ECLI:NL:RBGEL:2025:4704

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 april 2025
Publicatiedatum
18 juni 2025
Zaaknummer
11110438
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vernietiging koopovereenkomst wegens dwaling en non-conformiteit van een auto

In deze zaak hebben eisers een auto gekocht van gedaagde, waarbij zij zijn geïnformeerd dat de auto een vermogen van 710 pk had. Na de aankoop bleek echter dat het werkelijke vermogen slechts 524 pk was. Eisers hebben de overeenkomst buitengerechtelijk vernietigd op grond van dwaling, omdat het vermogen van de auto voor hen van beslissend belang was bij de aankoop. Gedaagde heeft verweer gevoerd, maar de kantonrechter oordeelt dat eisers terecht de overeenkomst hebben vernietigd. De rechter heeft geoordeeld dat de vernietiging van de overeenkomst terugwerkt tot het moment van de koop, waardoor gedaagde verplicht is om de betaalde koopprijs van € 70.000,- terug te betalen, verminderd met een vergoeding van 10% voor waardevermindering van de auto. Daarnaast zijn de kosten voor buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten toegewezen aan eisers. De rechter heeft de vordering van eisers tot vergoeding van de kosten voor een software-update van de auto afgewezen, omdat deze kosten zijn gemaakt nadat eisers op de hoogte waren van het werkelijke vermogen van de auto. De rechter heeft de proceskosten van gedaagde in het incident toegewezen, omdat gedaagde in dat deel van de procedure in het gelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 11110438 \ CV EXPL 24-4181 \ 44356 \ 58879
Vonnis van 30 april 2025
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers] ,
gemachtigde: mr. J.C. Karels,
tegen
[gedaagde],
gevestigd te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. R.C.J. Jacobs.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 3 mei 2024 met producties;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring met producties;
- de conclusie van antwoord in het incident;
- het vonnis in het incident;
- de conclusie van antwoord in de hoofdzaak met producties;
- het tussenvonnis in de hoofdzaak;
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 maart 2025, waar beide partijen en hun gemachtigden zijn verschenen. De gemachtigde van [eisers] heeft het woord gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In december 2023 heeft [eisers] van [gedaagde] een auto van het merk Mercedes-Benz GLC 63 S AMG met kenteken [nummer] (hierna: de auto) gekocht voor een bedrag van € 70.000,00. Van dit bedrag is € 62.500,00 daadwerkelijk betaald en een bedrag van € 7.500,00 is voldaan middels de inruil van een Mini Countryman. Op de verkoopfactuur staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“zoals bereden, gezien en akkoord bevonden”
2.2.
Na aankoop is het vermogen van de auto getest op de testbank bij [bedrijf] . Uit deze test bleek dat de auto een vermogen had van 524 pk.
2.3.
Op 12 februari 2024 vindt een gesprek plaats tussen [eisers] en [gedaagde] . Dit gesprek is door [eisers] opgenomen. Tijdens het gesprek heeft [gedaagde] het volgende verklaard:
“(…) Kijk, zo, kijk het is aan mij zo verteld, ooh ik heb hem laten tunen, dat ding heeft 700 pk, zo is het tegen mij verteld, dus zo zet ik dat ook online.
(…) ik heb daar zelf ook geen verstand van snap je. Ik krijg gewoon te horen joh, ik heb dat ding, ehh, Jeroen heeft dat ding gekocht van een maat van mij zeg maar (…)
(…) ik denk twee weken daarvoor ofzo, kwam hij naar me toe, oooh, ja ik heb dat ding helemaal laten tunen en bopbopbop. En dat dat hij nu helemaal de straatstenen eruittrekt zeg maar. Dus zo, ja, heb ik dat ook zeg maar geadverteerd zeg maar, van horen zeggen. Ik heb ook geen ehh ehh rollerbank papier of iets erbij gevraagd. (…) Of erbij getoond, dus ik heb gewoon, hij heeft gewoon tegen mij gezegd dat ding is 700 pk, heb ik dat ook zo online gezegd zou eh ja dus…
(…) En ik heb ook even teruggekeken, wat ik he wat ik .. Ik heb Brabus pakket, Brabus uitgevoerd, en 710 pk. Ik heb nergens erbij gezet dat hun, dattie, dat hij een tuning van Brabus heeft, snap je, dus. (…)”
2.4.
[eisers] heeft vervolgens 15 februari 2024 [bedrijf] andere software op de auto laten installeren. De kosten hiervan zijn € 799,00.
2.5.
Op 19 februari 2024 schrijft [eisers] via Whatsapp aan [gedaagde] het volgende:
“Goedemiddag,
Ik heb nog even met [eiser 1] gezeten en gekeken hoe en wat. Maar zoals we aangegeven hebben in ons gesprek afgelopen keer is dat wij de auto gekocht hebben om de 710PK en daarvoor ook betaald. Je gaf zelf ook aan in het gesprek dat hij 710PK had maar dat is dus niet het geval en het risico daarvoor ligt bij jullie. Dat betekend voor ons dat er 2 opties zijn of jullie vergoeden de kosten om hem naar het vermogen te krijgen waarvoor we hem gekocht hebben dus de 710PK of wij ontbinden de overeenkomst en willen het volledige aankoop bedrag terug.”
2.6.
Op 12 maart 2024 heeft [bedrijf] een offerte van € 12.530,82 uitgebracht voor het verhogen van het vermogen van de auto tot 710 pk.
2.7.
Op 22 maart 2024 schrijft [gedaagde] via Whatsapp aan [eisers] het volgende:
“Ik kan het volgende aanbieden [eiser 2] . En dan wil ik echt het boek sluiten.
(…)
Auto gaat van 476 pk naar 620 pk en van 650 nm koppel naar 940 nm koppel
Dit is bij een bekend bedrijf van ons.
Als je hier € 1.500,00 aan mee betaald.. betaal ik de rest..”
2.8.
Op 3 april 2024 schrijft de gemachtigde van [eisers] aan [gedaagde] het volgende:
Juridisch
Artikel 6:228 lid 1 van het Burgerlijk wetboek bepaalt dat een overeenkomst die tot stand gekomen is onder invloed van dwaling vernietigbaar is. De overeenkomst zou bij een juiste voorstelling van zaken niet door cliënt zijn gesloten. Genoemd artikel is op deze situatie van toepassing.
Cliënt heeft de overeenkomst gesloten op basis van informatie van uw kant, namelijk dat de auto een vermogen heeft van 710 pk. Zo stond het in de advertentie en zo heeft u dat gecommuniceerd. Dat u zelf ook van die – achteraf onjuist gebleken – informatie uit bent gegaan kunt u cliënt niet aanrekenen, maar komt voor uw risico. Het genoemde vermogen van 710 pk was voor cliënten van beslissend belang bij de aankoop en u was daarvan op de hoogte.
Op grond van artikel 6:228 lid 1 onder a en c komt de koopovereenkomst voor vernietiging in aanmerking. Op grond van bovenstaande overwegingen roepen cliënten dan ook de (buitengerechtelijke) vernietiging in van de overeenkomst tussen u en cliënten. Gevolg hiervan is dat u verplicht bent om het aankoopbedrag van de auto van € 70.000,- aan cliënten terug te betalen.
Voor de goede orde wijs ik erop dat naast dwaling eveneens sprake is van non-conformiteit, omdat de gekochte auto niet aan de overeenkomst beantwoordt.”

3.Het geschil

3.1.
[eisers] vordert bij vonnis, voor zover wettelijk toelaatbaar uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
- een verklaring voor recht dat [eisers] de overeenkomst terecht heeft vernietigd op grond van dwaling, althans de overeenkomst tussen partijen te vernietigen;
subsidiair:
- een verklaring voor recht dat [eisers] de overeenkomst terecht heeft ontbonden, althans de overeenkomst te ontbinden op grond van non-conformiteit;
primair en subsidiair:
- [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eisers] van:
I. de volledige koopsom van de auto ter hoogte van € 70.000,00;
II. de kosten voor de software-update van € 799,00;
III. de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.475,00, althans de werkelijke advocaatkosten van € 1.388,48, althans een in goede justitie te bepalen bedrag;
IV. de wettelijke rente over de toegewezen bedragen over de bedragen onder I tot en met III vanaf de datum van dagvaarding, althans een in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag van volledige betaling;
V. de proces- en nakosten te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na deze uitspraak tot aan de dag van volledige betaling.
- [gedaagde] te veroordelen om te bewerkstelligen dat de auto binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis op naam van [gedaagde] wordt gesteld, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag, met een maximum van € 15.000,00.
3.2.
[eisers] legt aan zijn vordering het volgende ten grondslag. [eisers] heeft van [gedaagde] de auto gekocht. Bij de aankoop heeft [gedaagde] [eisers] geïnformeerd dat het gaat om een zogeheten Mercedes Brabus met een vermogen van 710 pk, zoals ook in de advertentie stond. Na de aankoop is echter gebleken dat de auto slechts een vermogen van 524 pk heeft. Het vermogen van 710 pk was voor [eisers] van beslissend belang bij de aankoop en [gedaagde] was daarvan op de hoogte. [eisers] heeft [gedaagde] tevergeefs in de gelegenheid gesteld om de auto op het gewenste vermogen te brengen. Bij brief van 3 april 2024 heeft [eisers] de koopovereenkomst daarom buitengerechtelijk vernietigd en [gedaagde] gesommeerd het aankoopbedrag van € 70.000,00 terug te betalen.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eisers] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eisers] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eisers] in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is een koopovereenkomst gesloten die moet worden aangemerkt als een consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 lid 1 BW. [eisers] wil kort gezegd van deze koopovereenkomst af.
Dwaling
4.2.
[eisers] heeft primair een beroep gedaan op dwaling als bedoeld in artikel 6:228 BW. Daarvoor is onder meer vereist dat de dwalende is uitgegaan van een onjuiste voorstelling van zaken, veroorzaakt door één van de drie dwalingsgronden van artikel 6:228 lid 1 aanhef en sub a tot en met c BW, namelijk een inlichting, een verzwijgen of een wederzijdse dwaling. Daarnaast is vereist dat sprake is van een causaal verband tussen de onjuiste voorstelling van zaken en het sluiten van de koopovereenkomst. De bevoegdheid tot vernietiging vervalt wanneer de wederpartij tijdig een wijziging van de gevolgen van de overeenkomst voorstelt, die het nadeel dat de tot vernietiging bevoegde bij instandhouding van de overeenkomst lijdt, op afdoende wijze opheft (artikel 6:230 lid 1 BW). Bovendien kan de kantonrechter op verlangen van een partij, in plaats van de vernietiging uit te spreken, de gevolgen van de overeenkomst ter opheffing van dit nadeel wijzigen (artikel 6:230 lid 2 BW).
4.3.
Mede gelet op het tussen partijen gevoerde gesprek op 12 februari 2024 (r.o. 2.3.) staat vast dat [eisers] en [gedaagde] bij het sluiten van de koopovereenkomst ervan uit zijn gegaan dat het vermogen van de auto 710 pk was. Uit de meting op de testbank is gebleken dat het vermogen van de auto 524 pk was. Hiermee staat vast dat beide partijen bij het sluiten van de koopovereenkomst van een onjuiste voorstelling van zaken zijn uitgegaan (artikel 6:228 lid 1 aanhef en sub c BW). Daarnaast kan, nu het vermogen van de auto in de verkoopadvertentie is genoemd, worden aangenomen dat [eisers] bij een juiste voorstelling van zaken de koopovereenkomst niet had gesloten, althans niet onder dezelfde voorwaarden, zodat het causaal verband tussen de dwaling en de totstandkoming van de overeenkomst eveneens vast staat.
4.4.
Nu aan alle vereisten van artikel 6:228 lid 1 BW is voldaan en niet gebleken is dat de vernietiging kan worden gegrond op een dwaling die uitsluitend een toekomstige omstandigheid betreft of die voor rekening van de dwalende behoort te blijven (artikel 6:228 lid 2 BW), heeft te gelden dat [eisers] de koopovereenkomst in beginsel wegens dwaling kan vernietigen.
4.5.
Het beroep van [gedaagde] op artikel 6:230 lid 1 BW gaat niet op, nu [gedaagde] , naar het oordeel van de kantonrechter, geen voorstel heeft gedaan die het nadeel van [eisers] afdoende opheft. Het betreft immers een voorstel waaraan [eisers] zelf dient mee te betalen en ook dan geen vermogen van 710 pk wordt gerealiseerd, waardoor het nadeel niet (volledig) wordt opgeheven.
4.6.
Ook het beroep op artikel 6:230 lid 2 BW gaat niet op. [eisers] heeft immers de koopovereenkomst reeds op 3 april 2024 buitengerechtelijk vernietigd.
4.7.
Gelet op het voorgaande wordt de primair gevorderde verklaring voor recht dat [eisers] de koopovereenkomst rechtsgeldig buitengerechtelijke heeft vernietigd, toegewezen.
Ongedaanmakingsverplichting
4.8.
De vernietiging van de overeenkomst werkt op grond van artikel 3:53 lid 1 BW terug tot het tijdstip waarop de rechtshandeling is verricht. Dit heeft tot gevolg dat de grondslag aan de betalingsverplichting van [eisers] is komen te vervallen, zodat hij op grond van artikel 6:203 BW recht heeft op restitutie van de betaalde koopprijs. De vernietiging heeft tevens tot gevolg dat de auto door [gedaagde] dient te worden teruggenomen. De gevorderde wijziging van de tenaamstelling zal dan ook worden toegewezen. De dwangsom zal worden afgewezen, nu [eisers] daarbij, gelet op de toezegging in de conclusie van antwoord om aan de tenaamstellingswijziging vrijwillig gehoor te geven, geen belang heeft.
