In deze zaak heeft eiseres, een zorgaanbieder met een zorgboerderij en gezinshuis, een kort geding aangespannen tegen de vereniging [gedaagde]. Eiseres vorderde dat [gedaagde] afstand zou nemen van uitspraken van de klachtencommissie die betrekking hadden op klachten van ouders van minderjarige cliënten. Eiseres stelde dat de klachtencommissie fundamentele rechtsbeginselen had geschonden en dat de uitspraken onterecht waren. De voorzieningenrechter heeft op 3 juni 2025 geoordeeld dat er geen sprake was van onrechtmatig handelen door [gedaagde]. De rechter concludeerde dat [gedaagde] niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de uitspraken van de klachtencommissie, die onafhankelijk opereert. Eiseres had geen bezwaar gemaakt tegen de schorsing van haar keurmerk en de beëindiging van haar lidmaatschap, waardoor de beslissingen van [gedaagde] definitief waren. De vordering van eiseres werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten.