door de jeugdreclassering.
- of een eindezaaksverklaring nog mogelijk is nadat de zaak inhoudelijk is behandeld, en
- of de beslissing aan de discretie van de rechter mag worden overgelaten.
zonder verder inhoudelijke behandeling. De innovatiewet strafvordering zegt immers het volgende:
tenzij de officier van justitie voortzetting van het onderzoek vordertof de verdachte of diens raadsman voortzetting van het onderzoek verzoekt (artikel 573, tweede lid, Wetboek van Strafvordering).
5.De beslissing
- de reeds gestarte gedragsinterventie So Cool afrondt;
- meewerkt aan het hebben en behouden van een zinvolle dagbesteding, voor zover en zolang de jeugdreclassering (de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland) dit nodig acht;