ECLI:NL:RBGEL:2025:4978

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 juni 2025
Publicatiedatum
25 juni 2025
Zaaknummer
05-067226-25, 135701-25 (gev. ttz), 054976-22 (tul) en 192196-23 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor belaging, bedreiging en vernieling tegen ex-partner met opgelegde gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 18 juni 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die werd beschuldigd van belaging, bedreiging en vernieling, gepleegd tegen zijn ex-partner. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 138 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 27 februari 2025 tot en met 2 maart 2025 stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn ex-partner door haar veelvuldig te bellen en berichten te sturen, en door haar woning zonder toestemming binnen te dringen en een ruit te vernielen. Daarnaast heeft hij haar bedreigd met ernstige geweldsdelicten via voicemailberichten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, waaronder een poging tot diefstal, maar heeft de belaging en vernieling bewezen verklaard. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod en een locatieverbod rondom de woning van de ex-partner, om de veiligheid van het slachtoffer te waarborgen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het reclasseringsadvies, waarin het hoge recidiverisico van de verdachte werd benadrukt.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/067226-25, 05/135701-25 (gev. ttz), 05/054976-22 (tul) en 05/192196-23 (tul)
Datum uitspraak : 18 juni 2025
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1984 in [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. [verblijfplaats] .
raadsvrouw: mr. M.P. Hilhorst, advocaat in Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 05/067226-25feit 1hij in of omstreeks de periode van 27 februari 2025 tot en met 2 maart 2025 te [slachtoffer 1] , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door toen daar:
- veelvuldig, althans één of meermalen berichten te sturen naar de [slachtoffer 1] en/of
- veelvuldig, althans één of meermalen te bellen naar die [slachtoffer 1] en/of
- bij de woning van die [slachtoffer 1] is geweest en/of een ruit van die woning te vernielen en/of zich in de woning van [slachtoffer 1] zich te bevinden met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
feit 2hij op of omstreeks 02 maart 2025 te [plaats 1] opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning op/aan de [adres 1] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
feit 3hij op of omstreeks 2 maart 2025 te [plaats 1] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om (in/uit een op/aan de [adres 2] , geparkeerd staande auto (Volkswagen, Passat, [kenteken] )) goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, naar voornoemde auto te gaan en/of (vervolgens) (middels een steen) een ruit/raam van voornoemde auto te vernielen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 maart 2025 te [plaats 1] opzettelijk en wederrechtelijk een auto (Volkswagen, Passat, [kenteken] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
feit 4hij op of omstreeks 2 maart 2025 te [plaats 1] in de woning, het besloten lokaal en/of het besloten erf, bij een ander, te weten bij [slachtoffer 1] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen.
parketnummer 05/135701-25hij op één of meer verschillende tijdstippen op of omstreeks 16 april 2025, althans in of omstreeks de periode van 21 maart 2025 tot en met 16 april 2025 te [plaats 1] , althans in Nederland (telkens) [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met verkrachting, door die [slachtoffer 1] (tekens) dreigend (door het inspreken van haar voicemail) de woorden toe te voegen:
-“Ik sla al jouw kankertanden uit je bek. Op mijn moeder ik sla al je kankertanden eruit.” en/of
- “Het interesseert mij niet meer want ik ben nog veel verder heen als de vorige keer. Ik ben nog veel verder heen”
- “Je hebt ons helemaal kapot gemaakt” en/of
- “De politie gaat jou niet redden, de dag dat ik buiten kom heb je zware problemen op mijn moeder en oma. Je hebt een kanker groot probleem. Ik heb niets meer te verliezen” en/of
- “Ik ben nu kankerwild. Jij kan beter rennen voor mij. Ik schiet jou honderdduizend procent dood. Ik schiet jou kankerkop eraf. Ik snij jou kankerkop eraf. Denk je nu dat de politie mij tegen gaat houden. Als ik buiten kom dan neuk ik je in de reet” en/of
- “Jij bent een rat en smerig en ik ga je dit zwaar betaald zetten. Je had dit beter niet kunnen doen. Vin ik jou niet, dan vind ik jouw ouders. Je gaat eraan. Honderdduizend procent” en/of
- Ik ga zwaar hard op je moeder. Jij gaat er aan. Honderdduizend procent", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat er ten aanzien van het tenlastegelegde onder feit 1, 2 en 4 van parketnummer 05/067226-25 en het tenlastegelegde onder parketnummer 05/135701-25 voldoende wettig en overtuigend bewijs bestaat. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde onder feit 3 van parketnummer 05/067226-25 en heeft gesteld dat er voldoende bewijs is voor het subsidiair tenlastegelegde onder feit 3.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1 van parketnummer 05/067226-25 heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde belaging bewezen kan worden. De raadsvrouw heeft zich gerefereerd ten aanzien van feit 2 en het subsidiair tenlastegelegde onder feit 3 van parketnummer 05/067226-25 en het tenlastegelegde onder parketnummer 05/135701-25. De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 3 primair omdat poging diefstal niet kan worden bewezen en van feit 4 onder parketnummer 05/067226-25, nu verdachte een sleutel van de woning had en er nog spullen van hem in de woning lagen.
Beoordeling door de rechtbank
parketnummer 05/067226-25 [1]
Vrijspraak
feit 4
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde onder feit 4, nu onvoldoende duidelijk uit het dossier naar voren komt dat verdachte wist dat hij op dat moment, te weten de nacht van 2 maart 2025, geen toestemming had om de woning van aangeefster te betreden. De rechtbank betrekt daarbij dat verdachte de periode vóór de ten laste gelegde feiten bij aangeefster had verbleven en dat er nog spullen van verdachte in de woning lagen. Gelet daarop kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat sprake was van wederrechtelijk binnendringen.
Bewezenverklaring
feit 1 en feit 2
Aangeefster [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij op 27 februari 2025 aangifte deed tegen haar ex-partner, [verdachte] (hierna: verdachte), vanwege onder andere huisvredebreuk. Op 1 maart 2025 vanaf 09:58 uur werd aangeefster continu afwisselend gebeld door een anoniem nummer en door het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Vanaf dat telefoonnummer zijn ook meerdere sms-berichten gestuurd. De sms’jes die aangeefster ontving vanaf het telefoonnummer [telefoonnummer 1] bevatten onder andere de volgende woorden: “
[slachtoffer 1] zie je je werkt mij weer de bajes in op het moment dat ik je nodig heb. Ik slaap in jouw huis. Ik schiet jou dood. Ik sloop jou. Jij gore kk hoer. Ik sloop je huis ik meen het.” Daarnaast waren er berichten waar onder andere in stond: “
Ik ben er helemaal klaar mee, ik wil niet meer, wij zijn verleden tijd, het is over en dan ook echt over
.Door de manier van schrijven dacht aangeefster dat de berichtjes van verdachte zouden kunnen zijn. Aangeefster belde op 2 maart 2025 naar het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Er werd opgenomen door een man. De man zei dat hij zelf niet had gebeld, maar dat [verdachte] had gebeld. Op 2 maart 2025 om 00:07 uur ontving aangeefster meerdere berichten op WhatsApp van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Op 2 maart 2025 om 13:20 uur werd aangeefster gebeld door het telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Zij zag dat zij ook meerdere sms-berichten had ontvangen van dit nummer. Aangeefster zag onder andere het volgende bericht: “
[slachtoffer 1] ik heb je echt nodig. Weer dit gedrag is goed volgende is de deur. [2]
In totaal werd aangeefster op 1 maart 2025 93 keer gebeld en ontving zij 106 berichten. Op 2 maart 2025 werd zij 24 keer gebeld en ontving zij 5 berichten. Aangeefster werd erg angstig van de oproepen en berichten. [3] Aangeefster heeft op 4 maart 2025 een klacht ter zake van stalking ingediend. [4]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft verklaard dat zij in de nacht van 2 maart 2025 de melding kreeg dat er een ruit werd vernield van de woning aan de [adres 1] te [plaats 1] . Toen zij ter plaatse kwam, zag zij dat het raam aan de achterzijde van de woning vernield was. Verdachte stond in de woning. De bewoner van deze woning betrof [slachtoffer 1] . [5]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij boos was en vol emotie zat omdat hij aangeefster probeerde te bellen, maar haar niet kon bereiken. Verdachte belde zelf, maar liet andere mensen ook voor hem bellen. Verdachte heeft wel vaak gebeld. Verdachte had de ruit van de woning van aangeefster vernield door een asbak door de ruit van haar woning naar buiten te gooien. [6]
Aan verdachte is onder feit 1 belaging ten laste gelegd. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van belaging zijn verschillende factoren van belang: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer. De Hoge Raad heeft op 10 januari 2023 geoordeeld dat het stalken van een ex-partner voor een periode van drie dagen als stelselmatig kan worden aangemerkt, omdat het ging om berichten van zeer dreigende aard, die kort na elkaar werden verzonden en steeds indringender werden (ECLI:NL:HR:2023:4).
De rechtbank stelt vast dat verdachte in de periode van 1 maart 2025 tot en met 2 maart 2025 aangeefster veelvuldig heeft gebeld en aan haar berichten heeft gestuurd. Hiervoor gebruikte verdachte verschillende telefoonnummers; ook belde hij anoniem. Hij heeft ook andere mensen laten bellen naar aangeefster. Daarnaast is verdachte op 27 februari 2025 tegen de wil van aangeefster in haar woning geweest en heeft hij op 2 maart 2025 een ruit van haar woning vernield.
De rechtbank is van oordeel dat de aard, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van aangeefster (naar objectieve maatstaven bezien) zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer sprake is geweest. Verdachte heeft op indringende wijze contact proberen te zoeken met aangeefster en heeft daarbij inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Uit de omstandigheid dat verdachte met meerdere telefoonnummers heeft geprobeerd aangeefster te bereiken, kan worden afgeleid dat verdachte wist dat verder contact niet was gewenst.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich in de periode van 27 februari 2025 tot en met 2 maart 2025 aan de ten laste gelegde belaging van aangeefster schuldig heeft gemaakt.
De rechtbank acht daarnaast op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ruit van de woning van aangeefster heeft vernield zoals ten laste gelegd onder feit 2.
feit 3
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsvrouw, van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde onder feit 3, nu uit het dossier niet kan worden afgeleid dat verdachte het oogmerk had een goed uit de auto of de auto zelf weg te nemen. Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde onder feit 3 is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , p. 36-37;
- het aanvullend proces-verbaal, p. 39;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 juni 2025.
parketnummer 05/135701-25 [7]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 8-9;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 17-18;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 juni 2025.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
parketnummer 05/067226-25feit 1hij in
of omstreeksde periode van 27 februari 2025 tot en met 2 maart 2025 te
[plaats 1],
althans in Nederland,wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door toen daar:
- veelvuldig
, althans één of meermalenberichten te sturen naar die [slachtoffer 1] en
/of- veelvuldig
, althans één of meermalente bellen naar die [slachtoffer 1] en
/of- bij de woning van die [slachtoffer 1]
te zijngeweest en
/ofeen ruit van die woning te vernielen en
/ofzich in de woning van [slachtoffer 1]
zichte bevinden met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen,
niet te doen,te dulden en
/ofvrees aan te jagen;
feit 2hij op
of omstreeks2 maart 2025 te [plaats 1] opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning
op/aan de [adres 1] ,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 1] ,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft vernield
, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
feit 3 (subsidiair)hij op
of omstreeks2 maart 2025 te [plaats 1] opzettelijk en wederrechtelijk een auto (Volkswagen, Passat, [kenteken] ),
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer 2]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft
vernield,beschadigd
, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
parketnummer 05/135701-25hij op
één of meerverschillende tijdstippen
op ofomstreeks 16 april 2025,
althans in of omstreeks de periode van 21 maart 2025 tot en met 16 april 2025 te [plaats 1] , althansin Nederland (telkens) [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en
/ofmet zware mishandeling en
/ofmet verkrachting, door die [slachtoffer 1]
(telkens)dreigend (door het inspreken van haar voicemail) de woorden toe te voegen:
-“Ik sla al jouw kankertanden uit je bek. Op mijn moeder ik sla al je kankertanden eruit.” en
/of- “Het interesseert mij niet meer want ik ben nog veel verder heen als de vorige keer. Ik ben nog veel verder heen”
- “Je hebt ons helemaal kapot gemaakt” en/of- “De politie gaat jou niet redden, de dag dat ik buiten kom heb je zware problemen op mijn moeder en oma. Je hebt een kanker groot probleem. Ik heb niets meer te verliezen” en
/of- “Ik ben nu kankerwild. Jij kan beter rennen voor mij. Ik schiet jou honderdduizend procent dood.
Ik schiet jou kankerkop eraf.Ik snij jou kankerkop eraf. Denk je nu dat de politie mij tegen gaat houden. Als ik buiten kom dan neuk ik je in de reet” en
/of- “Jij bent een rat en smerig en ik ga je dit zwaar betaald zetten. Je had dit beter niet kunnen doen. Vin ik jou niet, dan vind ik jouw ouders. Je gaat eraan. Honderdduizend procent” en
/of- Ik ga zwaar hard op je moeder. Jij gaat er aan. Honderdduizend procent", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Ten gevolge van een kennelijke omissie in de tenlastelegging is in de eerste regel van het tenlastegelegde onder feit 1 van parketnummer 05/067226-25 de plaatsnaam onjuist vermeld als de naam van aangeefster. De rechtbank herstelt deze omissie en leest voormelde zinsnede, zoals hiervoor is vermeld. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 en feit 2:
de eendaadse samenloop van
belaging
en
vernieling
feit 3, subsidiair:
vernieling
parketnummer 05/135701-25
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, zware mishandeling en verkrachting, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 150 dagen, waarvan 41 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met aftrek van het voorarrest. Als bijzondere voorwaarden dienen daarbij te worden opgelegd een direct en indirect contactverbod met de aangeefster en een locatieverbod rondom haar woning. Daarnaast heeft de officier van justitie verzocht dat aan verdachte wordt opgelegd de maatregel ex artikel 38v Wetboek van Strafrecht voor de duur van drie jaar inhoudende een locatieverbod rondom de woning van aangeefster alsmede een direct en indirect contactverbod met aangeefster.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de eis van de officier van justitie een passende straf en maatregel zou zijn. Verdachte wil geen contact met aangeefster en is dus bereid de door de officier van justitie voorgestelde bijzondere voorwaarden en de maatregel ex artikel 38v Wetboek van Strafrecht, na te leven.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de belaging van zijn ex-partner door haar veelvuldig te bellen en sms-berichten te sturen. Daarnaast is hij tegen haar wil in, in haar woning geweest en heeft hij een asbak door de ruit van haar woning gegooid. Verdachte heeft daarnaast de ruit van een auto vernield, naar eigen zeggen omdat de auto toebehoorde aan de nieuwe vriend van zijn ex-partner. Nadat verdachte is aangehouden, heeft verdachte meerdere zeer bedreigende berichten ingesproken op de voicemail van aangeefster. In deze berichten bedreigde hij aangeefster met een misdrijf tegen het leven, zware mishandeling en verkrachting. Door zijn handelen heeft verdachte in ernstige mate stelselmatig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Volgens verdachte was het voor aangeefster duidelijk dat hij de door hem geuite bedreigingen nooit daadwerkelijk zou uitvoeren. Echter blijkt uit de aangiftes dat het handelen van verdachte angst en gevoelens van onveiligheid bij aangeefster veroorzaakte. De rechtbank acht het zorgwekkend dat verdachte niet lijkt in te zien wat het effect van zijn handelen is op aangeefster.
Uit het reclasseringsadvies van 2 juni 2025 van Reclassering Nederland blijkt dat het psychosociaal functioneren, middelengebruik, de houding van verdachte en de relatie met aangeefster de belangrijkste risicofactoren zijn. Verdachte lijdt aan PTSS en is bekend met overmatig middelengebruik. Het is niet duidelijk of er op dit moment beschermende factoren zijn in het leven van verdachte. Verdachte verbleef tot aan zijn aanhouding in een woonvorm van het [locatie] in [plaats 2] . Hij kan daar niet terugkeren omdat zijn leefsituatie te instabiel is en het risico op gewelddadige escalatie hoog is. Om dezelfde reden werd verdachte afgewezen voor een ambulante forensische behandeling. Een klinische behandeling is nodig om zijn leefsituatie te stabiliseren. In het verleden zijn er vaker pogingen gedaan een traject met verdachte op te starten maar uiteindelijk vonden die geen doorgang. Er zal onderzoek gedaan worden naar de noodzaak van de inzet van een zorgmachtiging. De reclassering adviseert tot oplegging van een contact- en locatieverbod in het kader van een maatregel ex artikel 38v Wetboek van Strafrecht. Volgens de reclassering is deze maatregel nodig om het hoge recidiverisico te beperken en de veiligheid van aangeefster zo veel mogelijk te vergroten.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Ook heeft de rechtbank meegewogen dat de vernieling van de ruit (feit 2) ook deel uitmaakt van de bewezenverklaarde belaging (feit 1) en dus sprake is van eendaadse samenloop. De rechtbank zal, alles overwegende, een gevangenisstraf van 138 dagen opleggen waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zal van de straf worden afgetrokken. De rechtbank ziet aanleiding om aan verdachte een voorwaardelijk strafdeel op te leggen met daaraan gekoppeld de volgende bijzondere voorwaarden: een direct en indirect contactverbod met aangeefster en een locatieverbod rondom haar woning. De rechtbank acht deze bijzondere voorwaarden van belang om verdachte ervan te weerhouden contact te zoeken met aangeefster. De rechtbank zal deze bijzondere voorwaarden en het hierop uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar verklaren, omdat er (mede gelet op de inhoud van het reclasseringsadvies, waarin het risico op recidive als hoog wordt ingeschat) ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht
De rechtbank zal, zoals door de officier van justitie is gevorderd, aan verdachte een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid ex artikel 38v Sr opleggen ter voorkoming van strafbare feiten gericht tegen [slachtoffer 1] . De maatregel bestaat uit een contactverbod met [slachtoffer 1] en een gebiedsverbod voor een gebied van 250 meter rondom het woonadres van [slachtoffer 1] voor de duur van drie jaren. Voor iedere keer dat verdachte niet aan de maatregel voldoet, zal één week hechtenis volgen, waarbij de totale duur van de vervangende hechtenis ten hoogste zes maanden bedraagt. Ter bescherming van [slachtoffer 1] zal de rechtbank de maatregel ook dadelijk uitvoerbaar verklaren, omdat er, gelet op de door de reclassering ingeschatte hoge kans op recidive, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt of zich belastend gedraagt richting [slachtoffer 1] .
8. De vorderingen tot tenuitvoerlegging (parketnummers 05/054976-22 (tul) en 05/192196-23 (tul))
05/054976-22
De politierechter heeft verdachte op 26 januari 2023 veroordeeld tot (onder andere) een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand.
05/192196-23
De politierechter heeft verdachte op 24 oktober 2023 veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden.
Standpunten
De officier van justitie heeft verzocht de vorderingen tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de vorderingen tot tenuitvoerlegging dienen te worden afgewezen, ook nu deze zien op andersoortige feiten.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat verdachte de consequenties dient te ondervinden van het begaan van strafbare feiten tijdens een lopende proeftijd. De rechtbank zal om die reden de vordering tot tenuitvoerlegging met het parketnummer 05/054976-22 toewijzen. De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging met het parketnummer 05/192196-23 afwijzen, zodat dit voorwaardelijk strafdeel gedurende de resterende proeftijd voor verdachte kan fungeren als een stok achter de deur om geen (nieuwe) strafbare feiten te begaan.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38v, 38w, 55, 57, 285, 285b en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder feit 3 primair ten laste gelegde feit en feit 4, beide ten laste gelegd onder parketnummer 05/067226-25;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
138 dagen;
  • bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als bijzondere voorwaarden dat:
verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met [slachtoffer 1] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
verdachte zich niet bevindt in een straal van 250 meter rondom het woonadres van [slachtoffer 1] , te weten de [adres 1] , [postcode] te [plaats 1] ;
- verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
  • geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op, inhoudende dat verdachte voor de duur van 3 jaren:
zich niet zal bevinden in een straal van 250 meter rondom het woonadres van aangeefster, te weten de [adres 1] , [postcode] te [plaats 1] ;
op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 2] 1988 in [plaats 3] ;
 beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt één week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van zes maanden in totaal. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen op grond van de opgelegde maatregel niet op.
 beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
 beveelt de tenuitvoerlegging van de op 26 januari 2023 door de politierechter voorwaardelijk opgelegde straf, te weten één maand gevangenisstraf (parketnummer 05/054976-22);
 wijst af de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter van 24 oktober 2023 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf (parketnummer 05/192196-23).
 heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Jansen (voorzitter), mr. M.A. van Leeuwen en mr. M.M. Klaasen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Buscop, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 juni 2025.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2025096981, gesloten op 6 maart 2025 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 14-15.
3.Aanvullend proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 2.
4.Aanvullend proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie, p. 15.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 24-25.
6.De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 4 juni 2025.
7.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2025174612, gesloten op 29 april 2025 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.