4.9.
[eisers] heeft, zoals tijdens de mondelinge behandeling aan de orde is gekomen, slechts 4000 km in de auto gereden. Nadat bekend werd dat partijen onderling niet tot een vergelijk zouden komen, heeft [eisers] een andere auto gekocht en niet meer in de auto gereden. De auto kan door het gebruik en het tijdsverloop niet meer in oorspronkelijke staat aan [gedaagde] worden geretourneerd. [eisers] schiet in zoverre tekort in zijn ongedaanmakingsverplichting, en hij heeft bovendien door het (korte) gebruik een voordeel genoten. De kantonrechter begrijpt het verweer van [gedaagde] mede als een verzoek (bij wijze van verrekening) rekening te houden met de waardevermindering van de auto. De kantonrechter bepaalt dat [gedaagde] een vergoeding toekomt ter hoogte van tien procent van de koopprijs. Dat betekent dat de door [gedaagde] aan [eisers] terug te betalen koopprijs zal worden verminderd met tien procent, zodat een door [gedaagde] te betalen bedrag van € 63.000,00 resteert, welk bedrag zal worden toegewezen. De kantonrechter gaat er van uit dat [eisers] de auto aan [gedaagde] zal teruggeven nadat hij de koopsom heeft terugontvangen.
Kosten software-update
4.10.
[eisers] maakt voorts aanspraak op vergoeding van de kosten voor de software-update van € 799,00. [eisers] baseert zijn vordering primair op artikel 6:207 BW en subsidiair op artikel 6:96 lid 2 sub b BW. Artikel 6:207 BW heeft betrekking op uitgaven gedaan in de periode waarin de ontvanger geen rekening hoefde te houden met een verplichting tot teruggave. Nu de software-update (15 februari 2024) heeft plaatsgevonden nadat [eiser 1] bekend was met de inhoud van het rapport van de testbank (31 januari 2024) en nadat het gesprek daarover tussen partijen heeft plaatsgevonden (12 februari 2024), is de kantonrechter van oordeel dat [eiser 1] ten tijde van de software-update al rekening moest houden met de verplichting tot teruggave van de auto. Dit brengt met zich dat de gevorderde betaling niet op de primaire grondslag kan worden toegewezen. Evenmin kan de gevorderde betaling worden toegewezen op grond van de subsidiaire grondslag nu software-update geen kosten zijn ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. De gevorderde betaling van € 799,00 zal daarom worden afgewezen.
Wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten
4.11.
De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen over het toegewezen bedrag van € 63.000,00 vanaf de datum van dagvaarding tot de dag van volledige betaling.
4.12.
Daarnaast maakt [eisers] aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. Als niet weersproken staat vast dat incassohandelingen zijn verricht, zodat [gedaagde] gehouden is daarvoor een vergoeding te betalen. Hoewel niet direct van toepassing, geldt dat de tarieven als genoemd in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten geacht worden redelijk te zijn. Nu het primair gevorderde bedrag van € 1.475,00 lager is dan het in het Besluit bepaalde tarief, zal dit bedrag worden toegewezen. Dit geldt ook voor de over dit bedrag gevorderde wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding tot de dag van volledige betaling.
Proceskosten
4.13.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) in de hoofdzaak betalen. De proceskosten van [eisers] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
135,97
- griffierecht
706,00
- salaris gemachtigde
1.630,00
(2 punt × € 815,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.606,97
4.14.
De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
Proceskosten in het incident
4.15.
In het vonnis in incident is de beslissing over de proceskosten aangehouden. Nu [gedaagde] in het incident in het gelijk is gesteld, zal [eisers] , als de in het ongelijk gestelde partij, de proceskosten in het incident moeten betalen. De proceskosten van [gedaagde] in het incident worden begroot op € 80,00 aan salaris gemachtigde (tarief 2024).

5.De beslissing

De kantonrechter
in het incident
5.1.
veroordeelt [eisers] in de proceskosten van € 80,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eisers] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
in de hoofdzaak
5.2.
verklaart voor recht dat [eisers] de koopovereenkomst met [gedaagde] terecht heeft vernietigd op grond van dwaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers] te betalen een bedrag van € 64.475,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 2.606,97, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. van der Meer Mohr en op 30 april 2025 in het openbaar uitgesproken en ondertekend door mr. A.J.M. van Breevoort.